Klassiekers
Meander klassiekers
Besprekingen van de beste gedichten van de bekendste Nederlandse en Vlaamse dichters van na 1880.
Klassieker 178: Leo Vroman - Een klein draadje
Hoewel er al vijf gedichten van Leo Vroman als klassieker besproken waren, achtte Wim Kleisen het passend er bij wijze van in memoriam een zesde aan toe te voegen. Vroman was 45 jaar oud toen hij ‘Een klein draadje’ publiceerde, een gedicht waarin hij zijn angst uitspreekt voor geestelijke aftakeling. Hoewel Vroman nog ruim een halve eeuw zou leven, bleef hij tot kort voor zijn dood scherp. En dichten.
Klassieker 177: Willem Kloos - XXXIV (Der menschen hoogste smart is wonderbaar)
Wim Kleisen betreurt het, dat het dichterschap van Willem Kloos zo jammerlijk in alcoholisme teloor ging. Hij bewondert vooral diens vroege gedichten, zoals ‘Der menschen hoogste smart is wonderbaar’.
Klassieker 176: Toon Tellegen - Men moet
Toon Tellegen mag dan grote bekendheid genieten vanwege zijn kinderboeken, in het bijzonder zijn verhalen over de eekhoorn en de mier, hij debuteerde als taalkunstenaar in 1980 met een dichtbundel. Intrigerende gedichten, met een geheel eigen sfeer. Eric van Loo buigt zich over het tien jaar oude ‘Men moet’.
Klassieker 175: H. Marsman - De bruid
Bij Hendrik Marsman denkt menigeen aan brede rivieren , die 'traag door oneindig laagland gaan'. Wilma van den Akker breekt een lans voor een ander gedicht: "Als er één gedicht het verdient om voor altijd herinnerd te worden, is het 'De bruid' van Marsman."
Klassieker 174: Pierre Kemp - Ritournelle
Pierre Kemp (1886 - 1967) was naast dichter ook een verdienstelijk kunstschilder. In ‘Ritournelle’ komen beide talenten mooi samen. Karin van der Raad-Doornik plaatst dit gedicht in de schijnwerpers: “het heeft muzikaliteit en ritme”. Bijna een songtekst.
Klassieker 173: Jan Engelman - Vera Janacopoulos
De eerste regels van Vera Janacopoulos van Jan Engelman werken bij veel mensen op de lachspieren: ‘Ambrosia, wat vloeit mij aan? / uw schedelveld is koeler maan / en alle appels blozen’. Een klankgedicht, poésie pure, waarin de woorden los gezongen lijken van hun betekenissen. Piet Buddingh' laat zien, dat een rationele analyse van deze tekst wel degelijk loont.
Klassieker 172: F.L. Bastet - Aan een Griekse vaas
‘Aan een Griekse vaas’ is een zogenaamd beeldgedicht, een gedicht dat is geïnspireerd door beeldende kunst. Als archeoloog en kunsthistoricus wist F.L. Bastet (1926 – 2008) wel waar hij het over had. Joop Leibbrand leest het gedicht als een bespiegeling over het verstrijken van de tijd, waarbij ook ‘Ode on a Grecian Urn’ van John Keats meeklinkt.
Klassieker 171: Ingmar Heytze - Hoor eens ik haat je
Toen Eric van Loo ‘Hoor eens ik haat je’ van Ingmar Heytze voor de eerste keer las, vond hij het een leuk gedicht. De dichter laat zijn frustratie over de liefde de vrije loop. Dat is Heytze wel toevertrouwd. Maar deze tekst staat natuurlijk niet op zich.
Klassieker 170: Ida Gerhardt - Het kengetal
Na een aanvankelijk hartelijke relatie, was de verhouding tussen Ida Gerhardt en haar zus Truus door jaloezie verstoord geraakt toen de zusters allebei poëzie gingen publiceren. Truus’ dood in 1960 greep Ida echter zeer aan. Veel gedichten uit ‘De Hovenier’ (1961) hebben dit verlies en verdriet tot onderwerp. Bettine Siertsema licht ‘Het kengetal’ eruit.