Recensies
Steven Graauwmans - Wachten op de bijen
‘’Steven Graauwmans heeft met de bundel ‘Wachten op de bijen’, stof gegeven om over na te denken, vindt Paul Roelofsen. De bundel is geïnspireerd op de film ‘Gerry’. Graauwmans probeert, zoals de filmmaker ook doet, om ‘de lezer, tot nadenken te stemmen omtrent het menselijk bestaan en de zin, ‘the thing’, daarvan.’’
Tomas Lieske - Het spettert geluk
Klauwhamer en Bitter hebben een goed gesprek terwijl ze samen aan het vissen zijn. Bitter doet verslag van de bundel ‘Het spetter geluk’ van Tomas Lieske, die hij recent gelezen heeft. Hierin buitelen vooral elementen uit de westerse cultuurgeschiedenis over elkaar heen. Bitter begrijpt niet waarom hij tot de laatste bladzijde moet wachten om poëzie te lezen. Dit is het derde deel van de drieluik die begon met ‘Daedalea’ en werd voortgezet met ‘Keto Stiefcommando’. Een recensie van Peter Vermaat.
Toon Tellegen - Tot de winter er op volgt
Toon Tellegen vierde in 2021 zijn tachtigste verjaardag en schreef voor die gelegenheid de bundel ‘Tot de winter er op volgt’, die handelt over de ouderdom. Kamiel Choi vindt het een mooi kleinood. ‘’De bundel bevat een aantal vergelijkbaar sterke gedichten over schuld, berouw, vergetelheid, God, kortom de voor de hand liggende thema’s die alle aspecten van de ouderdom bestrijken. Tellegen toont zich poëtisch het sterkst wanneer hij ongemerkt zachtjes achteruit schuifelt en zijn lezers ‘laat zien’ wat hij heeft ervaren.’’
Astrid Lampe - Tulpenwodka
De nieuwe bundel ‘Tulpenwodka’ van Astrid Lampe staat in het teken van de coronacrisis met al zijn menselijke en onmenselijke kanten. Hoewel Johan Reijmerink waardering heeft voor de taalvirtuositeit van Lampe, zou hij enige matigheid toejuichen: ‘Deze poëzie ontkomt niet aan een zekere gewrongenheid en verliest zich nogal eens in te veel beeldrijke taalvondsten die elkaar kort opvolgen. Deze overdaad schaadt het overzicht per gedicht. Je wordt er als lezer door overspoeld.’
Alja Spaan - losse honden
Alja Spaan heeft een geheel eigen en uitdagende werkwijze. Zo ontstaat in de bundel ‘losse honden ’een lang lint aan gedichten. Herbert Mouwen: ‘Ook de gedichten zelf hebben de vorm van een rijgsnoer, een kralenketting. Ze zijn opgebouwd uit een reeks beelden die de lezer leiden naar het einde van het gedicht. Elk element van die dichtsnoer is een schakel, soms een kleurrijke kraal, dan weer een glanzende parel, die meestal associatief aan de (dubbele) draad van het gedicht geregen is.’
Roelof ten Napel - Dagen in huis
Kamiel Choi bespreekt ‘Dagen in huis’ van Roelof ten Napel: ‘’De bundel bevat een behoorlijk aantal scherpe observaties die zeker in een zorgvuldige lezer zullen doorwerken. ‘Dagen in huis’ is het werk van een geoefende jonge dichter die goed in staat is verwondering voor het alledaagse te evoceren.
De tendens om met retorische vragen en harde enjambementen een theatraal effect te creëren, is de zwakte van deze bundel omdat het afdoet aan de verstilling, het stilstaan bij de ervaring.’’
Toon Vanlaere - Schreeuw mijn aarde
Voor Peter Vermaat is ‘Schreeuw mijn aarde’ van Toon Vamlaere dé bundel van 2021: ‘’Het komt niet vaak voor dat alle gedichten van een bundel elk een noodzakelijk deel van dat geheel vormen en dat zowel de chromatiek als de thematiek ieder gedicht doorademen en dooraderen. In de zowel dodelijke als leven brengende dans van ‘wij’: de ‘ik’ en de ‘jij’, aarde en lichaam, huid en gesteente, water en bloed, maakt ieder gedicht zijn eigen kleine beweging in het grotere geheel, doorleefd en beschreven vanuit zowel het persoonlijke oog als vanaf het hoge aloverziende.’’
Aly Freije - Een engel aan de deur
In de bundel ‘Een engel aan de deur’ van Aly Freije vindt recensent Marc Bruynseraede ‘gedichten die zwanger zijn van verdriet, gemis en rouw’. De briljante formulering: ‘Stilte steekt als een zeurende pijn’ die Bruynseraede leest in het openingsgedicht ‘wekt de indruk dat we hier met een dichteres van formaat te maken hebben, die weet hoe ze met taal kan omgaan.’ Met een taal die rijk is aan verbeelding schrijft ze gedichten ‘die zich allen in de sfeer van introspectie en het ontstijgen van het aardse tranendal bevinden.’
André van der Veeke - Het schuimspoor van het onbereikbare
Marc Eyck is niet onder de indruk van ‘Het schuimspoor van het onbereikbare’, de achtste bundel van André van der Veeke. ‘Ik miste bij het lezen de verdieping die beklijft. Hoewel er in de bundel zeker poëtisch geslaagde gedichten te vinden zijn, heb ik over een flink deel van de negenendertig gedichten mijn twijfels. Dat ligt eraan dat wat voor gedichten door moet gaan eerder creatieve beschrijvingen of impressies zijn dan echte poëzie.’