LITERAIR E-MAGAZINE VOOR NEDERLANDSTALIGE POËZIE

Archief

Peter Holvoet-Hanssen - roodvos
Peter Holvoet-Hanssen - roodvos
‘roodvos’ van Peter Holvoet-Hanssen is volgens Francis Cromphout ‘een sprookje dat er geen is want het gaat eigenlijk over een dagdagelijks verhaal dat zich inpast in een mythisch vossenverhaal’. Noëlla Elpers is de levenspartner van Holvoet-Hanssen en van haar zijn de cover en de pentekeningen. Ze neemt ook de proloog voor haar rekening. Zoals we deze dichter kennen bruist de bundel van vindingrijke moderne poëzie.
De eerste honderd (6)
De eerste honderd (6)
Een ontnuchterend jaar (1973) kreeg toch nog een mooi einde voor Wim van Til met het ‘Manuskript gevonden tijdens achtervolging’ van Gust Gils onder zijn snelbinder. Het vuurwerk bij de jaarwisseling kwam van Gerrit Kouwenaar, ‘sint helena komt later’, de 12e bundel die Wim kocht, met het gedicht dat de rest van zijn leven als leidraad bij hem bleef.
Johan Reijmerink - Rondom de verwondering
Johan Reijmerink - Rondom de verwondering
Gastrecensent Yvan De Maesschalck bespreekt ‘Rondom de verwondering’ van poëziecriticus en literatuuronderzoeker Johan Reijmerink. De ondertitel luidt: ‘Reflecties over gedichten met een zingevende thematiek’. De Maesschalck vat het zo samen: ‘Transcendentie en de zoektocht naar een open, gelaagde identiteit vormen, naast de beleving van het unieke/eeuwige/sacrale moment én de paradoxale uitstraling van schijnbaar gewone dingen de hoofdthema’s van dit essayboek.’
Nieuwsbrief 38 / 12 oktober
Nieuwsbrief 38 / 12 oktober
De openbaring van het gewone
De openbaring van het gewone
Rogier de Jong over de grote waarde van Willem M. Roggeman en hoe hij de literaire canon heeft verrijkt met een oeuvre aan eigenzinnige gedichten dat wordt gekarakteriseerd door weergaloze beeldenrijkdom en visualiteit, speelse formuleringen, vaak een opwekkende ‘boodschap’ en soms een magische diepgang die alle tezamen zijn poëzie zeer oorspronkelijk maken. Een ‘dichter zonder grenzen’.
Geheugen, spreek
Geheugen, spreek
'Mooi, die beginjaren. Je bent met van alles bezig maar pas veel later kun je zien hoe de zaken zijn vergaan en wat tot wat heeft geleid. Dat je opeens een berichtje krijgt van de grote Rob de Vos, dat enigma in Ollanda, die je werk wilt plaatsen…' De laatste column in een reeks ‘geschiedenis van Meander’ is van Alfred Schaffer.
Barwoutswaerder
Barwoutswaerder
De vijfde column in een reeks ‘geschiedenis van Meander’ is voor de tijdelijk teruggekeerde Barwoutswaerder. Kijk, daar zit hij, daar, zie je? ‘En dan blikken de karige aanwezigen gespeeld achteloos over de schouder. Bij elke blik krimpt Barwoutswaerder in elkaar. Hij verschrompelt. Hij wordt liever niet opgemerkt. Wat hij bij zo’n obscure culturele gelegenheid ook te verwerken krijgt, gegarandeerd vindt hij het maar niks.‘
Meanderen in samenspraak
Meanderen in samenspraak
De vierde column in een reeks ‘geschiedenis van Meander’ is een ode aan de gesprekspartners die Romain John van de Maele in zijn tijd als recensent bij Meander had. Als recensent draag je een verantwoordelijkheid, en je doet je best om een geschikt koppelteken te zijn tussen het besproken werk en het publiek. Kennis en kunde zijn vergankelijk maar de vriendschap voelt hij nog.
Meander en de kunst van het overleven
Meander en de kunst van het overleven
De derde en meest kritische column in een reeks ‘geschiedenis van Meander’ komt van Philip Hoorne. Sommige publicaties (of medewerkers) voegen niets toe aan de kernopdracht van Meander: dichters en gedichten onder de aandacht brengen. Meander is braaf, een tikkeltje stoffig soms. De grootste verdienste van Meander is misschien wel dat het na drie volle decennia nog altijd bestaat.
Je kwam er niet zomaar binnen
Je kwam er niet zomaar binnen
De tweede column in een reeks ‘geschiedenis van Meander’. Edith de Gilde herinnert zich haar eerste internetverbinding en eerste zoekopdracht, ‘poëzie’, een tamelijk lange vragenlijst van Meander waarin vooral de vraag ‘wat heb je ons te bieden’ eruit sprong, maar ook fysieke bijeenkomsten met de medewerkers, dat paste toen precies in haar yogastudio èn in haar leven. Daarin is nog altijd plaats voor poëzie.
Goudvissen
Goudvissen
De eerste column in een reeks ‘geschiedenis van Meander’. Gerard Kool over de start van het blad, ‘een leuke hobby op onze eigen computer thuis maar Rob had beter iets over goudvissen kunnen maken. Wat begon als vriendendienst werd een onbetaalde & tijdvretende baan. Inderdaad: goudvissen waren gezelliger geweest’. Maar dankzij Gerard hebben we een schaduwarchief, namen en foto’s!
Nieuwsbrief 37 / 5 oktober
Nieuwsbrief 37 / 5 oktober
Wat kan ik zeggen?
Wat kan ik zeggen?
Een column als een stipje van de rode lijn die zich uitspreekt vóór Gaza, tegen het oorlogsgeweld van Israël. Is de rode lijn van mensen een vergeefse windvlaag? De poëzie-minnende voorzitter van de Tweede Kamer met zijn altijd ironische intonatie zal het houden bij een citaat van de Iraanse dichter Ahmad Shamlu: 'Wat kan ik zeggen? Niets.' Maar het gedicht gaat verder.
Neejten
Neejten
Het is vooral het thuiskomen in de laatste regel van het laatste gedicht van deze bijzondere dichter, of het ‘gaandeweg meerstemmig worden’ waaruit nog een soort van vrede dacht te volgen te midden van deze indringende leegte en pijn die met beelden van ‘de krant in repen, het tijdschrift met plastic erom, een hondsdolle beet in het nekvel’ opgeroepen wordt.
Ton van ’t Hof – Gelukkig de mens die ergens verwacht wordt
Ton van ’t Hof – Gelukkig de mens die ergens verwacht wordt
‘Gelukkig de mens die ergens verwacht wordt’ van Ton van ’t Hof, wordt omsloten door twee citaten uit zijn dagboek van 2025: ‘Ik wilde eerlijk zijn, gedroeg me als een woudezel’ en ‘Nam een glas wijn, een imposant glas, als een kathedraal’. Dat belooft wat: een woudezel is een lompe kerel. En als hij gezegd heeft wat hij te zeggen had, heeft hij een flinke slok nodig. Een recensie van Hans Puper.
Interview Philip Hoorne
Interview Philip Hoorne
Poëzie hoeft voor Philip Hoorne niet elitair te zijn. ‘Ik wil zowel de professor als de poetsvrouw behagen.’ Hij is een observator en schrijft hoofdzakelijk over de mens en laat het hele wezen mens aan bod komen. Zijn poëzie komt voort uit de bedrading in zíjn hoofd. Voor hem is een gedicht goed als hij het na lezing nog eens wil lezen en nog eens.
Margriet Westervaarder - een waakhond aan me vastgebonden
Margriet Westervaarder - een waakhond aan me vastgebonden
Paul Roelofsen heeft met plezier de bundel ‘een waakhond aan me vastgebonden’ van Margriet Westervaarder gelezen. Haar poëzie is herkenbaar en in klare taal, maar niet voorspelbaar: ‘Om de haverklap verrast de dichter ons met rake invallen en metaforen. En het komt me voor dat ze deze zonder enige moeite uit haar mouw schudt.’
Jan Clement
Jan Clement
Aandacht aan de vorm, een eigen beeldtaal, een prettig gebruik van rijm, klassiek en toch actueel, een ervaren dichter die weet wat hij doet. De leegte van de afwezige, de spiegeling van de tijd en gebeurtenissen, beeldend als de schrijnendste foto. Een jongen met wuivend haar en zijn lichte tred, dat hij daar maar altijd naast ons mag blijven lopen.
Billie Vos - alleen van u als ik van mij
Billie Vos - alleen van u als ik van mij
Ellis van Atten vindt de bundel ‘alleen van u als ik van mij’ van Billie Vos een pareltje voor het oog vanwege de speelse typografie en uitlijning, illustraties en heldere kleuren. Over de poëzie zegt ze: ‘Ik kon meegaan in de verkenning van de eenzaamheid, de relaties met zichzelf en met anderen. Speels, zoekend, vragend, vol zelfreflectie’. Al lezend en kijkend ontdekte ze steeds meer samenhang tussen tekst en beeld.
Nieuwsbrief 36 / 28 september
Nieuwsbrief 36 / 28 september
Wilfred Smit, verontrustende miniaturen
Wilfred Smit, verontrustende miniaturen
Een dichter tegen te komen die we nog niet kenden, dat zijn de verrassingen soms van een column als deze, over Wilfred Smit. Te jong overleden, in zijn nalatenschap twee bundels die spreken van verfijning. De gedichten beperken zich tot enkele regels die de werkelijkheid samenvatten in een raadsel. Ook te zien als een vorm van bescheidenheid, want deze is dienares van de waarheid.
Dichten en Denken. Wat blijft, dat schenken de dichters.
Dichten en Denken. Wat blijft, dat schenken de dichters.
Een voorpublicatie uit het boek ‘Out of the blue. Aforismen op het snijpunt van filosofie en de poëzie’ van Antoon Van den Braembussche, Volgend jaar te verschijnen. Elf fragmenten over 'Dichten en denken'. Het boek is een poging om te denken vanuit van het ogenblik. De plotse ingeving. Het viert het proces van filosoferen zelf bedoeld de lezer aan te moedigen om mee te denken.
Het commentaar op Giacomo Leopardi en Frederik Ruysch
Het commentaar op Giacomo Leopardi en Frederik Ruysch
Het oeuvre van Giacomo Leopardi (1798 – 1837), dichter, schrijver, filoloog en filosoof, wordt beschouwd als een hoogtepunt in de Italiaanse literatuur. Hij wordt vergeleken met Dante en Petraca. Wat was zijn achtergrond en waarom stierf hij zo jong? Hans Franse zocht het uit en stuitte op een link met de Nederlandse anatoom Frederik Ruijsch, bekend van het prepareren van mensen. Het commentaar op Giacomo Leopardi en Frederik Ruijsch.
Interview Vincent Van Meenen
Interview Vincent Van Meenen
Er zijn altijd dingen die je niet vertelt, zegt Vincent Van Meenen. ‘Niet alles is schaamteloos autobiografisch. En niet alles past. De bundel is groter dan mijn kleine persoonlijke materiaal.’ Zijn basis blijft overal en altijd schrijven. Door zichzelf in situaties te dwingen waar hij alleen schrijvend uit weg kan komen, maakt hij nieuw werk. Hij debuteerde onlangs met de gedichtenbundel ‘Alle fonteinen’.