Gedichten
Louis Esterhuizen
Lyfkaart
Jy ken die geure van haar lyf,
die reuk van perskes
onder borste. Die gewig daarvan
in jou hande. Jy ken die klam lower
van nat hare teen jou gesig.
So ook donkertyd se vreugdes
Wat sy oor jou lê.
En wanneer jy jou oë toemaak,
vind jy haar telkens weer
in al die voue terug: van agter die knie,
tot in die elmboog se waai;
van die voet se spoor, tot die kurwes
om oogbank en neus. Van wimper
tot sool ken jy immers
die geluide, die kreun van ‘n lyfkaart
wat behoue, dog bykans
verlore is.
Lijfkaart
Jij kent de geuren van haar lijf,
de reuk van perziken
onder borsten. Het gewicht daarvan
in je handen. Jij kent het klamme lover
van natte haren tegen je gezicht.
Zo ook de vreugden van de donkerte
die zij over je legt.
En wanneer je je ogen sluit,
vind je haar telkens weer
in al de vouwen terug: van achter de knie,
tot de knik van de elleboog;
van de holte van de voet, tot de kurven
rond oogkas en neus. Van wimper
tot zool ken jij immers
de geluiden, de kreun van een lijfkaart
die behouden, maar bijkans
verloren is.
Vertaling: Chris Coolsma