Meandermagazine
Wat Maakt Een Gedicht Goed? (50)
Een serie die wekelijks een antwoord probeert te geven op de vraag Wat Maakt Een Gedicht Goed? Kun je zo’n vraag wel beantwoorden? En toch gaan we het iedereen vragen. Het vijftigste antwoord komt van Anneke Wasscher.
Hans Tentije - Waarvandaan
Marc Bruynseraede bespreekt ‘Waarvandaan’, de 23e bundel alweer van Hans Tentije: ‘De vraag is niet of we de poëzie van Hans Tentije moeten klasseren als een vorm van neo-romantiek, maar wat de betekenis is van zijn dichtkunst; wat hij ermee wil zeggen en wat het met ons doet. Het is zo helder, verstaanbaar en, met het métier van de scherpzinnige waarnemer, tot in de minuscule details uitgewerkt, dat je niet anders kunt dan het te bewonderen.’
Een literaire smeltkroes
Triëst is een culturele smeltkroes, omringd door bergen, samengeperst langs de zee. James Joyce wandelt, half dronken in een ‘stream of consciousness’, door Triest terwijl hij over Ulysses denkt. Een andere in brons gegoten schrijver die een nieuwe romanformule ontwikkelde, niet via de ‘Bewustzijnsstroom’ van Joyce, maar via de geïmporteerde psychoanalyse, is Italo Svevo. En door en langs dat alles loopt Hans Franse.
Klassieker 262: E. du Perron – Pastiche-Nerval
Hettie Marzak bespreekt 'Pastiche-Nerval' van E. du Perron (1899- 1944). Geen vertaling van een gedicht van de romantische Franse schrijver Gérard de Nerval (1808 - 1853), maar een pastiche, een stijlnabootsing met in de hoofdrol één dode blonde vrouw en enkele mannen. Welke wrede, raadselachtige geschiedenis wordt hier opgeroepen?
T.S. Eliot - Vier kwartetten
De ‘Vier kwartetten’ van T.S. Eliot, ingeleid, vertaald en van aantekeningen voorzien door Paul Claes, zijn muziekstukken in taal over de tijd in al haar facetten. Pas na tweede lezing zie je hoe ingenieus Eliot dit werk heeft gecomponeerd. Hans Puper: ‘Je ziet de verbeelding van het muzikale: de leidmotieven, contrapunten, tempowisselingen, herhalingen, de varianten en dat alles volkomen in harmonie met inhoud en stemmingswisselingen. Daarbij past de variatie in versvormen.’
"zeker geen punt erachter om alles dicht te gooien"
Herlinda Vekemans ‘woont’ graag in de periode van opbouw van een bundel, een langzame tijd waarin lectuur, muziek, ervaringen, de tijd zelf en woorden zich aaneenrijgen tot gedachten en gedichten. Met Marc Tiefenthal praat zij over haar passie voor muziek en haar bestaan als dichter. Niet zozeer over de vraag: ‘Hoe bestaat het? als wel ‘Hoe is het zover kunnen komen?’