Recensies
Toon Tellegen – Een van ons zal omkijken. Zijn mooiste gedichten.
‘Een van ons zal omkijken’ is de fors uitgevallen bloemlezing die taalkunstenaar Toon Tellegen (1941) voor ons heeft samengesteld uit veertig jaar dichterschap. In de ogen van Eric van Loo beschikt Tellegen over een geheel eigen stijl. Hij ziet weinig overeenkomsten met of verwijzingen naar het werk van anderen. Veel van Tellegens gedichten ademen een surrealistische sfeer, waarbij de personificatie een kenmerkende stijlfiguur is om de werkelijkheid uit het lood te zetten.
Frank Keizer - lief slecht ding
Kamiel Choi over ‘lief slecht ding’ van Frank Keizer: ‘Voor de oplettende lezer die niet wars is van politieke poëzie valt er in deze bundel veel te ontdekken. Taalkundig is deze poëzie bewust sober en weinig avontuurlijk. Keizer schreef poëzie in plaats van een essay omdat het fragmentarische, stamelende spreken essentieel is voor de boodschap van de bundel.’
Cor Gout, Kees Ruys (samenstelling en redactie) - 10 voor 10. Tien Extaze-dichters van de jaren tien
‘10 voor 10’ is een bloemlezing uit het werk van tien dichters uit het huidige decennium en die publiceerden in ‘Extaze’: Merel van Slobbe, Hanz Mirck, Dorien Dijkhuis, Daniel Bras, Heidi Koren, Giuseppe Minervini, Estelle Boelsma, Arnold Jansen op de Haar, Lisa Rooijackers en Maria van Oorsouw. Rutger H. Cornets de Groot schreef een inleiding. Van een groep kun je niet spreken, alleen al door het verschil in generaties, maar voor de aantrekkelijkheid van de bundel maakt dat niet uit. (Een recensie door Hans Puper).
August Stramm – De mensheid / Wereldwee / De laatste / Wachten
Jan H. Mysjkin vertaalde twee lange gedichten en twee korte teksten van August Stramm (1874 – 1915), in de woorden van Paul van Ostaijen de enige expressionistische dichter van Duitsland. In de poëzie van Stramm gaan alleenstaande, vaak herhaalde woorden verbanden met elkaar aan, ritme en klank zijn essentieel, het is de lyriek van woordcomposities. Paul Roelofsen typeert deze bijzondere bundel als ‘Pijnpoëzie, stuwend en doordenderend, die men bij voorkeur hardop dient (voor) te lezen.’
Anton Ent – De gele zweep
Johan Reijmerink over ‘De gele zweep’ van Anton Ent: “[Hij] is in staat gebleken een coherente bundel samen te stellen uit een diversiteit aan gedichten. Zijn poëzie munt niet uit in verrassende metaforen en zinsneden, maar is wel zeer doordacht en gelaagd. Ze reikt naar het ‘onbekende afwezige’, het ‘iets’. Is daarin niet wellicht een fundamentele grond voor de waardering van zijn poëzie gelegen?’
Remco Ekkers - De secretarisvogel schrijft. Alle diergedichten
Hans Franse over ‘De secretarisvogel schrijft’, alle diergedichten van Remco Ekkers: ‘Een mooi verzorgde gedichtenbundel met enkele lyrische hoogtepunten in een genre dat niet zoveel voorkomt, geïllustreerd door Sytse van der Zee. Als men van persoonlijke observaties van dieren houdt, waarbij de dichter uitdrukkelijk partij is, is dit bundeltje een aanrader.’
Pim te Bokkel – Dit en alles en heel het heelal
‘Dit en alles en heel het heelal’ is de vierde bundel van Pim te Bokkel, wiens debuut ooit genomineerd werd voor de C. Buddingh’ prijs. Te Bokkel zoekt het in deze bundel vaak dicht bij huis, waarbij ook het jonge vaderschap een dankbaar onderwerp is. Maurice Broere is enthousiast over de stijl van Te Bokkel, die optimaal gebruikmaakt van assonanties en alliteraties. “Een geslaagde bundel van een dichter die het vak tot in de finesses beheerst.”
Jan van meenen – De zee is een zij
Herbert Mouwen over ‘De zee is een zij’: ‘Jan van meenen is een dichter, die het ambacht van het dichten beheerst. Ogenschijnlijk is zijn poëzie gemakkelijk toegankelijk. Zo eenvoudig ligt het niet.’ Met ‘de voor veel lezers bekende metaforen is Van meenen verrassend, elke keer opnieuw. Zijn zintuiglijke benadering van de natuur leidt bij hem soms nuchtere vaststellingen, die aan de bekende, clichématige metaforiek en symboliek voorbijgaan.’
Catharina Boer – Voltooid landschap
Romain John van de Maele over ‘Voltooid landschap’ van Catharina Boer: ‘Het laatste gedicht, ‘Het slijten’ bevat een vraag: ‘Red me dan van het verslijten, / in woord en beelden wil ik blijven, / ontmoet me eens in mijn zinnen.’ (41) Ik ben ongetwijfeld niet de enige lezer die de oproep heeft begrepen – ik zal ‘Voltooid landschap’ op mijn manier opnieuw proberen te voltooien, door de bundel nog vaak te herlezen, door de kerngedachten als eb en vloed in mijn denkwereld toe te laten.’