Recensies
Peter Mangel Schots - Synchroonliefde
De tweede bundel van Peter Mangel Schots ‘Synchroonliefde’ richt zich niet, zoals zijn debuut uit 2016, op maatschappelijke thema’s, maar is meer persoonlijk van aard. De intimiteit staat centraal. Janine Jongsma: ‘Keek Mangel Schots bij zijn debuut naar buiten, naar de wereld om hem heen, nu kijkt hij bij zichzelf naar binnen.’ Een mooie bundel met originele afdelingen in voornamelijk warme taal.
Clinton V. du Plessis - Het Vijfde Evangelie volgens Mickey
De Zuid-Afrikaanse dichter Clinton V. du Plessis (1963) timmert al heel lang aan de weg, en toont een sterke politieke betrokkenheid in zijn werk. ‘Het Vijfde Evangelie volgens Mickey’ is zijn eerste verzamelbundel waarin zijn gedichten zowel in het Afrikaans als in een Nederlandse vertaling (Martijn Benders) te vinden zijn. Kamiel Choi: ‘een mooi afgewerkte bundel met veelal indrukwekkende, doorleefde poëzie, toegankelijk gemaakt in een heldere, bescheiden vertaling die uitnodigt tot actief en nauwkeurig lezen.’
Jana Arns - Het is het huis dat niet goed alleen kan zijn
‘Het is het huis dat niet goed alleen kan zijn’ van Jana Arns wordt besproken door Peter Vermaat: ‘Evenals de lezer stelt de dichter zich op als beschouwer, waarbij wat beschreven wordt niet als persoonlijke waarneming, maar als feit wordt gepresenteerd. Door het niet te hebben over het individu, gaat het daarmee over iedereen. Het taalspel ziet er ingenieus uit, maar heeft als nadeel dat je het na een of twee keer lezen wel doorhebt.’
Poëzie Kort 2020 / 1
In deze eerste Poëzie Kort van dit jaar bespreken we vier bundels: Herman Gorter – Zie je ik wou graag zijn jou (Maurice Broere) / Paul Snoek – De 100 beste gedichten (Johan Reijmerink) / Rutger Kopland - Geluk is gevaarlijk (Herbert Mouwen) / Gerrit Komrij e.a. - De aarde nu (Maurice Broere)
Inge Nicole – Maanbrief aan het getij
‘Maanbrief aan het getij’ is het poëziedebuut van schrijfster en beeldend kunstenaar Inge Nicole. Evenals in haar romans en novellen speelt de beeldende kunst een grote rol. Tweeëntwintig gedichten zijn geschreven bij werk van diverse kunstenaars. De dichter weet zich in alle gedichten zeer goed in een ander te verplaatsen, en schuwt indringende onderwerpen niet. Hettie Marzak: ‘Op het eerste gezicht lijkt de poëzie van Inge Nicole onschuldig; pas bij nadere beschouwing wordt een onderhuidse dreiging waarneembaar. Zoals ook de schoonheid van het getij verraderlijk kan zijn.’
Dominique De Groen - Sticky Drama
Ivan Sacharov vindt ‘Sticky Drama’ van Dominique De Groen hier en daar wel vermakelijk: ''De Groen schept er de hele bundel genoegen in om sprookjes te vertellen, en die hebben meestal een diepere laag van betekenis. Echter vind ik haar in biologische termen ondergedompelde beeldspraak een tikje eentonig en niet overtuigend genoeg. De echte meeslependheid beperkt zich tot enkele ‘poëtische’ momenten.''
Hilda de Windt Ayoubi - Geef me je taal. Dat ik je beter versta
‘Geef mij je taal. Dat ik je beter versta’ van Hilda de Windt Ayoubi is volgens Hans Franse veel meer dan een gedichtenbundel: 'Het is een essay, maar ook een pamflet. Het is een eerbetoon aan twee linguïsten: Frank Martinus Arion en Pieter Muysken. Maar het is ook een appèl voor het spreken en bestuderen van minderheidstalen in het algemeen en in het bijzonder het Papiamentu.'
Merel van Slobbe ‒ Aan de rand van een lichaam
Sinds 2014 publiceert Wintertuin Uitgeverij zogenaamde chapbooks: een soort proefuitgave als eerste kennismaking met een beginnend auteur. Van Merel van Slobbe, tweede prijs Turing Gedichtenwedstrijd 2017, verscheen onlangs ‘Aan de rand van een lichaam’. Inge Bak genoot van de inhoudelijk sterke teksten van deze dichter van een nieuwe generatie: ‘Als een chapbook wordt gezien als een eerste kennismaking met het literaire veld (…) kan ik niet wachten op de woorden die Merel van Slobbe heeft voor de weidse onbeschreven ruimte die nog voor haar ligt.’
Gert de Jager - Schitterende, labiele knooppunten
Recensent Herbert Mouwen: ‘’Na het lezen stel ik vast dat de bundel van Gert de Jager ‘Schitterende, labiele knooppunten’, een postmodernistische opzet heeft. Ik word niet emotioneel geraakt door de poëzie van De Jager, maar ik vraag me oprecht af of ik dat als lezer mag verwachten bij dit type gedichten. Ik ontken niet dat Gert de Jager een interessante dichter is, die op geheel eigen wijze met poëzie aan de gang is. Poëzie die vooral filosofisch van aard is.’’