Archief

Rob de Vos-prijs 2025 Eervolle vermeldingen II
De bekendmaking van de winnaars van de Rob de Vos-prijs 2025 is op 14 november. Vandaag de laatste vier genomineerden die een eervolle vermelding kregen. Het zijn: Johan Hadeke met zijn gedicht ‘Dwaalgast’, Hans Rothuizen met zijn inzending ‘Nataliteit’, Wasima Khan met haar gedicht ‘De droomvluchtige’ en Annika Cannaerts met haar inzending ‘Spartel’. De jury geeft weer uitgebreid en deskundig commentaar op de gedichten.
De eerste honderd (8)
In deze aflevering van Wim van Til de opvallende titels van de bundels uit de jaren ’70: ‘Afschuwelijke roze yoghurtman’ (Gust Gils), ‘De quark en de grootsmurf’ (Jan Elburg), ‘Mijn broertje kende nog geen kroos’ (Arie van den Berg) of de omslagen van de bundels waarop vooral de getallen opvielen (24, 15, 3). Het werd een sport om meer van die bundeltjes te pakken te krijgen.
Nieuwsbrief 42 / 9 november

Hanz Mirck - Labberkoeltje
De nieuwe bundel van Hanz Mirck heet ‘Labberkoeltje’. Hettie Marzak noemt het een rijke bundel. Over de inhoud zegt ze: ‘De wind heeft altijd al tot de verbeelding gesproken, kinderliedjes en gezegdes getuigen ervan. In deze prozagedichten, die verdeeld zijn over de vier seizoenen, is de wind een zelfstandig, antropomorf wezen, dat in vele vormen kan voorkomen, zoals bij de seizoenen hoort.’
Vriendin van het vaderland
Rogier de Jong over de literaire betekenis van Petronella Moens. Samen met Betje Wolff en Aagje Deken behoorde ze tot de bekendste auteurs van haar tijd. Ze was een overtuigd patriot en abolitioniste. Ze was geëngageerd, bezig met de rol van de vrouw, het welzijn van dieren en de natuur. Cultuurhistorisch gezien een heel interessante schrijfster.
Kooi van Faraday
Gedichten voor een film vertalen is geen sinecure. Ko van Geemert herinnert zich dat uiteraard het rijm in orde moest zijn, maar lastiger was de beperkte lengte van de zinnen en de zeer korte tijd waarop zo’n ondertitel zichtbaar is. Eén van de gedichten was van Housman, hij zocht zijn graf op de Highgate begraafplaats in Londen maar kwam bij Michael Faraday.

Rob de Vos-prijs 2025 Eervolle vermeldingen I
Dit jaar werden we overstelpt met gedichten voor de Rob de Vos-prijs. Vandaag aandacht voor de eerste drie genomineerden die een eervolle vermelding kregen. Het zijn: Lydia Warners met haar gedicht ‘Vreemdeling’, Wilma van den Akker met haar inzending ‘Waar is de vraag’ en Augustin Grenné met zijn gedicht ‘Kennismakingsgesprek’. Op 12 november publiceren we de volgende eervolle vermeldingen. De bekendmaking van de winnaars is op 14 november.

Interview Onno Kosters
Onno Kosters is even uitgedicht. Maar iemand die van jongs af aan al talig is, houdt natuurlijk een opschrijfboekje met ideeën, regels, beelden bij zich. ‘Welluidende poëzie’, schrijft Piet Gerbrandy over de meest recente bundel van Kosters, ‘geschreven in de traditie van grootheden als T.S. Eliot, Samuel Beckett en H.C. ten Berge’. En dat begon allemaal met de handtekening OnnO.
Willem - De zaak Reinaerd Vos
Harrie Geelen vertaalde ‘De zaak Reinaerd Vos’ van Willem (die Madocke maecte). Hans Franse is onder de indruk: ‘De auteur volgt het gepaarde rijm, zoals in de MNL tekst, maar hij doet het niet krampachtig, het is een natuurlijke vertelstijl, waarbij de enjambementen het ritme van het verhaal versterken, het zijn de pauzes, de klemtonen die een beetje veranderen: het leest heel plezierig.’
Geert Jan Beeckman
Het werk van Geert Jan Beeckman is niet altijd makkelijk te duiden, maar dat hoeft natuurlijk ook niet. De sobere formuleringen en het zoekende is mooi. Er zijn zinnen die je niet meer vergeet, ‘Er wordt niets gezien wat niet eerst / een voorbode was’, ‘Schaduw maken betekent / dat je toch wat probeert.’ En alleen al de regel ‘Alles is handeling.’

Rogier de Jong - De kalenderman
In de ‘De kalenderman’ van Rogier de Jong staat de tijd centraal. Marc Bruynseraede ziet dat de dichter bij voorkeur in klare taal dicht over iets dat niet triest is, maar rijk aan melancholie en dat hij niet in banaliteiten vervalt. ‘Rogier de Jong lezen, nog vóór de lamp uitgaat, is een vanzelfsprekende beslissing voor de liefhebbers van zachtzinnige, tedere poëzie.’
Nieuwsbrief 41 / 2 november
Sta me bij
Dat er van ons misschien maar weinig of zelfs niets achterblijft als wij gestorven zijn, is dat waarom mensen bang zijn voor de dood? In een column van alle tijden schrijft Jan Loogman ‘Van de een blijft iets bestaan in mij: ik hoor de stem, ik voel de wang, ik weet hoe hij hierom zou lachen. Maar van een ander blijft niets in mij.’
Ton van Leeuwen
Licht ironisch, met humor en een vette boodschap, dat kan allemaal in poëzie. ‘Stilte wordt hier vrij vertaald’, ‘een museum dat dag na dag om vijf voor twaalf opengaat’, ‘de kijker op afstand gehouden en in verwarring gebracht’, dat doet dichter Ton van Leeuwen, ‘er ritselt iets in het gras’, ‘Een gedrongen koolzaadplant schreeuwt stop of ik schiet.’

Gustaaf Peek - Orang/oetan
Schrijver Gustaaf Peek maakt in de bundel ‘Orang/oetan’ zijn debuut als dichter. Francis Cromphout geeft aan dat de gedichten vanwege hun soberheid kracht uitstralen. Over de poëzie zegt hij: ‘’Zij bevat eigenzinnig geordende vrije verzen waar ieder leesteken uitgebannen is en die inhouden bevatten die de lezer tot uiterste concentratie nopen waarbij de dichter het volgende vraagt; ‘laat je buitmaken’.’’

Interview Jos van Hest (1)
Wat heeft Jos van Hest toch met readymades? Hoe herkent hij de taalkracht in iets wat hij toevallig hoort? Hoe onthoudt hij de teksten en hoe vormt hij ze om? Een inspirerend en enthousiast gesprek in 2 delen met voorbeelden van Hans Warren tot Cees Buddingh’, K Michel en Joke van Leeuwen, vandaag deel 1.

Jo Gisekin - Hoe licht vibreert
In ‘Hoe licht vibreert’ brengt Jo Gisekin taal en beeld samen. Zij doet dit met schilderijen van Vlaamse Meesters uit de Leiestreek. Tom Veys zegt: ‘Haar taal gloeit om de dingen, om het poëtisch in beeld te brengen van mensen, subtiel en vaak suggestief. Het tempo in de gedichten is één op één met de schilderijen. Ze creëert poëzie waarbij licht vibreert in gedachtegangen.'
De eerste honderd (7)
Wim van Til moest zo langzamerhand natuurlijk een boekenkast hebben. Dat euvel loste hij op met de populaire betonnen decoblokken en planken. Zo bouwde hij een boekenkast van vier planken en tien van die blokken. Die constructie heeft hij met diverse uitbreidingen gebruikt tot hij in 1992 "echte" kasten timmerde. Die kasten doen nog steeds dienst in het huidige Poëziecentrum.

Pieter Leeflang en Wibo Kosters - wat het landschap denkt
Fotograaf Pieter Leeflang en dichter Wibo Kosters hebben de handen ineen geslagen voor het boek ‘wat het landschap denkt’. Gedichten geïnspireerd op foto’s in een mooie uitgave. Ivan Sacharov loopt meteen tegen iets aan: ‘Het altijd hardnekkig optredende probleem dat één plaatje meer zegt dan duizend woorden, en één gedicht meer dan duizend plaatjes!’
Nieuwsbrief 40 / 26 oktober
De eindeloze zoektocht van Gerrit Achterberg
Had de eindeloze zoektocht van Gerrit Achterberg te maken met zijn ‘zielsziekte’? De ongenezen kwetsuur van een val in zijn jeugd? De noodlottige schietpartij in 1937? Zijn diepste behoefte was dichter te zijn. Opmerkelijk is dat in zijn eerste bundel ‘Afvaart’ uit 1931 het thema van de verloren liefde met de vraag naar schuld al aanwezig is. Een column van Pieter Sierdsma.

Bundels die een grote indruk hebben achtergelaten
Dertig kersen op de taart van ons dertigjarig bestaan. Wat zijn jouw twee favoriete bundels van de laatste dertig jaar? Het lijkt een onmogelijke opdracht om die vraag te beantwoorden, maar onze recensenten gingen de uitdaging aan. Vandaag komen de laatste twee recensenten aan het woord. Taco van Peijpe en Paul Roelofsen bespreken hun favorieten.

Lotte Dodion - Verzachtende omstandigheden
Ali Şerik bespreekt ‘Verzachtende omstandigheden’ van Lotte Dodion: ‘De woorden van Dodion trekken als een brandende fakkel door de bundel, gedreven door betrokkenheid bij de mens. Haar poëzie is strijdlustig als een protestlied, voor al diegenen die zijn verdrukt en niet meer durven dromen. Ze gelooft dat het zaad van hoop door iedereen geplant kan worden.’

Interview Paul Rigolle
Tegenwicht en gelaagdheid plaatsen tegenover de platte en platvloerse taal van de macht, dat is en blijft voor Paul Rigolle de functie van het woord. Leven, zo intens mogelijk leven in en mét de taal, en in al haar complexe mogelijkheden, kan een tegenwicht vormen. Het is zijn eigen particuliere manier om te bewaren… wat eigenlijk niet te bewaren is.
