Archief
Eric Vandenwyngaerden - Dagen van Glas
Vandaag de eerste recensie van Iris van de Wetering. Ze bespreekt de bundel ‘Dagen van glas’, van Eric Vandenwyngaerden: ‘Dat dichters woorden gebruiken om de wereld om zich heen te verkennen en te ‘snappen’ is niet vreemd. Maar Vandenwyngaerden lijkt dit enigszins anders aan te pakken, wil hij de wereld wel snappen? Hij lijkt de wereld niet voortdurend te willen veranderen, hij lijkt het ook niet beter te weten.’
Nieuwsbrief 20 / 12 mei

Kunst en afgunst
Een praktische reden voor schrijversafgunst is – vermoedt Rogier de Jong – dat je aandacht en succes niet kunt afdwingen. Naast talent en een vlotte pen zijn er veel grillige factoren die welslagen en bekendheid bepalen. Geluk en een fotogeniek voorkomen horen daar misschien bij, maar vooral de gunfactor. Eigenlijk wordt succes je gegund. Afgunst is het tegenovergestelde van gunst.
Waar een busreis toe leiden kan
Marc Bruynseraede herinnert zich Max Nord en Ton Luiting die inmiddels het tijdelijke met het eeuwige verwisseld hebben en van de bus zijn afgestapt. Een busreis naar Antwerpen leidde langs literaire omzwervingen, door de woelige wateren des levens, tot bij de eindbestemming: het antiquariaat, waar de schrijfsels van onze recensent en columnist mét opdracht een zinvol bestaan leiden.

Het commentaar van Kamiel Choi
Kamiel Choi voelt zich als recensent een gast in de wereld van de dichter. Het schrijven van een recensie ervaart hij als een bevrijding. Waarom spreekt het recenseren van poëzie hem zo aan? Het commentaar van Kamiel Choi.
Interview Christine Van den Hove
‘Over dat verwende leven van mij’, zegt Christine Van den Hove, ‘ligt een duistere laag, een soort hardnekkige mist.’ Het schrijven werpt licht op dat leven, het helpt haar begrijpen waarom ze hier en nu leeft, en het brengt ook licht ìn haar leven, het lucht op, het geeft haar voldoening en soms zelfs plezier. Ze voelt zich nog steeds meer poëziestudent dan dichter.
Michiel J. Ris - Broersgedicht
In de debuutbundel van Michiel J. Ris, ‘Broersgedicht’, is de rode draad het verhaal van twee broers, de ene is militair en de ander het lyrisch ik. Ris maakt veel gebruik van Oudgriekse dichtvormen. Jeroen van Wijk ging er maar een goed voor zitten en schreef er een longread over. Het spreekt hem aan hoe Ris hedendaagse thema’s in een klassiek jasje presenteert.

Kinderpoëzie (X)
Lang niet alle gedichten in deze serie zijn voor kinderen alleen geschreven. Geen volwassene zal zich er te groot voor voelen. Dus eigenlijk is dit een verzameling Gedichten voor alle leeftijden. Ontdek de wereld erin! Vandaag met werk van T. van Deel, Ienne Biemans en Margriet Breet.
Margreet Schouwenaar - Dat ijsberen eieren eten
Peter Vermaat zegt dat Margreet Schouwenaar in haar bundel ‘Dat ijsberen eieren eten’, heel veel poëzie geeft: ‘Door de gemiddelde lengte van de gedichten vraagt ze vooraf wel iets van de lezer, met name degene met koudwatervrees. Er is een zee, waar je in moet durven te duiken om vervolgens te merken dat je ook onder water gewoon ademen kunt. Schouwenaar schrijft met veel schakeringen, beweegt mee op het ritme van de taal en laat de klanken als wieren en koralen hun haastloze gebaren maken.’
Nieuwsbrief 19 / 5 mei
Heeft u pech, dan heeft u geluk
De redactie van het ANWB-magazine De Kampioen heeft onlangs de lezers gevraagd gedichten in te sturen over hun ervaringen met de Wegenwacht. Jan Loogman neemt de inzendingen aan De Kampioen door. Hij denkt aan de uitspraak van Karel van het Reve, ‘slechte gedichten zijn ook gedichten.’ Maar waarom zouden wij deze gedichten rubriceren in de bakken goed en slecht?

Dodenherdenking
We vroegen een aantal medewerkers om een gedicht voor deze dag. Janine Jongsma koos voor Rutger Kopland, Hans Puper voor H.C. ten Berge, Pieter Sierdsma voor een eigen gedicht, Monique Wilmer-Leegwater voor Willem Wilmink, Marc Bruynseraede voor Louis de Bourbon, Jeroen van Wijk voor Refaat Alareer en Alja Spaan voor Jens Meijen.

Hans Wap - Een nachtmerrie in een gestreepte pyjama
Hans Wap debuteerde in 1967. Hij maakte deel uit van de Rotterdamse dichtersscene en was bevriend met Jules Deelder. Hij werkt nog steeds als beeldend kunsternaar en als dichter. Onno-Sven Tromp bespreekt de bundel ‘Een nachtmerrie in een gestreepte pyjama’.
Hij houdt wel van gedichten in klare taal die de lezer meteen aanspreken.
Interview Maaike van Steenis
Maaike van Steenis wil mensen aan het denken zetten. Maar dat doet ze graag met een knipoog. Het podium leent zich daar erg goed voor. Ze gelooft niet zo in strakke scheidslijnen. Wanneer is iets een poëzievoordracht, en wanneer theater? En maakt het eigenlijk wel uit? Ze houdt erg van geëngageerde poëzie. Het lastigste publiek is publiek dat niet open staat.

Christophe Batens - Hoe doorwaadbaar dagen zijn
Marc Bruynseraede is onder de indruk van het debuut van Christophe Batens. Hij zegt over ‘Hoe doorwaadbaar dagen zijn’: ‘De gedichten klotsen, het bergwater stroomt en de regen slalomt en zingt in klaterende verzen. De taalmachtigheid dreigt de dichter, in de ban van schoonheid, mee te slepen in een draaikolk van l’art pour l’art.’
Meander Live 7
Kees ’t Hart leest op de volgende Meander Live (15 mei) zijn laatstverschenen bundel voor: Het vogelkerkhof. Hij is zo’n dichter die doden kan laten leven zolang een gedicht duurt, Lord Lister heeft geen geheimen voor hem en hij roept zichzelf op als de jonge docent Nederlands. Hij hield van zijn leerlingen, de eerste vereiste voor een goede leraar.

Jan Kleefstra - Winterflarden
Maurice Broere zal de bundel ‘Winterflarden’ van Jan Kleefstra nog regelmatig herlezen. Het raadselachtige van de poëzie spreekt hem aan: ‘Ik denk dat je moet proberen het niet te doorgronden, maar dat je je mee moet laten nemen door de klanken en het ritme, zoals muziek dat doet.’
Nieuwsbrief 18 / 28 april

Herman ter Balkt, bard van het boerenland
Een geladen stroom waart door de zinnen van dichter Ter Balkt. Bij de uitreiking van de P.C. Hooftprijs in 2003 zei ter Balkt: 'Poëzie speelt zich af in een grensland, tussen slaapwandelen en waken, tussen twee en misschien wel meer werelden. Voor mij is een gedicht een elektronenstroom van taal, klank, betekenis en vonken'.
Marnix Speybroeck
Marnix Speybroeck speelt met taal, soms heerlijk en gezwollen overdreven. Al vele jaren vindt hij zijn eigen stijl. Hij benoemde zichzelf tot Heer van Gram maar hij is ook Beschermheer in de Orde van de Beschermers van de Gulden Perelaer. Joop Leibbrand zei over zijn gedichten dat er sprake is van ‘een hardheid die, vaak gepaard aan humor, dient om kwetsbaarheid te verhullen.’
Marc Terreur - Ondersteboven
In 'Ondersteboven', de bundel van Marc Terreur komt Hettie Marzak weinig samenhang tegen, alles staat kriskras door elkaar. De richtlijnen die onder de gedichten staan doen afbreuk aan de poëzie: 'Het maakt dat je als lezer gedwongen wordt de interpretatie te aanvaarden die de dichter je voorhoudt en dat is jammer.'
Interview Willem Tjebbe Oostenbrink
In de serie ‘gesprekken met Meandermedewerkers’ het drieënvijftigste gesprek, met Willem Tjebbe Oostenbrink. Op de middelbare school was hij in literatuur geïnteresseerd, niet speciaal in poëzie. Hij leerde gedichten en opzegversjes voor bruiloftsfeesten van ooms en tantes. Oostenbrink organiseert workshops over poëzie en conceptueel denken. Voor Meander maakte hij oa een serie over streektalen.

Anke Senden - Gezwommen worden
Tom Veys bespreekt het debuut van Anke Senden. Hij vindt dat de dichter met de bundel ‘Gezwommen worden’, een proeve van haar kunnen geeft: ‘De dichter registreert, denkt na en laat verrassend nieuwe poëtische ideeën aanwaaien. De zee zwemt verder in de dichter.’

Kinderpoëzie (IX)
Lang niet alle gedichten in deze serie zijn voor kinderen alleen geschreven. Geen volwassene zal zich er te groot voor voelen. Dus eigenlijk is dit een verzameling Gedichten voor alle leeftijden. Ontdek de wereld erin! Vandaag met werk van J.P.J.H. Clinge Doorenbos, Benny Lindelauf en Daniel Billiet.