Archief
(advertentie schrijven)
Gedichten
Merlijn Huntjens
bloed
ik zag ze klepjes uitzagen,
vlees tillen, bergschoenen aan
en stampen over de binnenarmhuid.
ze zaagden overal klepjes uit, een lijf
als flat met ramen als deuren. ik liet
het gebeuren; een mars naar beneden.
de stoeptegels bewoond door kleine
stukjes mij, allemaal een deel ik,
elk even compleet hoewel kleiner wel.
na een kwartier werden ze het bloed
waaruit ze ontstonden. mijn wonden
heelden en de gaten gingen verloren.
we ontstaan niet allemaal voldoende.
sommige zijn net niet genoeg geboren.
Mensen zijn prachtig en tegelijkertijd gruwelijk
Merlijn Huntjens (Heerlen, 1991) heeft een steeds veranderende visie op poëzie. Zijn leven, en dus zijn poëzie, is een experiment omdat zijn ongerichte nieuwsgierigheid niet te stillen is. Experimenteren binnen poëzie is naar zijn idee zoeken, maar niet weten waarnaar.
Max Temmerman - Bijna een Amerika
Al laat Max Temmerman in Bijna een Amerika een continent aan poëzie liggen, er is in deze bundel ook veel goeds. Zo kun je niet treffender uitdrukken wat iemand die gestorven is voor je betekend heeft, dan Temmerman in het gedicht 'Blauwdrukken' doet.
Peter Verhelst - Wij totale vlam
In Wij totale vlam van Peter Verhelst is de poëzie een poging om zichtbaar te maken wat alleen woordeloos uit te drukken is, door te zijn. Maar is de ander daar ook?
De titel geeft de bevestiging. De bundel is een ode aan het leven, aan de liefde, en aan alles wat daarmee in tegenspraak lijkt.
Lieke Marsman - De eerste letter
Zelden is de laatste jaren een debuut zo succesvol geweest als dat van Lieke Marsman, die als twintigjarige haar eind 2010 verschenen bundel Wat ik mijzelf graag voorhoud (3.000 verkochte exemplaren) bekroond zag worden met de Lucy B. en C.W. van der Hoogtprijs, de Liegend Konijn Debuutprijs 2011 en de Buddingh'-prijs 2011.
Drie jaar later, keurig op schema dus, is daar met De eerste letter dan Lieke Marsmans tweede bundel en niets wijst erop dat ze door al die hoge verwachtingen van haar stuk gebracht is. Van enige verkramptheid is geen sprake. Natuurlijk is zij nog altijd heel jong, maar de inmiddels tot de redactie van Tirade toegetreden dichteres schrijft met een opmerkelijk zelf
Ingmar Heytze - De veertig van Heytze
Ingmar Heytze publiceerde met De veertig van Heytze (ondertitel: 'Van Achterberg tot Wigman, de favoriete gedichten van Ingmar Heytze') een van de aardigste bloemlezingen die ik in lange tijd gelezen heb. Dat komt niet alleen door de keuze van de gedichten, maar vooral door de manier waarop Heytze ieder gedicht inleidt of van commentaar voorziet.
'Ik zou het liefst alle plotten van de wereld willen leven'
'Weggaan en houden van, daar ben ik eigenlijk wel veel mee bezig’, aldus Amarantha Groen (1989). Ze reist graag naar verre landen en maakt daar haar eigen kleine thuis. Ze houdt van alles wat levend is: poëzie, jazz, soul, andere mensen en haar katten. Zeven jaar geleden schreef ze ‘per ongeluk’ het eerste gedicht waar ze nog steeds tevreden over is. Sindsdien publiceerde ze in: De Brakke Hond, Meander, Met Andere Zinnen, Krakatau en Daidallain. Ook op literaire festivals bleef ze niet onbekend. Zo stond ze onder andere op 'Onbederf'lijk Vers' en 'Dichters in de Prinsentuin'. Meander sprak met haar over de taal die doodt, het categoriseren van de filosofie en de verborgen geschiedeni
Gedichten
Amarantha Groen
Hazenogen
Bovenaards dons
heeft een dichtheid die niet sluit
maar spiegelt in neergeslagen straten
ooit begaanbaar met de ogen toe -
het werd nooit warm van wang en
was veel zachter.
Nu wissel ik voortdurend van mijn zij:
zwaar en werelds is wat waar is
wat niet voorbij schuift als een wolk
(vck 462)
Erik Solvanger - Het hoofd onder de arm
De Zweedse dichter Tomas Tranströmer meent dat we in ons dagelijks leven onderworpen zijn aan routine en anonimiteit. Het is aan dichters om door middel van hun poëzie ons van die anonimiteit te verlossen. Daartoe is de wereld van de droom een geschikte zienswijze. Erik Solvanger doet in zijn nieuwste bundel Het hoofd onder de arm een verrassende poging om met zijn ogenschijnlijke bizarre poëzie dat inzicht te verkrijgen.
Over stadsdichter zijn en meer
Al debuteerde hij betrekkelijk laat (in 2006), Martin Carrette is al lang gepassioneerd door poëzie, en dat zal zo blijven, ook na zijn stadsdichterschap in Deinze (van 2010 tot 2013). Hij publiceerde in Gierik/NVT - Verba - De Standaard en bracht vier bundels uit: 'Boswording' (2006) - 'echo's van raveel e.a.' (2008)- 'De Kleinmansuite' (2011) en 'Alles viel samen' (2013).
Gedichten
Martin Carette
SYRISCH KIND
ineengedoken, de ledematen opgetrokken,
als vergroeid met de muur,
(het laatste blaadje van een scheurkalender
tegen zijn bordkartonnen einde)
klein, zo zonder rilling en zo bewegingloos
als maar kon, in de wijd open ogen
(die blonken, zo wist ik dat je leefde)
geen waken, geen angst, maar een kwetsbaar
besef van zichtbaarheid,
(was je een mens, ik noemde het starre
radeloosheid - verwachting? - dat elk moment
de dodende trap kon komen, de wrede
wurgwrong van de hand, leeg)
zo ziek en zwart lag jij, stadsrat, in een portaal,
zag je mij stilstaan, voorbijgaan.
Klokslag zeven diezelfde avond zag ik je terug,
in het journaal, de gelaten bli
Alfred Schaffer - Mens Dier Ding
Mens Dier Ding van Alfred Schaffer volgt de levensloop van de Afrikaanse tiran Shaka Zoeloe. Maar de dichter speelt hier met de feiten en brengt Sjaka naar de huidige tijd. Hij hanteert en verweeft verschillende genre's en verhaallijnen. De woorden en beelden die hij hiervoor vindt maken indruk.
Wereldpoëzie uit Aruba
Het wonderlijkste van de poëzie van Nydia Ecury (Een droom die ik heb) is dat je haar kunt blijven lezen; ze bevat blijkbaar dat mysterieuze aspect dat je keer op keer tot je wilt nemen, ook al ken je de gedichten van buiten. Het is, om Nijhoff te parafraseren, alsof je meer leest dan er staat.
Wat het meeste raakt is de warmte waarmee elk gedicht geladen is. Ook het verdrietigste. Het zijn gedichten die in alle opzichten 'echt' zijn.
Krijn Peter Hesselink - Als niemand vangt
Wat is Als niemand vangt van Krijn Peter Hesselink goed geschreven! Ik kon geen zwak gedicht vinden in deze bundel. Natuurlijk spreekt het ene gedicht je meer aan dan het andere, maar ik kon blijven lezen, en met steeds meer plezier. De liefde voor het leven die in het motto is aangegeven klonk steeds duidelijker door. Het leven is niet leuk misschien, maar je kunt ervan leren houden. Het is absurd soms, maar doe je er een schepje bovenop, dan wordt het veel leuker! En zo wordt deze poëzie een hilarische troost, een manier om je bewustzijn zich aan de eigen haren uit het moeras te laten trekken, een vechten tegen windmolens, en nog winnen ook...
Klassieker 177: Willem Kloos - XXXIV (Der menschen hoogste smart is wonderbaar)
Wim Kleisen betreurt het, dat het dichterschap van Willem Kloos zo jammerlijk in alcoholisme teloor ging. Hij bewondert vooral diens vroege gedichten, zoals ‘Der menschen hoogste smart is wonderbaar’.
Terug naar Podium (1)
(o3)
(VCK 463)
Peter Drehmanns - Graafschade
Op de achterflap van Graafschade wordt vermeld dat Peter Drehmanns twijfelde of hij zou deelnemen aan de reünie van zijn ‘klas van 1971’, een zesde klas op de katholieke jongensschool in het Limburgse Haelen. Hij besloot uiteindelijk niet te gaan, maar de reünie te gebruiken als uitgangspunt voor een dichtbundel waarin hij alle 38 leerlingen en hun onderwijzer portretteert als degenen die zij in de verstreken veertig jaar geworden zijn.
Kreek Daey Ouwens - Blauwe Hemel
Kreek Daey Ouwens gebruikt in Blauwe hemel zonder moeite de woorden tranen, huilen, verlies en pijn. Rouw en verlies zijn de hoofdthema's waarover zij in haar gedichten vertelt. Ze doet dit fijnzinnig en hanteert hier en daar een krachtig beeld dat onder je huid kruipt. Voor wie niet bang is geraakt te worden.
Annemieke Gerrist - Het volume van een logé
Het lijkt wel alsof Annemiek Gerrist elke keer dat zij zich in Het volume van een logé oriënteert op de werkelijkheid, door die werkelijkheid betoverd wordt. 'Met mijn geest zaken verlichten, en hun reflectie projecteren op de geest van anderen' dat is wat Baudelaire van zijn poëzie verlangde. Dat is waar naar mijn idee ook Gerrist overtuigend in slaagt.
Wat een goede poëzie.
Johanna Geels - Wildberichten
Met toenemend plezier lezend in Wildberichten van Johanna Geels zocht ik een woord om de gedichten mee te typeren. Op blz. 26 vond ik 'bravoure', het gedicht 'Polderhazen' opent ermee. Gaandeweg noteerde ik meer steekwoorden: onderkoeld, afwerend, brutaal, illusieloos, maar ook betrokken en persoonlijk; realistisch, maar door allerlei onverwachte vertekeningen ook vaak bizar.