Archief
Steven Mortier in Rotterdam
'Woorden die zichzelf in zand uitstrooiden'
Trijntje Gosker woont in Zwolle. Ze is contactpersoon van het Zwols dichterscollectief en heel actief in het Filosofisch Café Zwolle. Maar ook in het literaire leven van onze andere noordelijke provincies kom je haar regelmatig tegen.
Gedichten
Anthony Callens
Als een vulkaan verzen spuwt
Als een vulkaan verzen spuwt
klinkt het dan verzoenend ?
Als de Taag buiten haar oevers treedt
heeft zij genoeg van de zee ?
Evengoed is het verleidelijk zijn zelfvoldane lach
als reddingsboei te werpen naar een drenkeling
of de molecules van het water van trappen te voorzien,
even broos, even weerlegbaar
als het doodvonnis van verse sneeuw.
Zwijg, Taag.
Genoeg, vulkaan.
'Een permanente staat van alertheid'
Anthony Callens (1974) is een geboren West-Vlaming, maar woont en werkt in Brussel. Hij heeft nog niet eerder gepubliceerd, maar was in 2005 laureaat van de poëziewedstrijd Zot van de Zenne en de gedichtenwedstrijd van de gemeente Elsene. Van deze wedstrijden verschenen gelegenheidsbundels. Zijn eerste creatieve stappen zette hij in de schilderkunst. Pas later is hij ook poëzie gaan schrijven.
Gedichten
Trijntje Gosker
ik voed mij met de dagelijkse sleur
van uw beschimmeld brood met kaas
en in een porseleinen schaal
uw stukgevallen dromen
verscheurde brieven, oude nota’s
en dat afgeschreven boek
waar u geen uitgever
mee blij kon maken
die ladderrijke kous
die tien geknipte nagels
dat leverworstje
met de kleur van goud
al wat ik wegvoer uit uw leven
en meeneem naar de afvalberg
stort ik in het totaal van mensenlevens
zodat het terugkeert
in een brood, een schaal
Gerrit Komrij - Clubsandwich
Toen Gerrit Komrij in 2000 de eerste Dichter des Vaderlands werd, initieerde hij de Sandwichreeks. Twintig bundels verschenen er, waarvan tien van debutanten, negen van vergeten dichters uit het verleden en als sluitstuk één deeltje, Bombast en larie, met 'de 25 afschuwelijkste gedichten uit de Nederlandse literatuur'. Onder de titel Clubsandwich heeft Van Gennep in twee banden alle delen nu nogmaals uitgebracht. Bouke Vlierhuis ploegde ze door, las ook het latere werk van de debutanten en zag zich bevestigd in zijn voorkeur voor Hoorne, Belleman, Solvanger, Thies en Inghels als vijf bijzondere dichters en voor Helène Gelèns als een waar fenomeen.
Gedichten bij foto's
Wil Fraikin boog zich over het foto- en gedichtenboek Anatomie van het slik, een project van Onno Kosters en Dick Groot. De grafisch vormgever van uitgeverij De Weideblik verdient volgens hem een lintje, maar over foto's en gedichten is hij minder te spreken.
Eva Gerlach - Het gedicht gebeurt nu. 1979-2009
'Een schitterend uitgegeven bundel', zegt Maarten Hamelink over Eva Gerlachs Het gedicht gebeurt nu 1979-2009. Een bloemlezing met een bereik van drie decennia leent zich voor een analyse van de groei en ontwikkeling die de dichter doormaakt. Wat opvalt? Toon, stemgeluid en techniek lijken eigenlijk nergens drastisch te veranderen. Weinig verandert er ook aan de thematiek. Het persoonlijke, de binnenkamer is keer op keer wat Gerlach drijft.
De draad tussen hand en gedachte – over de poëzie van Tone Hødnebø
Op verzoek van Meander presenteert Roald van Elswijk opnieuw een interessante dichter uit Scandinavië: Tone Hødnebø. Van Elswijk (1974) studeerde Scandinavistiek en Oudgermaans in Groningen en werkt aan een proefschrift over de receptie van 19-eeuwse Scandinavische literatuur in de Nederlanden. In 2007 publiceerde hij samen met K. Middel de bloemlezing Moordliederen. Moderne IJslandse poëzie en een jaar later een bundel met acht Faerøerse dichters, Windvlinders.
Tone Hødnebø - gedichten
Tone Hødnebø
Zangzwaan ingenaaid in slaap
en de hele wereld wil in je wonen
een stad met gebouwen, molenwieken, bomen en mensen
Je hoort de jubel van allen
die zich een weg naar binnen eten
Je bloedt in een majesteitelijk duister,
maar de eeuw breekt aan
en je wordt weer democratisch,
slaapt op een plat bed,
belt iemand op,
wordt vermoord, weggereden, gedumpt
in zee
vertaald uit het Noors door Roald van Elswijk
Joris Lenstra over Nadorst, Poëzie en Oscar Wilde
Joris Lenstra studeerde literatuurwetenschappen. Na een verblijf in Londen, woont en werkt hij nu in Rotterdam. Hij is liefhebber en vertaler van poëten als Walt Whitman, Allen Ginsberg, Dylan Thomas en Hart Crane. Hij is voorzitter van Nadorst, een stichting die kunstzinnige en literaire activiteiten organiseert in Rotterdam en onder de naam Uitgeverij Nadorst literatuur uitgeeft. In het verleden heeft hij de essayreeks ‘Lees maar…’ voor Meander geschreven. Daarnaast was hij in 2007 de initiatiefnemer van het poëziepodium Ongehoord!, dat als stichting zelfstandig verder is gegaan. Op dit podium treedt steeds een dichter van Meander op.
Poëzie zonder rafelrand
Jan de Bruyn (1959) publiceerde onlangs in Het Liegend Konijn, een van de belangwekkendste poëzietijdschriften in het Nederlands taalgebied. Zijn publicatie kwam in die zin uit de lucht vallen, dat De Bruyn een relatief onbekende figuur in de poëziewereld is. Tijd om deze dichter van sprookjes nader te introduceren.
Hoe kwam je publicatie in Het Liegend Konijn tot stand?
Tijdens de zomer verschenen een aantal van mijn gedichten in De Brakke Hond en Gierik/NVT. Ik beschikte over voldoende materiaal en dacht dat de tijd rijp was om ook Het Liegend Konijn aan te schrijven. Meestal moet je geduld hebben voor je uitsluitsel krijgt, maar tot m
Gedichten
Jan de Bruyn
Doorheen de geschiedenis
Misschien is men wijzer geworden.
Niet uit rijmdwang, maar omwille van oud ijzer
dat werd omgeploegd en opgehoest,
aan paardenhoeven herinnerde en zadeltassen
van Moravische makelij, toen er nog kras
doorheen de geschiedenis werd gewalst
en niemand zich daar iets
aan gelegen liet liggen of zijn hart vasthield.
Zomers vlees was gekuipt voor de winter.
(Men herinnert zich dansfeesten, de geur van herfstasters
en zware wijn die magen en lippen paars kleurden.)
Langs de wegen sliepen manschappen met hellebaarden,
waar men behoedzaam omheen liep, terwijl men een kruis sloeg
en door een windvlaag wegtuimelde in de ruimte.
Pieter Boskma - Doodsbloei
Over Doodsbloei van Pieter Boskma is al veel - en lovend! - geschreven. Joop Leibbrand voegt er nog een uitvoerige bespreking aan toe. 'Wie het eerdere dichtwerk van Boskma overziet, kan niet anders concluderen dan dat al het voorgaande beschouwd kan worden als één grote voorbereiding op deze voorlopige (?) apotheose van zijn dichterschap.'
Luuk Gruwez - Garderobe
Johan Reijmerink las Garderobe, een nieuwe bloemlezing uit de bundels van Luuk Gruwez. Hij schrijft: 'In al de verkenningen die Gruwez tot nu toe nauwgezet en gevarieerd uitvoerde, voert zijn vergankelijkheidbesef voor mij de boventoon. Een duik in zijn garderobe raad ik een ieder aan, hij is mij [...] goed bevallen. Het levert verrassende spiegelbeelden van herkenning op.'
Gedichten
Joris Lenstra
laat de wereld zichzelf zijn
laat de wereld zichzelf zijn
trek haar je niet aan
alleen in je hoofd
een eiland van gedachten
in het koninkrijk van de sferen
geef je je pen de sporen
laat je je stem gaan
hoor je er een woord
dat opspringt, van binnenuit,
en je als een zilvervis verrast
schrijf het op in het zielzand
laat dit genoeg zijn
Klassieker 138: Gerrit Achterberg - Het meisje en de trom
Met de kennis van het leven van Gerrit Achterberg is ‘Het meisje en de trom’ misschien een ongemakkelijk gedicht. Geladen, agressief, erotisch. Wilma van den Akker belicht de verschillende aspecten, waarbij ook slachtoffer en dader aan bod komen.
Klassieker 137: Willem van Toorn - Eiland
Inge Boulonois bespreekt het gedicht 'Eiland' van Willem van Toorn (Amsterdam, 1935) die wel vaker over eilanden dicht. De dichter, wiens familie uit het rivierengebied van de Betuwe komt, maakt zich zorgen over de aantasting van zulke gebieden.
Eigenlijk wil ik geen dichter zijn
Bert Lema ( 1969) publiceerde de dichtbundels Traag is uw verbazing (2007) en Weerstaan (2008) bij uitgeverij Ampersand & Tilde. Zijn compacte, spirituele poëzie verscheen in de tijdschriften De Brakke Hond, Tortuca, Bunker Hill, blue-turns-grey.nl en Krakatau.
Gedichten
Bert Lema
Moeder en zoon
Moeder ontzet haar jongen
toont buik en billen
heel de tuin druipt van juli
wat zal er van hem worden
in dit duister midden in de dag
beesten aan zijn oren
groeien onbehoorlijk
ze zoemen een boodschap
die hij op goed geluk verstaat
zo geraakt hij uitverkoren
vertolker van gewassen
die golven bij nacht
maar laat die aanspraak varen
wordt een vent met vrouw en kind
beperkt zijn droefenis tot soms
De mogelijkheden zijn onuitputtelijk maar onvoldoende
Mark Boog (Utrecht, 1970) schrijft gedichten en romans. Voor zijn debuutbundel Alsof er iets gebeurt (2000) won hij de C. Buddingh'-Prijs. Daarna publiceerde hij zijn eerste roman De vuistslag (2001). In de hierop volgende jaren volgden dichtbundels en romans elkaar in hoog tempo op. In 2006 ontving hij voor zijn dichtbundel De encyclopedie van de grote woorden de VSB Poëzieprijs, en in 2007 verscheen een eigen keuze uit zijn werk in de verzamelbundel Het eigen oor. In dat jaar was ook de gedichtendagbundel van zijn hand. Zijn nieuwste werk is de twee afdelingen tellende bundel Er moet sprake zijn van een misverstand (2010).
Poëzie als vangnet voor het vluchtige en vreemde leven
Yella Arnouts (Antwerpen, 1959) is een dichter die aanleiding tot schrijven vindt in het detail, in een flard uit het voorbije. Tijdens het schrijven neemt de taal het echter van haar over. Ook op de podia is ze geen onbekende. Meander sprak met haar.
Gedichten
Yella Arnouts
GOUDVISJES
We zitten bij koffie en koekjes aan tafel.
Het huis hinkt nog na van het kijken
naar later, zij en ik samen op foto’s
van toen. In een huis vol spelende kinderen
draaide zij de roulette, we liepen kakelend
onder haar strohoed vandaan. Haar ogen
als lommer voor broeierige kippen.
Nu in de schaduw van haar gezicht
de ogen vernauwen, flitsen nog ritmen
van gisteren als goudvisjes schuw-
lachend weg, trekt haar lichaam al
in naderend later. Ik draai om ons
gissen van toen, drink met haar koffie,
eet haar koekjes, kom niet aan haar toe.
Gedichten
Mark Boog
Naast iedere wieg
Naast iedere wieg een fee.
Moeder wringt. Vader knarst.
De fee zegt: ‘Nou ja, we zien wel.
Ik wil mijn voorspelling
later graag preciezer formuleren.’
Aan de lianen die het licht ons toewerpt,
zwaaien wezentjes van wezenlijk
onbegrepen aard: wild, vrolijk, angstaanjagend ook.
En geen zonsondergang om tegemoet te rijden,
geen dagboek om in te lezen.
De uren volgen zich genummerd op.
Sterrenstof! Een kamer vol van sterrenstof!
Wij hebben geleerd ons op ons gemak te voelen,
thuis te zijn, dat wil zeggen: nergens heen te kunnen.