Gedichten

Zomerstop
Van 14 juli tot 4 augustus heeft Meander een zomerstop. We wensen u een ontspannen zomer.
Laura Mijnders
Dichter, schrijver, kunstenaar en columnist Laura Mijnders ontwikkelde al vroeg een passie voor taal en poëzie. Ze tast in haar poëzie de wereld af en onderzoekt thema’s als ongemak. Met regels als ‘misschien pas ik in een andere versie van mijzelf / steeds vaker twijfelde ik of alle delen wel / op de juiste plaats zaten’ intrigeert ze de lezer.
Barbara De Munnynck
Met regels als ‘Met twee vingers schendt ze hun vleugels / alsof ze geen dromers, maar een erwtje plet’ laat deze dichter ons de pijn en moeite van een schaatstraining voelen. Ze heeft het over ‘knokige / schouderbladen / die ze slijpt en polijst / als het mes van haar schaats’ maar zelfs het woordje ‘opnieuw’ doet ons rillen.
Leo Stilma
Voor Leo Stilma moet poëzie ‘als een bijl zijn in de bevroren vijver van de ziel’ zijn. Zijn thema’s gaan dan ook veel over liefde, kinderen en de dood maar ook over gewone zaken als een paperclip, een laken of een stoel, zelfs een verroeste opoefiets met eeuwig rammelende ketting. Zijn werk is evenwichtig en heeft verrassende wendingen.
Elbert Gonggrijp
Elbert Gonggrijp ‘schildert’ als het ware met woorden en tracht het geheim van de wereld om hem heen te ontfutselen of juist in al haar schoonheid te bewaren. Een zoektocht met een onvervulbaar verlangen naar heelheid en het daaraan gekoppelde heimwee. Schrijven doet hij dagelijks, het is voor hem pure noodzaak. Als ademen, dichten als een soort van ‘wordt vervolgd’.
Miel Vanstreels
Na lange tijd voornamelijk fiets- en wielergedichten geschreven te hebben, waagt Miel Vanstreels zich sinds kort weer aan 'serieuze' poëzie. Het lijkt erop dat hij zelf onderwerp wordt van oude thema's, maar nog steeds komt hij met heel weinig middelen en ‘zonder tralala’ bij ons binnen met zijn – zo eigen - ad rem-benadering.
Jac. M. Janssen
Deze niet doorsnee-gedichten vermengen het persoonlijke, verbreden het tot een maatschappelijk perspectief. In een soms dreigende sfeer komen haast terloops heftige dingen voorbij en toch voel je en deel je het mededogen van de dichter zoals je het ambivalente van ‘vooruitgang’ proeft, de kloof tussen generaties, de tijd die voorbij is, de duidelijkheid toen. En elk gedicht eindigt sterk!
Kris De Lameillieure
Zo kunnen we ons het leven voorstellen als we ouder worden, rustig, verbonden met de kleine alledaagse dingen en het leven in de tuin. Met een regel als ‘Jongens zijn van lente.’ Meer woorden zijn niet nodig om de lezer te laten doorlezen. En in dat prachtige Vlaams van ‘ik zie je graag’ of ‘koekebrood’, dat zeker en vast veel lekkerder is dan een feestbrood.
Arnout ter Haar
Een dichter is geboren. Met eenvoudige taal, directe zegging, een duidelijke samenhang, van de zwammen tot de reis zonder ticket. De vermenging van angst en afkeer die sterk eindigt in de opsomming van de dreigende namen van de zwammen, de parallel van de zwammen en de tumor. Beschouwend, betrokken, nergens larmoyant, met een kernachtige afsluiting in de vorm van een haiku.