Bladeren door Meander
Nieuwsbrief 21 / 19 mei
Als de zomer eens komt
Hans Franse houdt erg van ‘petite histoire’, de geschiedenis van kleine mensen soms in een grootse tijd. Een mooi voorbeeld van een door de tijdgeest beïnvloede poëzie werd hem toegezonden door Eelco van der Waals, een vriend uit de Haagse Kunstkring. Hij publiceerde zeven gedichten van zijn oma Willy Swarts (1892-1988), geschreven tussen 1916 en 1919. Hier haar handschrift.
Klassieker 281 : Rutger Kopland – De god in mijn hersenen
'De god in mijn hersenen' van Rutger Kopland (1934 - 2012) is een raadselachtig, speels en ironisch gedicht over een fundamentele levensvraag. Rogier de Jong las het gedicht aandachtig.
Daan Doesborgh - Moet het zo
Ivan Sacharov is zeer te spreken over de bundel, ‘Moet het zo’, van Daan Doesborgh. De dichter verkent en bevraagt de mogelijkheden van het gedicht. ‘’De dichter lijkt geïnspireerd door ‘Het lied der dwaze bijen’, van Nijhoff, voor de omlijsting.’’ Sommige gedichten drukken het hetzelfde verlangen uit dat sprak uit de gedichten van Nijhoff. Sacharov vindt sommige van de gedichten echte pronkstukken.
Interview Hans Franse
Hans Franse was vijftien toen hij zijn eerste gedicht schreef. In zijn onlangs verschenen bundel ‘Zelfportret met woord’ heeft hij een van zijn oudste gedichten opgenomen, het ‘Nooit meer zomer’, waarin hij het sterven en de begrafenis van zijn moeder beschrijft. Een gesprek met een recensent en columnist die zichzelf als lyricus beschouwt en zich liever ‘letterkundige’ dan ‘dichter’ noemt.

Jan van de Ven - Welbeschouwd
Jan van de Ven (1936) begon pas na zijn pensioen met het schrijven van gedichten. Uiteindelijk zijn deze gedichten nu gebundeld in 'Welbeschouwd'. We zijn bekend met de vele amateurdichters die in eigen beheer hun bundel uitgeven, maar soms springt er eentje bescheiden bovenuit. Het voelt als een poëtisch dagboek. Hans Franse zegt over de dichter: 'Zijn werk is bewonderenswaardig helder, zo openstaand voor emoties, zo kwetsbaar ook en mystiek.'

Hazina
De gedichten van Hazina overtuigen vanwege de sfeer die ze oproepen, de mysterieuze relatie van het lyrisch ik tot een ander. Reizen en heimwee en zinnen als ‘de hemel is hier groter / en lichter tegelijk / hangt hoger / ruikt anders’. Verlangen en niet zeker weten, ‘voor ik weet of ik links of rechts / zal ik kunnen zeggen of ik terugkom’.
Eric Vandenwyngaerden - Dagen van Glas
Vandaag de eerste recensie van Iris van de Wetering. Ze bespreekt de bundel ‘Dagen van glas’, van Eric Vandenwyngaerden: ‘Dat dichters woorden gebruiken om de wereld om zich heen te verkennen en te ‘snappen’ is niet vreemd. Maar Vandenwyngaerden lijkt dit enigszins anders aan te pakken, wil hij de wereld wel snappen? Hij lijkt de wereld niet voortdurend te willen veranderen, hij lijkt het ook niet beter te weten.’
Nieuwsbrief 20 / 12 mei

Kunst en afgunst
Een praktische reden voor schrijversafgunst is – vermoedt Rogier de Jong – dat je aandacht en succes niet kunt afdwingen. Naast talent en een vlotte pen zijn er veel grillige factoren die welslagen en bekendheid bepalen. Geluk en een fotogeniek voorkomen horen daar misschien bij, maar vooral de gunfactor. Eigenlijk wordt succes je gegund. Afgunst is het tegenovergestelde van gunst.
Waar een busreis toe leiden kan
Marc Bruynseraede herinnert zich Max Nord en Ton Luiting die inmiddels het tijdelijke met het eeuwige verwisseld hebben en van de bus zijn afgestapt. Een busreis naar Antwerpen leidde langs literaire omzwervingen, door de woelige wateren des levens, tot bij de eindbestemming: het antiquariaat, waar de schrijfsels van onze recensent en columnist mét opdracht een zinvol bestaan leiden.

Het commentaar van Kamiel Choi
Kamiel Choi voelt zich als recensent een gast in de wereld van de dichter. Het schrijven van een recensie ervaart hij als een bevrijding. Waarom spreekt het recenseren van poëzie hem zo aan? Het commentaar van Kamiel Choi.
Interview Christine Van den Hove
‘Over dat verwende leven van mij’, zegt Christine Van den Hove, ‘ligt een duistere laag, een soort hardnekkige mist.’ Het schrijven werpt licht op dat leven, het helpt haar begrijpen waarom ze hier en nu leeft, en het brengt ook licht ìn haar leven, het lucht op, het geeft haar voldoening en soms zelfs plezier. Ze voelt zich nog steeds meer poëziestudent dan dichter.
Michiel J. Ris - Broersgedicht
In de debuutbundel van Michiel J. Ris, ‘Broersgedicht’, is de rode draad het verhaal van twee broers, de ene is militair en de ander het lyrisch ik. Ris maakt veel gebruik van Oudgriekse dichtvormen. Jeroen van Wijk ging er maar een goed voor zitten en schreef er een longread over. Het spreekt hem aan hoe Ris hedendaagse thema’s in een klassiek jasje presenteert.

Kinderpoëzie (X)
Lang niet alle gedichten in deze serie zijn voor kinderen alleen geschreven. Geen volwassene zal zich er te groot voor voelen. Dus eigenlijk is dit een verzameling Gedichten voor alle leeftijden. Ontdek de wereld erin! Vandaag met werk van T. van Deel, Ienne Biemans en Margriet Breet.
Margreet Schouwenaar - Dat ijsberen eieren eten
Peter Vermaat zegt dat Margreet Schouwenaar in haar bundel ‘Dat ijsberen eieren eten’, heel veel poëzie geeft: ‘Door de gemiddelde lengte van de gedichten vraagt ze vooraf wel iets van de lezer, met name degene met koudwatervrees. Er is een zee, waar je in moet durven te duiken om vervolgens te merken dat je ook onder water gewoon ademen kunt. Schouwenaar schrijft met veel schakeringen, beweegt mee op het ritme van de taal en laat de klanken als wieren en koralen hun haastloze gebaren maken.’
Nieuwsbrief 19 / 5 mei
Heeft u pech, dan heeft u geluk
De redactie van het ANWB-magazine De Kampioen heeft onlangs de lezers gevraagd gedichten in te sturen over hun ervaringen met de Wegenwacht. Jan Loogman neemt de inzendingen aan De Kampioen door. Hij denkt aan de uitspraak van Karel van het Reve, ‘slechte gedichten zijn ook gedichten.’ Maar waarom zouden wij deze gedichten rubriceren in de bakken goed en slecht?

Dodenherdenking
We vroegen een aantal medewerkers om een gedicht voor deze dag. Janine Jongsma koos voor Rutger Kopland, Hans Puper voor H.C. ten Berge, Pieter Sierdsma voor een eigen gedicht, Monique Wilmer-Leegwater voor Willem Wilmink, Marc Bruynseraede voor Louis de Bourbon, Jeroen van Wijk voor Refaat Alareer en Alja Spaan voor Jens Meijen.

Hans Wap - Een nachtmerrie in een gestreepte pyjama
Hans Wap debuteerde in 1967. Hij maakte deel uit van de Rotterdamse dichtersscene en was bevriend met Jules Deelder. Hij werkt nog steeds als beeldend kunsternaar en als dichter. Onno-Sven Tromp bespreekt de bundel ‘Een nachtmerrie in een gestreepte pyjama’.
Hij houdt wel van gedichten in klare taal die de lezer meteen aanspreken.
Interview Maaike van Steenis
Maaike van Steenis wil mensen aan het denken zetten. Maar dat doet ze graag met een knipoog. Het podium leent zich daar erg goed voor. Ze gelooft niet zo in strakke scheidslijnen. Wanneer is iets een poëzievoordracht, en wanneer theater? En maakt het eigenlijk wel uit? Ze houdt erg van geëngageerde poëzie. Het lastigste publiek is publiek dat niet open staat.

Christophe Batens - Hoe doorwaadbaar dagen zijn
Marc Bruynseraede is onder de indruk van het debuut van Christophe Batens. Hij zegt over ‘Hoe doorwaadbaar dagen zijn’: ‘De gedichten klotsen, het bergwater stroomt en de regen slalomt en zingt in klaterende verzen. De taalmachtigheid dreigt de dichter, in de ban van schoonheid, mee te slepen in een draaikolk van l’art pour l’art.’
Meander Live 7
Kees ’t Hart leest op de volgende Meander Live (15 mei) zijn laatstverschenen bundel voor: Het vogelkerkhof. Hij is zo’n dichter die doden kan laten leven zolang een gedicht duurt, Lord Lister heeft geen geheimen voor hem en hij roept zichzelf op als de jonge docent Nederlands. Hij hield van zijn leerlingen, de eerste vereiste voor een goede leraar.

Jan Kleefstra - Winterflarden
Maurice Broere zal de bundel ‘Winterflarden’ van Jan Kleefstra nog regelmatig herlezen. Het raadselachtige van de poëzie spreekt hem aan: ‘Ik denk dat je moet proberen het niet te doorgronden, maar dat je je mee moet laten nemen door de klanken en het ritme, zoals muziek dat doet.’