Archief
Barwoutswaerder
De vijfde column in een reeks ‘geschiedenis van Meander’ is voor de tijdelijk teruggekeerde Barwoutswaerder. Kijk, daar zit hij, daar, zie je? ‘En dan blikken de karige aanwezigen gespeeld achteloos over de schouder. Bij elke blik krimpt Barwoutswaerder in elkaar. Hij verschrompelt. Hij wordt liever niet opgemerkt. Wat hij bij zo’n obscure culturele gelegenheid ook te verwerken krijgt, gegarandeerd vindt hij het maar niks.‘
Meanderen in samenspraak
De vierde column in een reeks ‘geschiedenis van Meander’ is een ode aan de gesprekspartners die Romain John van de Maele in zijn tijd als recensent bij Meander had. Als recensent draag je een verantwoordelijkheid, en je doet je best om een geschikt koppelteken te zijn tussen het besproken werk en het publiek. Kennis en kunde zijn vergankelijk maar de vriendschap voelt hij nog.
Meander en de kunst van het overleven
De derde en meest kritische column in een reeks ‘geschiedenis van Meander’ komt van Philip Hoorne. Sommige publicaties (of medewerkers) voegen niets toe aan de kernopdracht van Meander: dichters en gedichten onder de aandacht brengen. Meander is braaf, een tikkeltje stoffig soms. De grootste verdienste van Meander is misschien wel dat het na drie volle decennia nog altijd bestaat.
Je kwam er niet zomaar binnen
De tweede column in een reeks ‘geschiedenis van Meander’. Edith de Gilde herinnert zich haar eerste internetverbinding en eerste zoekopdracht, ‘poëzie’, een tamelijk lange vragenlijst van Meander waarin vooral de vraag ‘wat heb je ons te bieden’ eruit sprong, maar ook fysieke bijeenkomsten met de medewerkers, dat paste toen precies in haar yogastudio èn in haar leven. Daarin is nog altijd plaats voor poëzie.

Goudvissen
De eerste column in een reeks ‘geschiedenis van Meander’. Gerard Kool over de start van het blad, ‘een leuke hobby op onze eigen computer thuis maar Rob had beter iets over goudvissen kunnen maken. Wat begon als vriendendienst werd een onbetaalde & tijdvretende baan. Inderdaad: goudvissen waren gezelliger geweest’. Maar dankzij Gerard hebben we een schaduwarchief, namen en foto’s!
Nieuwsbrief 37 / 5 oktober
Wat kan ik zeggen?
Een column als een stipje van de rode lijn die zich uitspreekt vóór Gaza, tegen het oorlogsgeweld van Israël. Is de rode lijn van mensen een vergeefse windvlaag? De poëzie-minnende voorzitter van de Tweede Kamer met zijn altijd ironische intonatie zal het houden bij een citaat van de Iraanse dichter Ahmad Shamlu: 'Wat kan ik zeggen? Niets.' Maar het gedicht gaat verder.
Neejten
Het is vooral het thuiskomen in de laatste regel van het laatste gedicht van deze bijzondere dichter, of het ‘gaandeweg meerstemmig worden’ waaruit nog een soort van vrede dacht te volgen te midden van deze indringende leegte en pijn die met beelden van ‘de krant in repen, het tijdschrift met plastic erom, een hondsdolle beet in het nekvel’ opgeroepen wordt.

Ton van ’t Hof – Gelukkig de mens die ergens verwacht wordt
‘Gelukkig de mens die ergens verwacht wordt’ van Ton van ’t Hof, wordt omsloten door twee citaten uit zijn dagboek van 2025: ‘Ik wilde eerlijk zijn, gedroeg me als een woudezel’ en ‘Nam een glas wijn, een imposant glas, als een kathedraal’. Dat belooft wat: een woudezel is een lompe kerel. En als hij gezegd heeft wat hij te zeggen had, heeft hij een flinke slok nodig. Een recensie van Hans Puper.
Interview Philip Hoorne
Poëzie hoeft voor Philip Hoorne niet elitair te zijn. ‘Ik wil zowel de professor als de poetsvrouw behagen.’ Hij is een observator en schrijft hoofdzakelijk over de mens en laat het hele wezen mens aan bod komen. Zijn poëzie komt voort uit de bedrading in zíjn hoofd. Voor hem is een gedicht goed als hij het na lezing nog eens wil lezen en nog eens.

Margriet Westervaarder - een waakhond aan me vastgebonden
Paul Roelofsen heeft met plezier de bundel ‘een waakhond aan me vastgebonden’ van Margriet Westervaarder gelezen. Haar poëzie is herkenbaar en in klare taal, maar niet voorspelbaar: ‘Om de haverklap verrast de dichter ons met rake invallen en metaforen. En het komt me voor dat ze deze zonder enige moeite uit haar mouw schudt.’
Jan Clement
Aandacht aan de vorm, een eigen beeldtaal, een prettig gebruik van rijm, klassiek en toch actueel, een ervaren dichter die weet wat hij doet. De leegte van de afwezige, de spiegeling van de tijd en gebeurtenissen, beeldend als de schrijnendste foto. Een jongen met wuivend haar en zijn lichte tred, dat hij daar maar altijd naast ons mag blijven lopen.

Billie Vos - alleen van u als ik van mij
Ellis van Atten vindt de bundel ‘alleen van u als ik van mij’ van Billie Vos een pareltje voor het oog vanwege de speelse typografie en uitlijning, illustraties en heldere kleuren. Over de poëzie zegt ze: ‘Ik kon meegaan in de verkenning van de eenzaamheid, de relaties met zichzelf en met anderen. Speels, zoekend, vragend, vol zelfreflectie’. Al lezend en kijkend ontdekte ze steeds meer samenhang tussen tekst en beeld.
Nieuwsbrief 36 / 28 september
Wilfred Smit, verontrustende miniaturen
Een dichter tegen te komen die we nog niet kenden, dat zijn de verrassingen soms van een column als deze, over Wilfred Smit. Te jong overleden, in zijn nalatenschap twee bundels die spreken van verfijning. De gedichten beperken zich tot enkele regels die de werkelijkheid samenvatten in een raadsel. Ook te zien als een vorm van bescheidenheid, want deze is dienares van de waarheid.
Dichten en Denken. Wat blijft, dat schenken de dichters.
Een voorpublicatie uit het boek ‘Out of the blue. Aforismen op het snijpunt van filosofie en de poëzie’ van Antoon Van den Braembussche, Volgend jaar te verschijnen. Elf fragmenten over 'Dichten en denken'. Het boek is een poging om te denken vanuit van het ogenblik. De plotse ingeving. Het viert het proces van filosoferen zelf bedoeld de lezer aan te moedigen om mee te denken.

Het commentaar op Giacomo Leopardi en Frederik Ruysch
Het oeuvre van Giacomo Leopardi (1798 – 1837), dichter, schrijver, filoloog en filosoof, wordt beschouwd als een hoogtepunt in de Italiaanse literatuur. Hij wordt vergeleken met Dante en Petraca. Wat was zijn achtergrond en waarom stierf hij zo jong? Hans Franse zocht het uit en stuitte op een link met de Nederlandse anatoom Frederik Ruijsch, bekend van het prepareren van mensen.
Het commentaar op Giacomo Leopardi en Frederik Ruijsch.

Interview Vincent Van Meenen
Er zijn altijd dingen die je niet vertelt, zegt Vincent Van Meenen. ‘Niet alles is schaamteloos autobiografisch. En niet alles past. De bundel is groter dan mijn kleine persoonlijke materiaal.’ Zijn basis blijft overal en altijd schrijven. Door zichzelf in situaties te dwingen waar hij alleen schrijvend uit weg kan komen, maakt hij nieuw werk. Hij debuteerde onlangs met de gedichtenbundel ‘Alle fonteinen’.

Jolanda Kooijmans - Addertje
‘Addertje’ van Jolanda Kooijmans is volgens Hettie Marzak ‘een zwierige, brutale ode aan de fantasie, de taal en de onverwoestbare menselijke veerkracht. In een duizelingwekkende vaart sleurt Kooijmans met haar uitbundig en onstuimig taalgebruik de lezer mee door de gruwelijkste geschiedenissen. Het is als een spannende rit in een achtbaan en een spookhuis tegelijk en als je tot stilstand bent gekomen, wil je eigenlijk alleen maar nog een keer.’

Tineke Bracke
Het introverte en originele van het werk van deze dichter boeit. De taal is mooi hoewel ook wat afstandelijk, veilig daardoor, want het is gebeurd. Persoonlijk, analytisch, beschouwend, ‘je liep / alsof de naden / niet voor jou / waren gestikt’ of ‘je zei / dat het niets was’ met dan een vondst als en ‘dat zelfs zwijgen / een vorm van spreken is’.

Bloemlezing - De tuin ben jij
In zijn hangmat las Jeroen van Wijk afgelopen zomer de bloemlezing ‘De tuin ben jij’, samengesteld door Daan Kloosterhuis. Over deze tuinpoëzie, geschreven door grote dichters, zegt Van Wijk: ‘De tuin is een plek die voortdurend verandert, waar planten komen en gaan. Een cyclus van het leven. En wij, de mens, zijn niets anders dan dat. Een tuin.'
Nieuwsbrief 35 / 21 september
Christus kwam niet verder...
Hans Franse herlas het boek van Carlo Levi met de fascinerende titel: 'Christo si è fermata a Eboli' (Christus kwam niet verder dan Eboli), dat het dehumane van het fascisme weergeeft.
Het is één van die boeken, waardoor je niet alleen zicht krijgt op wat fascisme was en is, maar waardoor je vooral voelt wat het voor hen die het bewind aan den lijve meemaken betekent.
Klassieker 293 : F. Harmsen van Beek – Goede morgen? Hemelse mevrouw Ping
Yke Schotanus buigt zich met veel plezier over 'Goede morgen? Hemelse mevrouw Ping' van F. Harmsen van Beek (1927 - 2009). Het wonderlijke gedicht stond in haar spraakmakende debuutbundel uit 1965.