Meandermagazine
Cees Nooteboom - Afscheid
Recensent Johan Reijmerink is een kenner van de poëzie van Cees Nooteboom, hij bespreekt de bundel ‘Afscheid’: ‘In een verkort parcours loop ik langs de staties vol beklemmende en openhartige herinneringen. Nooteboom heeft zich in deze bundel meer van zijn scherpsnijdende etsnaald dan van de verhullende duisternis bediend. Hij heeft ons een fijnzinnig beeld van zijn spiritueel dichterschap gesneden.’
Geert Jan Beeckman
Dichter Geert Jan Beeckman maakt ons bewust van onze eigen aanwezigheid en betekenis. “Voor een tussentijd van geen woord. Ter grootte van een werkelijk gebeuren.” De ongeschreven wet van het bestaan, schrijft hij, is dat wij anoniem blijven. Maar dan de sporen, “Stel je een wit landschap voor, een eindeloos pad dat in de verte niet naar adem hapt” en “Omdat het uitzicht zo goed is in schrijven”.
Levina van Winden - Er is een band die rapemachine heet
Recensent Ivan Sacharov bespreekt in deze longread de debuutbundel ‘Er is een band die rapemachine heet’ van Levina van Winden, waarvan de titel hem doet denken aan het sprookje van Repelsteeltje. Over het interpreteren van een gedicht zegt hij: ‘Een gedicht laat zich heel goed vergelijken met een wolk die een fraaie vorm heeft, maar zelf niet weet wat hij voorstelt.’
Een dichtersdagboek uit 1624
"Er zijn slechts weinig grote dichters die een toon van de tederheid aanslaan die ons nu nog raakt. Vondel, Hooft, misschien Huijgens, Luijcken of van Foquenbrock" en David Beck die in deze column door Hans Franse belicht wordt. "Er zijn überhaupt weinig grote dichters, maar het is plezierig een mindere God zo precies te kunnen volgen".
Klassieker 243: P.C. Boutens – Morgenlijk verwachten
Het was op 20 februari 150 jaar geleden dat P.C. Boutens werd geboren. Reden voor Simon Mulder om deze dichter terug in de spotlights te plaatsen. Niet enkel met drie podcasts door het Feest der Poëzie én een nieuwe bloemlezing bij Uitgeverij HetMoet, maar ook met een bespreking van een van zijn gedichten voor Meander Klassiekers: 'Morgenlijk verwachten'.
Naomi Montroos - Regenboom - Palu di áwaseru
‘Regenboom (Palu di áwaseru)’ het poëziedebuut van Naomi Montroos, kent twee hoofdmotieven: milieuvervuiling en water in alle mogelijke vormen. Volgens recensent Maurice Broere kijken we sinds de Tachtigers toch wat vreemd naar kunst met een boodschap: ‘Dat betekent niet dat er met een opgeheven vingertje wordt opgeroepen ons gedrag te veranderen. Nee, het wordt louter gesignaleerd en de lezer kan zelf zijn conclusie trekken. Een veelbelovend debuut, waarin indrukwekkende verzen staan met universele thema’s.’