Archief
Interview Jan Glas
Jan Glas is dichter-beeldend kunstenaar. Een hele mondvol. Eerst was het ‘dichter en beeldend kunstenaar’, later ‘dichter/beeldend kunstenaar’ en nu dus met koppelteken. Omdat de twee elkaar in evenwicht houden. Dit interview gaat alle kanten op, net als zijn gedichten: beeldende kunst, (jazz)muziek, Gronings in vergelijk met Nederlands en op het eind nog wat poëzie-helden. Het zit allemaal onder zijn poëzie.

Guy van Hoof - De ontdekking van de nacht
In 'De ontdekking van de nacht’ van Guy van Hoof is het leidmotief de tijd: tijd die aan ons voorbij holt, of een eeuwigheid kan duren, tijd ook die we willen tegenhouden en soms willen stopzetten. De observaties van de dichter nodigen uit tot stilstaan en bezinnen. Dat hij autobiografisch schrijft, versterkt dit effect. Een recensie van Janine Jongsma.
Arnout ter Haar
Een dichter is geboren. Met eenvoudige taal, directe zegging, een duidelijke samenhang, van de zwammen tot de reis zonder ticket. De vermenging van angst en afkeer die sterk eindigt in de opsomming van de dreigende namen van de zwammen, de parallel van de zwammen en de tumor. Beschouwend, betrokken, nergens larmoyant, met een kernachtige afsluiting in de vorm van een haiku.

H.C. ten Berge - Stokroos of hartrank
H.C. ten Berge is naast schrijver, dichter en essayist ook vertaler. Hij stuurde ons, naar aanleiding van het tweegesprek over het vertalen van poëzie, een essay uit 2001. Hierin vertelt hij aan de hand van onderzoek en voorbeelden over zijn werkwijze. Wij vonden het nog steeds actueel en razend interessant! We kregen toestemming om dit lange, maar zéér bijzondere essay te publiceren: een kijkje in de keuken van een vertaler.
Nieuwsbrief 21 / 25 mei
Ingmar Heytze, liefde, waan en werkelijkheid
Poëzie vindt bij Ingmar Heytze haar oorspronkelijke plaats terug als woorden voor muziek. Zelf was hij het liefst een musicus als Paul Mc Cartney geweest, muziek makend bijna achteloos, speels. De discrepantie tussen het ik en de tijd gaf Heytze ook heel knap vorm in zijn theatermonoloog ‘De Wanen’. Er zijn weinig dichters, die de spankracht van hun taal zo kunnen tonen.
Steven Van Der Heyden
Hoe verleng je de horizon en haal je de bodem uit de dagen? Dichter Steven Van Der Heyden doet dat met poëzie. Zijn rustige, weloverwogen gedichten hebben toekomst in zich, verheugen zich, bevragen de wereld, zorgen voor, ‘Op een dag zullen de bomen de straat heroveren / de wortels samenspannen, hun duivels / ontbinden en het asfalt breken.’

Esohe Weyden - Richtingloos navigeren
Marc Bruynseraede vindt dat de nieuwe bundel van Esohe Weyden, ‘Richtingloos navigeren’, een goed gestructureerde bundel is: ‘De gedichten lezen lekker, al roept de verstaanbaarheid wel eens wat vragen op. De thematiek is overwegend ik-gericht. De dichteres voert een gevecht met de taal en met zichzelf om in het reine te komen met een thematiek die haar toch overstijgt, in een nogal schimmig-intellectualistisch getint gedachtenspel.’
Interview René van Densen
René van Densen is dichter omdat iets zich aandient en opdringt, door- en doordringt. Zijn bundels zijn willekeurige momentopnames die in chronologische volgorde in die bundel zijn beland. Het zijn kleine souvenirs uit het dagelijks leven. Hij schrijft niet voor de gemiddelde poëzierecensent en is meer bezig met het maken dan met het aan de man brengen. Marc Tiefenthal in gesprek.

Frans van Deursen - Voor jou en jou alleen / Shakespeare De Sonnetten
Om de sonnetten van Shakespeare te vertalen, moet je van goeden huize komen. Frans van Deursen wilde de sonnetten toegankelijker maken voor het grote publiek en vertaalde ze zelf. Dat de originele Engelse tekst ontbreekt is echter onbegrijpelijk. Van Deursen gaf zichzelf de opdracht om het rijmschema en het metrum trouw te blijven en dat is gelukt, maar de inhoud lijdt hier danig onder. Een longread van Peter Vermaat.
What’s in a name?
Romain John van de Maele laat stellingen en tegenstellingen met elkaar botsen en veroorzaakt een kleine storm in een glas water. Zo maakt hij duidelijk dat categorische uitspraken over de gedachtewereld en poëzie altijd aan het wankelen kunnen worden gebracht, en ze hoeven niet eens zo fundamenteel te zijn als ‘In den beginne was het Woord’.

Jozef Deleu (samenstelling) - Het Liegend Konijn 2025 / 1
‘Het Liegend Konijn 2025/1’ staat weer vol met gloednieuwe gedichten, die bij dichters ‘uit het nest zijn geroofd’ door redacteur en samensteller Jozef Deleu. De formule die hij hanteert, is nog altijd succesvol. We bespreken werk van zowel gevestigde dichters als nieuw talent. In deze editie zijn ook gedichten opgenomen van twee medewerkers van Meander. Een recensie van Janine Jongsma.
Nieuwsbrief 20 / 18 mei
Een beeldhouwer als dichter
‘Zoals een dichter de essentie zoekt, woord na woord, zin na zin, versie na versie en zijn materiaal uitwerkt met details die het werk vervolmaken, zodat er tenslotte iets ontstaat dat er eerst niet was maar nu de beeldende taal verrijkt en aanwezig is, zo deed ook Bayens het met zijn uit klei groeiende vormen’. Hans Franse over de beeldhouwer Hans Bayens.
Klassieker 291 : Marcel Obiak – de herfstkleuren ruiteren tussendoor arlekijnfacetten
Jan Buijsse bespreekt 'de herfstkleuren ruiteren tussendoor arlekijnfacetten', een titelloos gedicht van de Vlaamse dichter Marcel Obiak (1936 - 2024) uit 1959. Een dichter die schilderde met woorden.

Bloemlezing - de 44 beste gedichten van de Herman de Coninckprijs
De bloemlezing met ‘de 44 beste gedichten van de Herman de Coninckprijs’ noemt Taco van Peijpe ‘een uitgelezen veldboeket’. In zijn bespreking doet hij een poging om de grote verscheidenheid aan gedichten te tonen. Want, zo zegt hij: ‘Traditie en experiment, studiekost en luisterpoëzie, lyriek en prozapoëzie komen allemaal aan bod.’
Interview Henk Gilhuis
Dichten is voor Henk Gilhuis schilderen met beelden, klank, ritme, af en toe rijm. Zijn bundel ‘Voorbijwoorden’ is een ode aan de verwondering, voorbij de grens van het alledaagse. Veel van zijn gedichten ontstaan uit lichtheid. Uit verwondering en ontroering over ‘het schone’. Soms komen het lichte en duistere in één gedicht samen, dan valt voor hem alles op zijn plek.

Jan Kuijper - Oorschelpen / Verzamelde sonnetten
Zeven bundels van Jan Kuijper (1947) zijn onderbracht in ‘Oorschelpen – Verzamelde sonnetten’. De bundels kwamen uit vanaf 1973 t/m 2001 en twee ervan werden bekroond met een poëzieprijs. Peter Vermaat merkt op dat Kuijper wel vaart bij het sonnet en zeker geen plezierdichter is: ‘Hoe rauw de evocatie van de gedichten soms ook mag zijn, door de streng volgehouden vorm houdt Kuijper alle emotie in een ijzeren greep.' Een longread.
Een wereld vol sonnetten (10)
Het 10e en laatste deel van onze rubriek 'Een wereld vol sonnetten' gaat over het moderne nachtleven in het uit een eeuwenlange slaap ontwaakte Amsterdam, van na 1880. Met beroemde grand cafés, drankpaleizen met elektrisch licht, zuilen en spiegel, schrijvers en schilders, dichters en kunstenaars. Het Feest der Poëzie maakte de voorstelling ‘Café Mille Colonnes’ met liedjes uit die tijd, kroeganekdotes en -gedichten.

Jan-Paul Rosenberg - Onze tijd in de ruimte
In ‘Onze tijd in de ruimte’ van Jan-Paul Rosenberg, lijkt het volgens Ali Şerik
‘alsof je als een leeg blad aan deze poëzie moet beginnen’. Hij omschrijft het zo: ‘Rosenberg is als een abstract kunstenaar die de visuele referenties loslaat, woorden samenvoegt tot een nieuwe waarheid. Hij laat de lezer graag ploeteren tussen de punten. Hij heeft veel te vertellen, maar blijft een tovenaar die zijn trucs niet prijsgeeft.’
Nieuwsbrief 19 / 11 mei
Halfstok
De Dodenherdenking op 4 mei jl. zal bij velen gemengde gevoelens hebben opgeroepen. Enerzijds herdachten zij ongetwijfeld de tussen 1940 en 1945 massaal omgebrachte Joden, en anderzijds ook de Gazanen, in veler ogen slachtoffers van de staat Israël. Rogier de Jong belicht drie Joodse en Israëlische dichters die de thema’s hoop en vrijheid elk op hun eigen manier in hun poëzie hebben verwerkt.
Jeroen van der Doef
Tegen deze gedichten zeggen we graag JA. De poëzie van Jeroen van der Doef heeft iets ouderwets, iets van thuiskomen na die gekoesterde reis langs mijmeringen, dromen en herinneringen. Dat ademen voor een ander en ‘twijfel is zoals / zoveel / zomaar een woord’. Eigenlijk is het heel simpel:
‘Je zucht eens diep / leest een gedicht / in een adem uit’.

Het commentaar op het vertalen van poëzie
Peter Vermaat en Hans Puper hebben beiden een uitgesproken mening over het vertalen van poëzie. In het derde deel hierover verbreedt hun conversatie zich. Ze spreken over vertalen als vorm van onderzoek. Over een ‘tussentaal’ nodig hebben als je de brontaal niet beheerst. Ze buigen zich over de hamvraag: is een vertaling van poëzie altijd een herschepping? Het commentaar op het vertalen van poëzie in een tweegesprek.