Meandermagazine
Tsead Bruinja – Ynbêde/Ingebed
Maurice Broere heft genoten van ‘Ynbêde/Ingebed’ de nieuwste bundel van Tsead Bruinja: ‘Een bijzonder mooie bundel met een gevarieerde inhoud: natuur met name het Friese landschap, vriendschap opgetekend aan de hand van ontmoetingen met twee oude mannen en natuurlijk liefde die verdwijnt en ontstaat. Gedichten zonder vaste strofe-indeling, gelijke regellengte en eindrijm, maar die klinken als een klok met een inspirerende inhoud, die je op een prettige manier aan het denken zet.’
Wat Maakt Een Gedicht Goed? (43)
Een serie die wekelijks een antwoord probeert te geven op de vraag Wat Maakt Een Gedicht Goed? Kun je zo’n vraag wel beantwoorden? En toch gaan we het iedereen vragen. Het drieënveertigste antwoord komt van Margreet Schouwenaar..
Peter Theunynck - Hoogliederen
Kamiel Choi bespreekt 'Hoogliederen', de bundel van Peter Theunynck: 'De gedichten zijn helder maar, op een enkele uitzondering na, niet vernieuwend. Sommige gedichten zijn heel treffend, andere lijken overbodig. De bundel heeft een encyclopedische pretentie en lijkt een compleet overzicht te willen geven van de liefde. In die zin lijkt hij, net als volgens velen de liefde zelf, te streven naar volmaaktheid. Maar wat blijft zijn een paar mooie poëtische beelden die je bij grondig doorbladeren van deze bundel kunnen overvallen.'
Spijt
Een politieke bijdrage van onze columnist Jan Loogman waarin ook minder tijdsgebonden teksten opvallen met als inhoud spijt, berouw en excuses en de maatschappelijke context ervan. Van Sigrid Kaag naar Philip Roth, van Sebastiene Postma naar Montaigne, om uit te komen bij Czeslaw Milosz. Voor de zondaar is 'een nieuwe lente, een nieuw geluid' niet uitgesloten.
De favorieten van Rogier de Jong
In de serie "favorieten van Meandermedewerkers" presenteert Rogier de Jong zijn drie lievelingsgedichten. Hij koos voor werk van de dichters Hans Verhagen, Rutger Kopland en Maria Barnas.
Emma van Hooff - Placebomens
Emma van Hooff kan recensent Peter Vermaat niet behagen met haar debuutbundel ‘Placebomens’. Vermaat maakt zich (opnieuw) druk over een teveel aan niets zeggend en niets suggererend parlando: ''Van Hooff blijkt namelijk te lijden aan de moderne ziekte in de poëzie, waarbij het vooral gaat om de 'kunst van het verzinsel' in plaats van de taal waarin deze wordt beschreven.'' En: ‘Er is een overmaat aan fantasie, een aaneenrijging van liefst groteske tot fantasmagorische scènes, die quasi uit de losse pols op het papier worden gezet.’