LITERAIR E-MAGAZINE VOOR NEDERLANDSTALIGE POËZIE

Archief

Onderzoeksverslag Meander Enquête 2006
Onderzoeksverslag Meander Enquête 2006
De resultaten van de Meander Enquête 2006 zijn verwerkt en hier te lezen.
(1) "Lees maar, er staat niet wat er staat"
(1) "Lees maar, er staat niet wat er staat"
In een reeks korte essays zal de poëzie vanuit verschillende ooghoeken betreden worden. De zoektocht naar het wezen van de poëzie zal hierin centraal staan.
Klassieker 79: Harmen Wind – Remedie
Klassieker 79: Harmen Wind – Remedie
'Remedie' van de Fries-Nederlandse dichter Harmen Wind is een sonnet: twee kwatrijnen en een sextet in jambische tetrameter. Uit de titel spreekt een verlangen naar genezing, van angst en wanhoop en alles wat de ‘condition humaine’ tekent. De dichter vindt houvast in de poëzie met haar ‘vastgestelde wetten’. Inge Boulonois ziet parallellen maar ook verschillen met het beroemde 'Woningloze' van J. Slauerhoff.
Klassieker 78: Judith Herzberg - Een kinderspiegel
Klassieker 78: Judith Herzberg - Een kinderspiegel
Met ‘Een kinderspiegel’ schreef Judith Herzberg een absolute klassieker. Zelf pas een dertiger schreef zij dit gedicht over de ouderdom vanuit het perspectief van een kind. In haar analyse laat Inge Boulonois zien, hoe knap dit eenvoudig ogende gedicht in elkaar steekt. En dat het –met het steeds gangbaarder worden van cosmetische chirurgie–meer dan ooit actueel is.
Klassieker 77: Herman Gorter - Zie je ik hou van je
Klassieker 77: Herman Gorter - Zie je ik hou van je
Joris Lenstra is een beetje verliefd op ‘Zie je ik hou van je’ van Herman Gorter: “een versje (…) dat uitblinkt in zijn eenvoud. Het is eerder een gedicht dat je kleine zusje of je dochter had kunnen schrijven dan een serieuze dichter.”
Klassieker 76: Co Woudsma – Thuis
Klassieker 76: Co Woudsma – Thuis
Co Woudsma maakte in 1997 een opmerkelijk debuut met precieze en verrassende poëzie. Inge Boulonois over het gedicht ‘Thuis’: ‘Naar de vorm is dit een anakreontisch vers, d.w.z. zónder eindrijm en mét een strikt metrum: de tetrametische amfibrachys, zonder enige antimetrie.’ Ook inhoudelijk is ‘Thuis’ een bijzonder vers, dat snel zijn weg vond naar diverse bloemlezingen.
Klassieker 75: Ida Gerhardt - Christus als hovenier
Klassieker 75: Ida Gerhardt - Christus als hovenier
Naast de klassieke oudheid was de bijbel voor Ida Gerhardt een belangrijke inspiratiebron. Bettine Siertsema bespreekt een gedicht dat Gerhardt schreef bij een schilderij van Rembrandt, waarin een stuk van het Paasverhaal uit het Johannes-evangelie uitgebeeld wordt.
Waarom schrijven?
Waarom schrijven?
Waarom schrijven? Enige jaren geleden vroegen we iedereen die tot dan in Meander had gepubliceerd waarom men eigenlijk schreef. Alle antwoorden tezamen geven een beeld van wat al die mensen die schrijven motiveert.
De adventskalender
De adventskalender
"Het gaat niet om de smaak of om de exacte beschrijving, maar om het snoeperige gevoel dat bij het lezen wordt opgewekt. Het is een vorm van écriture automatique". Ronald Jonkers bakt trommelsvol met lekkers in de rubriek Extra.
Klassieker 74: Gerrit Krol - Roodborstje
Klassieker 74: Gerrit Krol - Roodborstje
In deze bijdrage van Inge Boulonois aandacht voor een gedicht van Gerrit Krol, die kort na het verschijnen van deze Klassieker een eredoctoraat aan de Vrije Universiteit kreeg, een onderscheiding die als volgt werd gemotiveerd: 'Het werk van Krol wordt in hoge mate gekenmerkt door een bijzondere stijl en compositie, maar het is vooral vanwege zijn open belangstelling voor allerlei wetenschapsgebieden, voor het fenomeen wetenschap op zichzelf en voor de relatie tussen wetenschap en literatuur dat de Vrije Universiteit hem deze eretitel toekent.'
Klassieker 73: Eva Gerlach – Lievelingsdieren
Klassieker 73: Eva Gerlach – Lievelingsdieren
Volgens Edith de Gilde kan 'Lievelingsdieren' van Eva Gerlach als een schakel tussen haar oudere en nieuwere werk worden gezien. Een rijk gedicht, met een ongebruikelijk onderwerp: de pissebed. Gezien door de ogen van een kind, verwoord door een rijpe dichter.
Klassieker 72: Neeltje Maria Min – mijn moeder is mijn naam vergeten
Klassieker 72: Neeltje Maria Min – mijn moeder is mijn naam vergeten
Met het gedicht ‘mijn moeder is mijn naam vergeten’ verwierf Neeltje Maria Min in één klap een sterrenstatus in de Nederlandse letteren. Inge Boulonois was op jonge leeftijd al getroffen door dit gedicht, en probeert veertig jaar later te achterhalen waar de kracht ligt van dit op het oog zo eenvoudige vers.
Klassieker 71: Leo Vroman – Voor wie dit leest
Klassieker 71: Leo Vroman – Voor wie dit leest
Leo Vromans beroemde gedicht ‘Voor wie dit leest’ laat zich in eerste instantie als een intieme brief lezen. Maar er is meer: ‘De dichter zoekt contact met de lezer. Er is echter afstand tussen dichter en lezer.’ Allies Ligtvoet laat zien, dat het ook aan de lezer is, om die afstand te overbruggen.
Klassieker 70: Patty Scholten - De olifant
Klassieker 70: Patty Scholten - De olifant
'De olifant' van Patty Scholten is volgens Inge Boulonois terecht opgenomen in ‘De mooiste sonnetten van Nederland en Vlaanderen’ (Bert Bakker, 2002). De analyse eindigt met een toegift: ‘Verliefde olifanten’, even in English translation.
Klassieker 69: Gerrit Achterberg – Fotografie
Klassieker 69: Gerrit Achterberg – Fotografie
Het gedicht ‘Fotografie’ van Gerrit Achterberg maakt op het eerste gezicht een romantische, dromerige indruk. Rutger H. Cornets de Groot gaat niet voorbij aan de donkere kanten van het gedicht en alles wat op de achtergrond meeklinkt. Hoe dan ook: “Achterbergs poëzie is een poging om zijn geliefde te ontmoeten in de taal.” Daar is ‘Fotografie’ een klinkend voorbeeld van.
Klassieker 68: Gerrit Komrij - Een gedicht
Klassieker 68: Gerrit Komrij - Een gedicht
Het heeft Gerrit Komrij altijd gestoken, dat hij meer faam heeft verworven als poëziecriticus en bloemlezer dan als dichter. Het gedicht ‘Een gedicht’ uit zijn debuutbundel is behoorlijk provocerend. Alsof poëzie nergens over gaat. Inge Boulonois bespreekt de twaalf genummerde regels.
Klassieker 67: Geerten Gossaert – Het brandende wrak
Klassieker 67: Geerten Gossaert – Het brandende wrak
Carel Gerretson (1884 – 1958) kreeg in 1950 de Constantijn Huygensprijs voor zijn gehele oeuvre, wat voornamelijk uit historische en politieke essays bestond. Onder het pseudoniem Geerten Gossaert publiceerde hij één dichtbundel, 'Experimenten', die vele malen herdrukt werd in uitgebreide en herziene vorm. Herbert Mouwen koos hieruit ‘Het brandende wrak’, waarin zijn voortreffelijke verstechniek, met aandacht voor metrum, ritme en rijm, schitterend naar voren komt. ‘Een gedicht van de zee, die de dichter ervaart als een plaats van indrukwekkende schoonheid en een onmetelijke ruimte.’
Klassieker 66: Hans Andreus - Laatste gedicht
Klassieker 66: Hans Andreus - Laatste gedicht
Met het sonnet 'Laatste gedicht', het slotgedicht van de bundel ‘Laatste gedichten’ (1977), sluit Hans Andreus zijn dichtersleven af. Edith de Gilde bespreekt dit gedicht voor ons: “In 'Laatste gedicht' wordt niet aan 'dat licht / van mij, van jou' getwijfeld, maar wel is er de schrik voor de laatste stap, het vallen in het onverhoeds onnoemelijke.”
Klassieker 65: Leo Vroman - Nacht
Klassieker 65: Leo Vroman - Nacht
Joop Leibbrand bespreekt in een uitgebreide analyse niet alleen het gedicht ‘Nacht’ van Leo Vroman. Hij plaatst het tevens naast een verwant gedicht van Vroman, en ten slotte naast een gedicht van Willem Jan Otten en het gedicht ‘Tussen de lage kamer…’ van Vasalis. ‘Poëzie, het is een koppig spelen.’
Klassieker 64: Frederik van Eeden – De Waterlelie
Klassieker 64: Frederik van Eeden – De Waterlelie
‘De Waterlelie’ is het bekendste gedicht van schrijver, arts, psychiater en utopist Frederik van Eeden. Het getuigt van zijn belangstelling voor Oosterse mystiek, en is toch oer-Hollands. Volgens sommigen een bij uitstek zweverig gedicht, maar niet zonder verdienste, wat Inge Boulonois in haar bespreking mooi laat zien.
Klassieker 63: Anton Korteweg – Wij samen
Klassieker 63: Anton Korteweg – Wij samen
In 1985 gaven veertig dichters gehoor aan de uitnodiging van het literaire tijdschrift Parmentier om een eigen versie van een van de psalmen te maken of een nieuwe psalm te schrijven. Anton Korteweg koos voor psalm 139, onder de titel ‘Wij samen’. Edith de Gilde gaat uitgebreid in op de achtergrond van deze psalm, om vervolgens Kortewegs interpretatie onder de loep te nemen. Ze laat zien, dat de thematiek van Gods alomtegenwoordigheid hem na aan het hart ligt.
Klassieker 62: J.H. Leopold – Saadi
Klassieker 62: J.H. Leopold – Saadi
De Oosterse gedichten van J.H. Leopold (1865-1925) zijn voor het merendeel bewerkingen van eerdere vertalingen uit het Perzisch en Arabisch in het Engels, Duits en Frans. Toch eigende Leopold zich de gedichten qua taal en qua geest dusdanig toe, dat ze geheel en al tot zijn oorspronkelijke werk worden gerekend. Joop Leibbrand bespreekt het verstilde ‘Saadi’, dat zich in een nachtelijke tuin afspeelt.
Klassieker 61: J.C. Bloem – Insomnia
Klassieker 61: J.C. Bloem – Insomnia
Wie kent deze regels niet: ‘Denkend aan de dood kan ik niet slapen, / En niet slapend denk ik aan de dood’. Onsterfelijke regels van J.C. Bloem, die in het beroemde sonnet krachtig worden uitgewerkt. Joris Lenstra waagt zich aan een verregaande interpretatie.
Klassieker 60: Jan G. Elburg – Gelovig soms
Klassieker 60: Jan G. Elburg – Gelovig soms
'Gelovig soms' mag volgens Rutger H. Cornets de Groot wel het chef d'oeuvre van Jan G. Elburg worden genoemd: ‘In bijzonder eenvoudige, om niet te zeggen prozaïsche taal prijst de dichter de werkelijkheid, zo rauw en onopgesmukt als we die werkelijkheid in de werkelijkheid maar al te vaak, in poëzie te zelden tegenkomen.’