LITERAIR E-MAGAZINE VOOR NEDERLANDSTALIGE POËZIE

Klassiekers

Meander klassiekers

Besprekingen van de beste gedichten van de bekendste Nederlandse en Vlaamse dichters van na 1880.

Klassieker 58: J. A. dèr Mouw (Adwaita) – Lang rolt, een bol van klank, de klank van 't schot,
Klassieker 58: J. A. dèr Mouw (Adwaita) – Lang rolt, een bol van klank, de klank van 't schot,
De bespreking van “’K ben Brahman. Maar we zitten zonder meid.” inspireerde Joop Leibbrand een ander gedicht van J. A. dèr Mouw voor het voetlicht te brengen. Een persoonlijk, aangrijpend gedicht, waarbij veel te raden blijft: “Het is opmerkelijk dat verzwegen wordt wat nu precies dat 'ongeluk, dat in zijn leven viel' is.”
Klassieker 57: J. A. dèr Mouw (Adwaita) - ’K ben Brahman. Maar we zitten zonder meid.
Klassieker 57: J. A. dèr Mouw (Adwaita) - ’K ben Brahman. Maar we zitten zonder meid.
Het titelloze gedicht dat met de provocerende regel ‘'K ben Brahman. Maar we zitten zonder meid.’ begint, is misschien wel het bekendste van J. A. dèr Mouw, ook wel bekend als Adwaita. Edith de Gilde: ‘Johan Andreas dèr Mouw ís zijn poëzie. Hij heeft die niet alleen geschreven, en hoe, maar ook geleefd. Alles wat hij van kind af aan heeft gevoeld, gedacht, geleerd, gedaan, weerspiegelt zich in de gedichten die hij rond zijn vijftigste levensjaar begint te schrijven.’
Klassieker 56: J. Slauerhoff – De ontdekker
Klassieker 56: J. Slauerhoff – De ontdekker
Joop Leibbrand: “'De ontdekker' opent met wat bij Slauerhoff zeldzaam is, een compleet succes. Het is de gewenste overwinning op 'de rustigen die mij tartten te vertrekken'”. Aan het eind van de analyse krijgen we nog een gedicht van Slauerhoff cadeau – met dezelfde titel!
Klassieker 55: Hester Knibbe - Vannacht
Klassieker 55: Hester Knibbe - Vannacht
Volgens Joop Leibbrand is het oude Tachtiger adagium 'Vorm en inhoud zijn één' een kenmerk van alle goede poëzie. En hij acht het zeker van toepassing op het mooie, zuivere en aangrijpende ‘Vannacht’ van Hester Knibbe.
Klassieker 54: Willem Jan Otten - Op zaal
Klassieker 54: Willem Jan Otten - Op zaal
Het gedicht ‘Op zaal’ van Willem Jan Otten gaat in eerste instantie over patiënten die herstellen van een operatie. Hoe om te gaan met de pijn? Joop Leibbrand wijst op de onderliggende laag, die mogelijk ook te maken heeft met Ottens bekering tot het katholicisme. Meegeven met de pijn, diep buigen: slechts de graankorrel die 'sterft', brengt vrucht voort.
Klassieker 53: Anna Enquist - Typologie van de drenkeling
Klassieker 53: Anna Enquist - Typologie van de drenkeling
Het is algemeen bekend, dat dichteres Anna Enquist in het dagelijks leven psychoanalytica is. Dat maakt het voor de hand liggend ‘Typologie van de drenkeling’ als een metafoor te lezen. Niet iedereen wil geholpen worden, niet iedereen wil een prijs voor zijn/haar genezing betalen. Joop Leibbrand besluit zijn analyse met het citeren van twee andere gedichten, die naar alle waarschijnlijkheid in dezelfde spreekkamer gesitueerd zijn.  
Klassieker 52: H. Marsman - 'Paradise regained'
Klassieker 52: H. Marsman - 'Paradise regained'
Joris Lenstra noemt 'Paradise regained' van H. Marsman een gedicht dat is ‘voorbestemd om niet vergeten te worden’. Het gedicht draagt een veelbelovende en hoopvolle titel: 'Paradise Regained'. Maar wordt het paradijs wel hervonden? Of ligt het paradijs misschien in het schrijven van poëzie, en mogen wij als lezer daarin delen?
Klassieker 51: W.F. Hermans – Bewaakte overweg
Klassieker 51: W.F. Hermans – Bewaakte overweg
Joop Leibbrand buigt zich over ‘Bewaakte overweg’ van W.F. Hermans, de schrijver die meer herinnerd wordt om zijn romans dan om zijn gedichten. Het gedicht is een mooi voorbeeld van hoe een dichter gebruik kan maken van 'iconiciteit', d.w.z. van het zich zo goed mogelijk in taal en vorm laten afspiegelen van de inhoud.
Klassieker 50: Leo Vroman - Een boot
Klassieker 50: Leo Vroman - Een boot
Het gedicht ‘Een boot’ van Leo Vroman kent een eenvoudige, heldere opbouw in drie delen: de eerste drie strofen gaan over een vis in de diepte van de zee, de volgende twee (na een extra witregel) over een arend hoog in de lucht boven de zee en het afsluitende distichon over een boot op die zee, uiteraard tussen hoogte en diepte in. Joop Leibbrand gaat op zoek naar onderliggende betekenissen.