LITERAIR E-MAGAZINE VOOR NEDERLANDSTALIGE POËZIE

Gedichten

Geert Jan Beeckman
Geert Jan Beeckman
Het werk van Geert Jan Beeckman is niet altijd makkelijk te duiden, maar dat hoeft natuurlijk ook niet. De sobere formuleringen en het zoekende is mooi. Er zijn zinnen die je niet meer vergeet, ‘Er wordt niets gezien wat niet eerst / een voorbode was’, ‘Schaduw maken betekent / dat je toch wat probeert.’ En alleen al de regel ‘Alles is handeling.’
Ton van Leeuwen
Ton van Leeuwen
Licht ironisch, met humor en een vette boodschap, dat kan allemaal in poëzie. ‘Stilte wordt hier vrij vertaald’, ‘een museum dat dag na dag om vijf voor twaalf opengaat’, ‘de kijker op afstand gehouden en in verwarring gebracht’, dat doet dichter Ton van Leeuwen, ‘er ritselt iets in het gras’, ‘Een gedrongen koolzaadplant schreeuwt stop of ik schiet.’
Neejten
Neejten
Het is vooral het thuiskomen in de laatste regel van het laatste gedicht van deze bijzondere dichter, of het ‘gaandeweg meerstemmig worden’ waaruit nog een soort van vrede dacht te volgen te midden van deze indringende leegte en pijn die met beelden van ‘de krant in repen, het tijdschrift met plastic erom, een hondsdolle beet in het nekvel’ opgeroepen wordt.
Jan Clement
Jan Clement
Aandacht aan de vorm, een eigen beeldtaal, een prettig gebruik van rijm, klassiek en toch actueel, een ervaren dichter die weet wat hij doet. De leegte van de afwezige, de spiegeling van de tijd en gebeurtenissen, beeldend als de schrijnendste foto. Een jongen met wuivend haar en zijn lichte tred, dat hij daar maar altijd naast ons mag blijven lopen.
Tineke Bracke
Tineke Bracke
Het introverte en originele van het werk van deze dichter boeit. De taal is mooi hoewel ook wat afstandelijk, veilig daardoor, want het is gebeurd. Persoonlijk, analytisch, beschouwend, ‘je liep / alsof de naden / niet voor jou / waren gestikt’ of ‘je zei / dat het niets was’ met dan een vondst als en ‘dat zelfs zwijgen / een vorm van spreken is’.
Marco Starmans
Marco Starmans
Met de logica uit zijn vakkenpakket, komt deze dichter tot nuchtere regels als ‘Ik sta hier al een hele poos te kijken. / De Maas raast voorbij. / Het doet me denken / aan hoe de Maas voorbijraast.’ Om verderop te concluderen ‘Dat is geen poëzie. / Zo gaat dat in Rotterdam.’ Maar dit dus wel: poëzie, geërfd van een grootvader.
Vincent Van Gelder
Vincent Van Gelder
Met soms heftige beelden, het wolfshongerig happen, het kind dat valt, de doodsdoek met het parfum van de moeder, pakt deze dichter ons vast en voert ons door droom en daad. Een opeenvolging van schreeuwend geboren worden, regels als ‘Dauwladders van grasspriettop / tot bodem breken tussen tenen / Zolen voeren koele zelfgesprekken’ verlangen naar meer.
Peter Gielissen
Peter Gielissen
Met regels als ‘Ik wil eigenlijk alles zijn. Voor altijd. / Een vrije val door een ventiel naar een groot elders.’, terwijl de dichter begint met ‘Houd niet van mij, want ik ben dichter bij de dood;’, wat kunnen we anders dan blijven lezen en ons ‘in gedachten laten wiegen naar een laatste dok’ met deze gondelier.
Clara de Groen
Clara de Groen
Het werk van Clara de Groen begint al meteen goed met de dag openbreken met yoghurt en klei en dat slaaphaar. Formuleringen die vaak sober zijn maar wel doeltreffend: de vogels die laag vliegen en de kikkers die hoog springen, ganzen die rijpe wolken naar beneden trekken, papieren zonnebloemen beschilderen en ze bevestigen met bloementape. Een fijngevoelige dichter, maar zonder sentimentaliteit.