LITERAIR E-MAGAZINE VOOR NEDERLANDSTALIGE POËZIE

Recensies

Anne Provoost – Krop
Anne Provoost – Krop
Herbert Mouwen bespreekt het debuut ‘Krop’ van Anne Provoost. Hij vindt het een dichtbundel voor fijnproevers en volhouders: ‘Haar gedichten zijn heel direct en ook zorgvuldig en compleet uitgewerkt. Toch laten een aantal gedichten mij als lezer ontsporen, de weg kwijtraken. In veel gevallen weet ik de draad weer op te pakken, maar een enkele keer haak ik definitief af.
Marijke Hanegraaf - Bestaansbegeerte
Marijke Hanegraaf - Bestaansbegeerte
Johan Reijmerink is onder de indruk van ‘Bestaansbegeerte’, de nieuwste bundel van Marijke Hanegraaf. In de bundel draait het om identiteit: ‘Hanegraaf heeft een hoogst interessante bundel geschreven, die rijk aan subtiele beelden, rijp en wijs van taal, gelaagd aan werkelijkheden is, passend bij het wijkend en wisselend perspectief van de identiteit. Het zich onderdeel te weten van de natuur en daarin een tevredenheid te vinden geeft aan deze bundel een universele want religieuze kwaliteit.’
Ivo van Strijtem - De vrolijke tijd
Ivo van Strijtem - De vrolijke tijd
‘De vrolijke tijd’ van Ivo van Strijtem brengt volgens Peter Vermaat gevarieerde kost op tafel: ‘Zowel de liefde, het (latere) leven, de dood, het kwaad in de wereld als de poëzie worden bezongen in overwegend rijmloze, maar bij tijd en wijle ritmische verzen, waarbij het niet zozeer de taal zelf is, als wel de ongezegde woorden die beelden oproepen die de dichter voor de lezer voor het oprapen legt.’
Esther Jansma - De spronglaag
Esther Jansma - De spronglaag
Wim Platvoet voelt zich niet betrokken bij ‘De spronglaag’ van Esther Jansma: ‘De anekdotische jeugdherinneringen worden op een nogal directe manier in bizarre sprookjesachtige teksten verteld, maar de verwijzing naar werkelijk gebeurtenissen blijft steeds pijnlijk voelbaar. In die zin blijven de prozaïsche teksten, die grofweg de helft van de bundel beslaan, steken in de metaforische onmiddellijkheid van hun beschrijving. Het blijven daardoor mededelingen over een verschrikkelijke jeugd waar de lezer buiten blijft staan.’
Interview Hans Puper
Interview Hans Puper
Hans Puper neemt na acht jaar en 250 (!) recensies verder, afscheid als recensent, hij blijft wel zijn columns schrijven. Zijn naam is in de afgelopen jaren een begrip geworden in de poëziewereld. Zijn mening doet ertoe. Hij wist zijn publiek te enthousiasmeren voor poëzie, een recensent in hart nieren. Janine Jongsma ging in gesprek met hem.
Babeth Fonchie Fotchind - Plooi
Babeth Fonchie Fotchind - Plooi
Peter Vermaat vindt in de debuutbundel ‘Plooi’ van Babeth Fonchie Fotchind, van alles terug, maar geen poëzie: ‘Het gebruik van parlando (nogal eens in babbelmodus) en de reportage-achtige beschrijving van gebeurtenissen is eigentijds en zal het waarschijnlijk goed doen op bepaalde podia. De taal brengt de lezer echter nergens in verwarring, doet geen pijn, reikt niet naar meer en vooral buiten wat er staat.’
H.C. ten Berge - Een kinderoog
H.C. ten Berge - Een kinderoog
Johan Reijmerink bespreekt in een longread de bundel ‘Een kinderoog’ van H.C. ten Berge: ‘Hoe gelukkig kun je zijn en worden in tijden van oorlog, schaarste en wederopbouw na de Tweede Wereldoorlog? Hij verwoordt de kantelmomenten van zijn geestelijke en fysieke ontwikkeling als kind. Het gaat niet alleen om de vervreemdende wereld buiten de ik, maar ook om de veranderende wereld in hemzelf. Ten Berge kiest voor verhalende poëzie, verdeeld over vijf grote afdelingen die in essentie nog zoveel dubbelzinnigheid in zich dragen dat ze meer zijn dan een beknopt prozaverhaal.’
Albert Hagenaars - Pelgrimsgrond
Albert Hagenaars - Pelgrimsgrond
Douwe Wilts bespreekt in zijn eerste recensie voor Meander de bundel ‘Pelgrimsgrond’ van Albert Hagenaars. Hij is gefascineerd door de poëzie van Hagenaars: ‘Hij laat een onrustige pelgrim aan het woord die steeds maar weer nieuwe plekken zoekt – en vindt – om naar toe te pelgrimeren. Hagenaars is een uitstekende kunstenaar. Hij leert mij dichters, schilders, componisten, al of niet bestaande geliefden, bedevaartsplaatsen en idolen kennen en ik ga van ze houden. Het is een ode aan de wereld met haar oneindig uitvouwbare werkelijkheid.’
Jan Graafland - De snoek en de kat
Jan Graafland - De snoek en de kat
Æde de Jong is in zijn eerste recensie voor Meander niet onder de indruk van de poëzie in ‘De snoek en de kat’ van Jan Graafland: ‘Het merendeel van de bundel bestaat uit observaties die de ik-persoon doet in de tuin, verwoord in kneuterig proza dat zo gerangschikt is dat het op een gedicht moet lijken. Er is te veel sprake van ongebreidelde sentimentaliteit, die te weinig met vakmanschap is bewerkt tot voor anderen behapbare gedichten.’