Gedichten
Alleen, ging in verwondering een herfstbloem, zat op de tak van een boom zwijgend een bedrupte vogel, een waardige gast, ver uit het Oosten. En ‘s nachts, precies achter mijn raam, gleed een grote eland in slaap, als een groot verdriet, een boodschapper van dat er nu gewoon iets voorbij is, en dat er nu gewoon iets begint. De sterren lijken weer een huilerige ballade, en iedere avond stemmen de honden hun gebarsten violen. Ik geef het verdriet geen ruimte, laat het niet dichtbij komen. Duizend meter sneeuw op mijn hart. Ik mompel veel in mezelf, op straat zing […]