Archief
Nieuwsbrief 8 / 19 februari
Hooft en Vondel
Hans Franse over Hooft en Vondel, twee reuzen, en twee verschillende kathedralen, beide vervuld van de mooiste poëzie uit de zeventiende eeuw. Het werk van Vondel is vergelijkbaar met een overladen, sierlijke maar indrukwekkende barokkerk, dat van Hooft was van een onkreukbare, boven de partijen staande magistraat. Toch waren er momenten van innigheid tussen deze twee heel groten uit de Gouden eeuw.
Klassieker 268 : Jacqueline E. van der Waals – Annunciatie.
Hettie Marzak leest 'Annunciatie.', een van de laatste gedichten van Jacqueline E. van der Waals (1868 – 1921). Meestal wordt met 'annunciatie' de boodschap van de engel Gabriel bedoeld, die aan Maria verkondigde dat zij de moeder zou worden van Gods zoon. Maar in dit gedicht brengt een vreemde 'knaap' een bijzonder onaangename aankondiging aan de dichter: die van haar eigen, nakende dood.
Maurits Mok en de Oorlog
Het werk van de Joodse dichter en prozaïst Maurits Mok is sterk doordrongen van het besef van tijdelijkheid, van een algemene misschien naamloze Schepping maar geen gelatenheid of verbijstering tekent de epische poëzie van Maurits Mok, eerder een koppig verzet en strijdbaarheid. Zijn gedichten, schrijft Pieter Sierdsma, verbeelden ‘het gaan door de dag, geschouderd door de elementen van licht, wind en stilten.’
Jan Geerts - Hoe er dan iets helders ontstaat
Tom Veys is onder de indruk van ‘Hoe er dan iets helders ontstaat’, de nieuwste bundel van Jan Geerts. De dichter heeft veel zeggingskracht en excelleert in woord en gevoel. De bundel heeft een ruime thematische reikwijdte. Veys concludeert: ‘Deze bundel lijkt op een wandeling in de bergen waarbij je enorm kan genieten van verschillende lyrische topmomenten waarin de relatie tot de ander naar voren wordt geschoven.’
Nieuwsbrief 7 / 12 februari
De Zeeuwse canon (III)
In het laatste deel van de Zeeuwse canon geeft Rogier de Jong een overzicht van alle Zeeuwse dichters maar ook een ontroerend voorbeeld van de poëzie van Hans Verhagen die de tegenstellingen in zichzelf op een spirituele manier probeerde te overbruggen. En dan Hans Warren die de provincie romantisch en zinnelijk bezingt als een geliefde in ‘Thuiskeer in Zeeland’.
Marc Eyck
‘Er groeit een omgekeerde boom in mij.’. Met die intrigerende regel begint het profiel van Marc Eyck. Hij dicht ‘Toen zag ze wat ze nog niet eerder had gezien / De sterren, planeten, achter het hoge, hoge glas / Alsof ze door duizend handjes opgenomen was / En heel de ruimte werd tot speelplaats bovendien’ en meteen ben je daar waar je zijn moet.
Nico van Wijk - Serveersuggesties
Het omslag van de bundel ‘Serveersuggesties’ van Nico van Wijk is kleurrijk en nodigt uit tot lezen. In de gedichten serveert hij zijn observaties. Janine Jongsma komt af en toe aantrekkelijke beeldspraak tegen en is gecharmeerd van de eenvoudige schrijfstijl. Van Wijk beheerst helaas niet de techniek voor het schrijven van poëzie. Het lijkt meer op proza.

Interview Tom Veys
In de serie ‘gesprekken met Meandermedewerkers’ het vijfenveertigste gesprek, met Tom Veys. Hij herinnert zich de woensdagmiddagen in de bibliotheek, gefascineerd door de boekenrijen, de kaften, de bundels, de werelden die schrijvers opriepen. Of een Poëziezomer in Watou waar Jan Hoet er het beeldend werk selecteerde en Gwy Mandelinck de gedichten. Daar las hij voor de eerste keer intensief poëzie.
Jaap Bakker - Een zieke is een oude trui
De uit innerlijke noodzaak geschreven bundel ‘Een zieke is een oude trui’ vormt de neerslag van de unieke wijze waarop een lightversedichter met psychische en fysieke klachten omgaat. Jaap Bakker bedient zich van complexe dichtvormen. Een recensie van Inge Boulonois.
Paul Bezembinder
Paul Bezembinder laat, net als de vrouw in zijn gedicht ‘In een oesterbar’, ‘niets aan het toeval over, zonder overigens ons in het ongeluk te storten. Een regel als ‘Ach! Elke ruimte wordt uiteindelijk / in een soort metaruimte kenobject, / je waant je astronoom, of architect, / tot je ook hún gebarentaal ontdekt’ kenmerkt zijn zorgvuldigheid. Hij mag zich dichter weten!
Paul Meeuws - Aanblik
Herbert Mouwen bespreekt de bundel ‘Aanblik’ van Paul Meeuws: ‘’Na een eerste lezing van de bundel vraag ik me af of de dichter, die ook beeldend kunstenaar is, mij meeneemt naar zijn eigen atelier of dat ik met hem op excursie ga om in musea het werk van andere schilders die hij bewondert te bekijken. Bij een tweede lezing wordt mij duidelijk dat Paul Meeuws bundel zich richt op beide aspecten. ‘Aanblik’ is een prachtige dichtbundel.’’
Nieuwsbrief 6 / 5 februari
Geestverruiming
Is het erg dat dichtregels buiten het gedicht waarin zij zijn ontstaan een zelfstandig leven gaan leiden? Vanwege de geestverruimende werking is het helemaal niet erg dichtregels aan te halen, zegt Jan Loogman in zijn column, ook al blijft het gedicht als geheel in het verborgene. Bovendien zijn de verzelfstandigde regels een uitnodiging.
Margreet Schouwenaar
Als een dichter zegt dat het ‘misschien al voldoende was om thuis te komen’ en praat over ‘een land waar gebeurt zoals bedoeld’ en zich dan min of meer verontschuldigt voor het ‘definitief praten voor mijn beurt’ weten we dat het water tot aan onze lippen stijgt want als lezer begrijp je waar Margreet Schouwenaar het over heeft.
Bloemlezing - Achter mijn rug hobbelt haar stemmetje mee
In de bloemlezing ‘Achter mijn rug hobbelt haar stemmetje mee’, staan de mooiste haiku’s over kinderen. De samensteller is Luc Barbé. Recensent Jeanine Hoedemakers is gecharmeerd van de bundel en heeft genoten van de vele haiku’s. Helaas stond er tot haar grote verbazing ook een haiku in van haarzelf, maar onder een andere naam. Dat is betreurenswaardig, desalniettemin biedt deze bloemlezing een schat aan haiku’s, gerelateerd aan kinderen. Een longread.
Interview Paul Demets
Als recensent en interviewer werkte dichter Paul Demets (1966) jarenlang in de luwte. Een hartstilstand veranderde alles. In zijn tweede leven kiest hij het volle licht en volgen de veelgeprezen bundels elkaar snel op. Een interview over zijn drijfveren, de noodzaak van 'gewetensbrand' en de positieve kant van existentiële angst.
Gerard Scharn – Aokigahara / 青木ヶ原
Dichter Gerard Scharn is bejaard, maar debuteert alsnog met zijn bundel ‘Aokigahara / 青木ヶ原’. Maurice Broere zegt:’ Voor mij moet poëzie ontroeren of anders gezegd bepaalde gevoelens oproepen, omdat het meer is dan datgene wat er daadwerkelijk staat en dat mis ik een beetje in deze bundel. Ondanks dat het er aan de buitenkant goed uitziet, maken de gedichten bij mij weinig los. Misschien ervaart een andere lezer dat wel.’
Vriendschap
Het thema van deze poëzieweek is ‘Vriendschap’. Hans Puper koos het Egidiuslied, het mooiste vrienden- en rouwgedicht dat hij kent. Alja Spaan koos voor een vers van Huub Oosterhuis en een gedicht van Jacqueline E. van der Waals, Paul Roelofsen voor eigen werk en Paul Bezembinder vertaalde Vladimir Solovjov.
Annemarie Estor - Nanopaarden megasteden
Annemarie Estor verbindt met kracht de geschiedenis met het heden en de toekomst, volgens Douwe Wilts. ‘Het is poëzie die mij als lezer uitdaagt, die mij uit mijn comfortzone haalt. Het confronteert mij met nieuwe woorden en werelden, verbreedt mijn blik op de wereld. Dat waardeer ik ten zeerste. Het is volgens mij een van de pijlers waarop de (hedendaagse) poëzie rust.’
Nieuwsbrief 5 / 29 januari
Het verhaal in de poëzie – Bertus Aafjes
Pieter Sierdsma over hoe Bertus Aafjes over schoonheid schreef in het kleine verhalende gedicht Maria Sybilla Merian, in haar tijd een van de zeer weinige zelfstandige kunstenaressen. Epische gedichten zijn in de Nederlandse literatuur weinig gewild. Pas in de Romantiek omarmen dichters het verhalend gedicht als uiting van persoonlijke emotie, een avontuurlijk verlangen, een reis naar schoonheid en naar doem.
Interview Hester Knibbe
Een gesprek met een van de auteurs van het poëziegeschenk 2023, Hester Knibbe, in het kantoor van Poetry International. Natuurlijk over vriendschap, literaire vriendschap als samen-schrijven, elkaars eerste lezer zijn, het accepteren van elkaars eigenaardigheden en rafels, schrijfvreugde en blokkades, hoofdlettergebruik en zelfbehoud, vriendschap als tegengif voor de sfeer van polarisering in de samenleving.