LITERAIR E-MAGAZINE VOOR NEDERLANDSTALIGE POËZIE

Wie de Goden liefhebben….

door Hans Franse   Moet je jong sterven om een poëtisch vernieuwer te zijn? Niet elke jong gestorven dichter is een vernieuwer. Ik vermoed dat als de jong gestorven literaire vernieuwers niet door een noodlottige ziekte, zelfmoord, of oorlogsgeweld zo vroeg de...

Wat Maakt Een Gedicht Goed? (71)

door Hans F. Marijnissen –   Een goed gedicht lokt me naar binnen. Een verrassend beeld, een onverwacht woord, een vragen oproepende combinatie, een voelbaar ritme en binnen enkele zinnen neem ik de tijd om verder te lezen en te herlezen. Wat gebeurt hier...

De Zeeuwse canon (I)

door Rogier de Jong – Komt ons aardgas uit Groningen of uit Nederland? En is Zeeuwse poëzie Zeeuwse of Nederlandse poëzie? Dat maakt natuurlijk niet uit. Waarom dan canoniseren? Omdat de oer-Nederlandse strijd tegen het water nergens zo tot de verbeelding...

Van kleurrijke papegaaiduiker tot bleke leegte (*)

door Marc Bruynseraede – Het stadsdichterschap is, in de voorbije jaren, altijd een respectabele instelling geweest, beheerd door breeddenkende, genereuze politieke verantwoordelijken. De nieuwe generatie politici  laat een ander klokje luiden. Dat heeft alleen...

Op een muis. Sint als pr-deskundige

door Bram Mieras   Light verse, lichte gedichten, waren vooral in de jaren tachtig in de mode. Drs. P bedacht er het woord ‘plezierdichten’ voor, daarmee verwijzend naar de lol die zowel de dichters hadden in het maken ervan als hun publiek in het lezen of het...

Wat Maakt Een Gedicht Goed? (70)

door Pom Wolff –     Waarom blijft van al het werk van een dichter die ene dichtregel over. Of waarom wordt dat ene gedicht van die dichter altijd maar weer geciteerd? Blijkbaar zijn de lezers – zonder dat zij elkaar kennen – vaak ook door...