Archief
What’s in a name?
Romain John van de Maele laat stellingen en tegenstellingen met elkaar botsen en veroorzaakt een kleine storm in een glas water. Zo maakt hij duidelijk dat categorische uitspraken over de gedachtewereld en poëzie altijd aan het wankelen kunnen worden gebracht, en ze hoeven niet eens zo fundamenteel te zijn als ‘In den beginne was het Woord’.

Jozef Deleu (samenstelling) - Het Liegend Konijn 2025 / 1
‘Het Liegend Konijn 2025/1’ staat weer vol met gloednieuwe gedichten, die bij dichters ‘uit het nest zijn geroofd’ door redacteur en samensteller Jozef Deleu. De formule die hij hanteert, is nog altijd succesvol. We bespreken werk van zowel gevestigde dichters als nieuw talent. In deze editie zijn ook gedichten opgenomen van twee medewerkers van Meander. Een recensie van Janine Jongsma.
Nieuwsbrief 20 / 18 mei
Een beeldhouwer als dichter
‘Zoals een dichter de essentie zoekt, woord na woord, zin na zin, versie na versie en zijn materiaal uitwerkt met details die het werk vervolmaken, zodat er tenslotte iets ontstaat dat er eerst niet was maar nu de beeldende taal verrijkt en aanwezig is, zo deed ook Bayens het met zijn uit klei groeiende vormen’. Hans Franse over de beeldhouwer Hans Bayens.
Klassieker 291 : Marcel Obiak – de herfstkleuren ruiteren tussendoor arlekijnfacetten
Jan Buijsse bespreekt 'de herfstkleuren ruiteren tussendoor arlekijnfacetten', een titelloos gedicht van de Vlaamse dichter Marcel Obiak (1936 - 2024) uit 1959. Een dichter die schilderde met woorden.

Bloemlezing - de 44 beste gedichten van de Herman de Coninckprijs
De bloemlezing met ‘de 44 beste gedichten van de Herman de Coninckprijs’ noemt Taco van Peijpe ‘een uitgelezen veldboeket’. In zijn bespreking doet hij een poging om de grote verscheidenheid aan gedichten te tonen. Want, zo zegt hij: ‘Traditie en experiment, studiekost en luisterpoëzie, lyriek en prozapoëzie komen allemaal aan bod.’
Interview Henk Gilhuis
Dichten is voor Henk Gilhuis schilderen met beelden, klank, ritme, af en toe rijm. Zijn bundel ‘Voorbijwoorden’ is een ode aan de verwondering, voorbij de grens van het alledaagse. Veel van zijn gedichten ontstaan uit lichtheid. Uit verwondering en ontroering over ‘het schone’. Soms komen het lichte en duistere in één gedicht samen, dan valt voor hem alles op zijn plek.

Jan Kuijper - Oorschelpen / Verzamelde sonnetten
Zeven bundels van Jan Kuijper (1947) zijn onderbracht in ‘Oorschelpen – Verzamelde sonnetten’. De bundels kwamen uit vanaf 1973 t/m 2001 en twee ervan werden bekroond met een poëzieprijs. Peter Vermaat merkt op dat Kuijper wel vaart bij het sonnet en zeker geen plezierdichter is: ‘Hoe rauw de evocatie van de gedichten soms ook mag zijn, door de streng volgehouden vorm houdt Kuijper alle emotie in een ijzeren greep.' Een longread.
Een wereld vol sonnetten (10)
Het 10e en laatste deel van onze rubriek 'Een wereld vol sonnetten' gaat over het moderne nachtleven in het uit een eeuwenlange slaap ontwaakte Amsterdam, van na 1880. Met beroemde grand cafés, drankpaleizen met elektrisch licht, zuilen en spiegel, schrijvers en schilders, dichters en kunstenaars. Het Feest der Poëzie maakte de voorstelling ‘Café Mille Colonnes’ met liedjes uit die tijd, kroeganekdotes en -gedichten.

Jan-Paul Rosenberg - Onze tijd in de ruimte
In ‘Onze tijd in de ruimte’ van Jan-Paul Rosenberg, lijkt het volgens Ali Şerik
‘alsof je als een leeg blad aan deze poëzie moet beginnen’. Hij omschrijft het zo: ‘Rosenberg is als een abstract kunstenaar die de visuele referenties loslaat, woorden samenvoegt tot een nieuwe waarheid. Hij laat de lezer graag ploeteren tussen de punten. Hij heeft veel te vertellen, maar blijft een tovenaar die zijn trucs niet prijsgeeft.’
Nieuwsbrief 19 / 11 mei
Halfstok
De Dodenherdenking op 4 mei jl. zal bij velen gemengde gevoelens hebben opgeroepen. Enerzijds herdachten zij ongetwijfeld de tussen 1940 en 1945 massaal omgebrachte Joden, en anderzijds ook de Gazanen, in veler ogen slachtoffers van de staat Israël. Rogier de Jong belicht drie Joodse en Israëlische dichters die de thema’s hoop en vrijheid elk op hun eigen manier in hun poëzie hebben verwerkt.
Jeroen van der Doef
Tegen deze gedichten zeggen we graag JA. De poëzie van Jeroen van der Doef heeft iets ouderwets, iets van thuiskomen na die gekoesterde reis langs mijmeringen, dromen en herinneringen. Dat ademen voor een ander en ‘twijfel is zoals / zoveel / zomaar een woord’. Eigenlijk is het heel simpel:
‘Je zucht eens diep / leest een gedicht / in een adem uit’.

Het commentaar op het vertalen van poëzie
Peter Vermaat en Hans Puper hebben beiden een uitgesproken mening over het vertalen van poëzie. In het derde deel hierover verbreedt hun conversatie zich. Ze spreken over vertalen als vorm van onderzoek. Over een ‘tussentaal’ nodig hebben als je de brontaal niet beheerst. Ze buigen zich over de hamvraag: is een vertaling van poëzie altijd een herschepping? Het commentaar op het vertalen van poëzie in een tweegesprek.
Interview Joz Knoop
Joz Knoop hecht niet aan vaste vorm, maar wel aan vorm. Teveel vorm kost inhoud. Bijna alle titels van zijn bundels hebben een wiskundig principe in zich. Het – door hem uitgevonden - jozzonet is ook een soort meetkundig spiegelen. Zijn spel draait om cijfers en letters, dat is de rode draad in zijn leven. Poëzie is voor hem communicatie. Eénrichtingsverkeer, dat dan weer wel.

Yasmin Namavar - Verblijf
In het debuut ‘Verblijf’ van Yasmin Namavar onderzoekt de dichter elke poging van verblijven, zegt Hettie Marzak. Ze geeft aan dat ‘de gedichten breken met alle hedendaagse trends’, en vindt dat Namavar zinderend dicht: ‘Haar poëzie is zintuiglijk, uitbundig, weelderig, de taal voluptueus en wulps, zeker in de erotische gedichten, met metaforen die regelrecht uit de verhalen van Duizend-en-een-nacht lijken te komen.’
Rinske Kegel
Net zoals deze dichter zich op een moment ‘vredig en tijdloos’ voelde, zo ervaren wij haar poëzie. Wij zien geen ‘zwerm puttertjes die uit een meidoornstruik’ vliegen maar wel het niets waar de dichter ‘in fietste’, ‘en dat niets verdween dan weer /om plaats te maken voor nieuw niets’, en die herhaling, ‘het niets bestond steeds opnieuw’ stelde ook ons gerust op een vage manier.

Rob Luckerhof en Anneruth Wibaut - Als een mokerslag
Rob Luckerhof en Anneruth Wibaut ontdekten in het Literatuurmuseum van Den Haag een twintigtal nooit gepubliceerde gedichten van Hellema. Deze schrijver van proza schreef in de jaren tachtig van de vorige eeuw over zijn oorlogsverleden. Hellema overleefde tijdens de Tweede Wereldoorlog zes verschillende concentratiekampen. In de bundel 'Als een mokerslag' wordt aan de hand van deze gedichten de gruwelijke kampjaren van Hellema blootgelegd. Een recensie van Janine Jongsma.
Nieuwsbrief 18 / 4 mei
Hier zijn we
Nadenken over samenzijn: hoe je elkaar vindt, wat je met elkaar bespreekt, of je vrienden bent of niet, wat je weet van elkaar, dat doet Jan Loogman in zijn – altijd ontroerende – beschouwende column. Proberen te ontkomen aan het gedrag in deze tijd waarin mensen elkaar gemakkelijk hun plek wijzen, elkaar de hand reiken.
Readymades
Ko van Geemert komt nogal wat briefjes tegen, vooral in boeken, zo bewaart hij ze en samen met zijn herinneringen vormen ze ontroerende poëzie. Soms valt er iets uit een stapel papieren, readymades, ook wel ‘gevonden poëzie’ genoemd, net zoals de mooie voorbeelden die Jos van Hest in Meander geeft. Soms is het zoeken, vaak luisteren en soms hoef je er niets voor te doen.

Astrid Arns, Jana Arns, Ann Van Dessel, Bo Vanluchene, Elise Vos - De ogen van de uil
In de bundel ‘De ogen van de uil’ is het thema slapeloosheid. De vijf dichters die hier aan lijden zijn: Jana Arns, Astrid Arns, Ann Van Dessel, Bo Vanluchene en Elise Vos. Deze wakkere nachtvrouwen laten ons in krachtige bewoordingen ervaren hoe het is om nooit te kunnen slapen. De wanhoop en onmacht van het lijden aan insomnia wordt aan de kaak gesteld. Een longread van Janine Jongsma.
Interview Yke Schotanus
Yke Schotanus groeide op in een literair klimaat waarin noch de persoon van de schrijver, noch het effect van een gedicht op de lezer als relevant werd beschouwd. ‘Een gedicht mag wel persoonlijk zijn, of geëngageerd, maar wat er gezegd wordt over mijzelf of de wereld moet voortkomen uit de omgang met de taal. Je schuift met woorden en betekenissen. Met rijmen en beelden.’

Tom Van de Voorde - De elementen
In deze longread bespreekt Johan Reijmerink ‘De elementen’ van Tom Van de Voorde: ‘’Het sensitief karakter van de observaties doet je als lezer wankelen door de uiteenlopende verbeeldingswereld van deze dichter. De ‘elementen’ omvatten het familieleven van het ik, zijn persoonlijke leefwereld, zijn sta in de wereld en de verhouding tot wat zich aan het rationele onttrekt: zijn baden in de ‘verticale menigte’ van het transcendente.’’