LITERAIR E-MAGAZINE VOOR NEDERLANDSTALIGE POËZIE

Recensies

Diverse dichters - Ik wou dat ik een vogel was
Diverse dichters - Ik wou dat ik een vogel was
Ernst Jan Peters: 'Een poëziebloemlezing voor de jeugd met een natuurgedicht voor iedere dag van het jaar. Dat is 'Ik wou dat ik een vogel was'. Geïnspireerd naar Engels voorbeeld, de illustraties van Fann Preston-Gannon vormen dan ook de rode draad van de bundel. Voor de gedichten hebben de samenstellers succesvol geput uit de bibliotheek aan Nederlandse natuurgedichten. Klassiekers en nieuwkomers. Sommige speciaal voor kinderen geschreven, andere goed door kinderen te lezen.'
Roel Richelieu Van Londersele – Hopper op de heuvel
Roel Richelieu Van Londersele – Hopper op de heuvel
Met ‘Hopper op de heuvel’ heeft Roel Richelieu Van Londersele een interessante onderneming vormgegeven waarin personages uit de schilderijen van Hopper tot leven zijn gebracht. Waar de eerste afdeling zeer dicht bij de schilderijen blijft, heeft hij in een tweetal dialogen en de daarop volgende afdelingen alle vrijheid genomen om zich door het werk van Hopper te laten inspireren. Het brengt de lezer op een poëtische manier in contact met het werk van deze beroemde Amerikaanse schilder. (recensie door Eric van Loo)
Koenraad Goudeseune - Vrachtbrief
Koenraad Goudeseune - Vrachtbrief
Hans Puper: “In ‘Vrachtbrief’, de nieuwe bundel van Koenraad Goudeseune, is de ik-figuur opnieuw een romantisch buitenstaander en dat is niet verwonderlijk, want hij is een dichter van één thema: liefde of vergeefse liefde, eenzaamheid, drank en dood. (…) In het titelgedicht ‘noemt de ik, die sterk op Goudeseune lijkt, zich een middelmatig dichter die af en toe een goed gedicht schrijft. Het zij zo. Wat voor hem pleit, is dat hij een herkenbare stem heeft.”
Kurt De Boodt - Wake
Kurt De Boodt - Wake
Maurice Broere bespreekt de bundel van Kurt De Boodt – ‘Wake’: ‘Het sonnet is vanouds een favoriete dichtvorm. Wat drijft een dichter in de eenentwintigste eeuw om rijmende gedichten te schrijven? Rijm beperkt enerzijds, maar geeft wel klankrijkdom. Gekunsteldheid echter ligt altijd op de loer. Gelukkig gaat hij ook op zoek naar het experiment en je voelt de bevrijding, waarin de vorm niet langer dwingt en rijm meer toeval lijkt.’
Remco Campert – Mijn dood en ik
Remco Campert – Mijn dood en ik
Enkele maanden na zijn negentigste verjaardag verraste Remco Campert zijn lezers met een nieuwe bundel: ‘Mijn dood en ik’. Campert benadert de dood (de eindigheid, het leven, zijn eigen dood) van alle mogelijke kanten. Eric van Loo is onder de indruk: ‘Geen klaagzangen, maar een voorzichtige en nauwkeurige verkenning van dit grote onderwerp.’
Jens Meijen - Xenomorf
Jens Meijen - Xenomorf
De commotie rondom de klimaatverandering dringt door in alle facetten van de maatschappij, ook in de literatuur. In ‘Xenomorf’ van de Jonge Dichter des Vaderlands van België Jens Meijen (1996) zijn zorgen over de toekomst van de aarde tastbaar aanwezig. Hettie Marzak: ‘Meijen is als dichter op zoek naar menselijkheid in een robotachtige samenleving. Hij stelt geen hoop op een betere wereld in het vooruitzicht, biedt geen troost, behalve die van de poëzie zelf.’ Een indrukwekkend debuut.
Anton Korteweg - Nooit eens lekker nergens
Anton Korteweg - Nooit eens lekker nergens
Hans Franse is onder de indruk van ‘Nooit eens lekker nergens’ van Anton Korteweg: ’Een autotopografische bloemlezing. Poëzie ordenen naar gelang de plaatsen die belangrijk voor je zijn. Autotopografisch. Hij munt een nieuw woord, een nieuw begrip, het woord bestond niet. De heldere toon van de gedichten die soms iets van een intrinsieke triestheid hebben en die dan eindigen met de alles opluchtende, ironische opmerking die, althans voor je zelf , de strohalm tot overleven aanreikt.’
Eva Gerlach – Oog
Eva Gerlach – Oog
Na ‘Kluwen’ en ‘Ontsnappingen’ sluit Eva Gerlach het drieluik ‘Labyrint’ af met ‘Oog’. In deze bundel “toont ze hoe de woorden en beelden elkaar zoeken en vinden”, aldus Johan Reijmerink. “Ze keert terug naar de wereld van ‘het er zijn’, van voordat de begrippen worden gerepresenteerd en gevangen. Het oog als belichaamde waarneming vervult daarbij als venster van de ziel het wonder dát te openen wat geen ziel is, de gelukzalige wereld van de dingen en de klankrijke woorden.”
F. Starik - Dichter van dienst
F. Starik - Dichter van dienst
Ernst Jan Peters bespreekt ‘Dichter van dienst' van F. Starik: 'Dit is het derde en laatste deel van de trilogie over de eenzame uitvaart zoals ze die in Amsterdam organiseren. Mensen die geen familie of vrienden meer hebben, worden bijgestaan door een dichter die speciaal voor de gelegenheid een gedicht maakt en voordraagt. F. Starik was jarenlang coördinator voor het poëtische deel. Soms schreef hij zelf, soms nodigde hij een dichter uit. In de drie bundels ontdek je als poëzieliefhebber hoeveel variaties er te maken zijn op het thema dood van iemand die je niet kent. Maar het is gek om dit alles te lezen nu de dichter er zelf niet meer is.'