Meandermagazine
Poëzie in beweging
Hilde Keteleer - Mea culpa
Vakwerk, zo noemt Marc Bruynseraede de poëzie in ‘Mea culpa’ van Hilde Keteleer: ‘Zeer mooi beschreven, scherp observerend, met hier en daar wat onthechting, een rijmpje, alliteratie, een woordspelinkje of welgeplaatste metafoor en knappe syntactische constructies.’
De droefheid om het voorbijgaan – in memoriam Louise Glück (1943-2023)
Kunst is vaak autobiografisch geïnspireerd en dat is ook bij Louise Glück het geval. Je zou kunnen zeggen dat ze in haar werk het menselijke tekort op individueel, persoonlijk niveau een krachtige stem wilde geven. Een ander kenmerk van Glücks werk: het wil gezien en gehoord worden. Misschien zijn haar gedichten daarom zo toegankelijk en verstaanbaar geschreven. Rogier de Jong in een ontroerende column.
Interview Pieter Sierdsma
In de serie ‘gesprekken met Meandermedewerkers’ het vijftigste gesprek, met Pieter Sierdsma, over hoe van het een het ander kwam, columns schrijven tegen het verbazend snel vergeten maar ook als methode het eigen schrijven te verbeteren, het literair klimaat en de trend om zo kunstzinnig of zo gekunsteld mogelijk te schrijven en Meander als strohalm voor veel dichters.
Nieuwe rubriek - Commentaren
We starten met een nieuwe rubriek. Meander neemt het voortouw om de afstand tussen dichters en recensenten te verkleinen. Iedere twee weken behandelen we het commentaar van een dichter of een recensent. Een inleiding van Janine Jongsma.
Interview Hero Hokwerda
Onlangs verscheen 'De dichter en de stad', van de Grieks-Cypriotische auteur Michalis Piërís. De bundel werd bezorgd, vertaald en van een nawoord voorzien door Hero Hokwerda. Tijd voor een gesprek over de dichter als mens en zijn hang naar waarheid, schoonheid, oprechtheid, inhoudelijkheid, kwaliteit en de drang om zonder angsten de wereld te verkennen. Het is poëzie die ‘staat’.
Anne Meerbergen - Schipperen
Jan van Gulik is enthousiast over de bundel ‘Schipperen’ van Anne Meerbergen. Een mens in disbalans gaat op zoek naar houvast en evenwicht: ‘Meerbergen weet de kwetsbaarheid die hiermee gepaard gaat in rake beelden te vangen. Het maakt de bundel lief en bovenal herkenbaar. ’