Klassiekers
Meander klassiekers
Besprekingen van de beste gedichten van de bekendste Nederlandse en Vlaamse dichters van na 1880.
Klassieker 121: Hester Knibbe - Psalm 4631
Op 23 mei 2009 ontving Hester Knibbe de driejaarlijkse A. Roland Holstprijs voor poëzie. De jury prees Knibbe’s werk als poging om in taal vat te krijgen op het grensgebied tussen leven en dood. Dat is zeker ook het geval in het bijzondere gedicht 'Psalm 4631'. Ine Boulonois bespreekt het met even bijzondere aandacht.
Klassieker 120: Kester Freriks - Sprookje
In dit nummer besteden we aandacht aan een gedicht van een auteur die van 1977 (een vertaling van Büchners dood) tot 2009 (Vogels kijken) ruim dertig publicaties op zijn naam bracht: romans, verhalen, toneelteksten, essays, vertalingen en natuurstudies, maar slechts één dichtbundel, het onopgemerkt gebleven Lippenrood uit 1997. Ivan Sacharov schreef van Kester Freriks' 'Sprookje' een mooie, invoelende bespreking.
Klassieker 119: Hans Andreus - Mol
"Met deze analyse besteden we voor de vierde keer aandacht aan Hans Andreus. Na 'Voor de lieve lezer' (nr. 39), 'Laatste gedicht' (nr. 66) en 'Liggen in de zon' (nr. 87) gaat het nu om het vrijwel onopgemerkt gebleven 'Mol'. Beslist een ontdekking van Lambert Wierenga!” (Joop Leibbrand)
Klassieker 118: J. Slauerhoff - De Zonnesteek
Met dit nummer besteden we voor de vierde keer aandacht aan Slauerhoff. Werden eerder al bekende gedichten als 'De ontdekker' (nr. 56), 'Dit eiland' (nr. 99) en 'Brieven op zee' (nr. 108) behandeld, deze keer is het de beurt aan een gedicht waarnaar het in de bloemlezingen vergeefs zoeken is. Het zal voor velen een ontdekking zijn.
Klassieker 117: M. Vasalis - Cannes
'Cannes' van M. Vasalis - betoogt Wim Kleisen in zijn bespreking - is vormtechnisch een ongelofelijk knap gedicht over een bijzonder moment dat je terugwerpt op wie je werkelijk bent.
Klassieker 116: Ankie Peypers - Een jonger vrouw
Een maand na haar tachtigste verjaardag overleed Johanna Annie Peypers (1928-2008), na een korte ziekte. Ze laat een omvangrijk oeuvre na, niet alleen zo’n twintig bundels met dikwijls geëngageerde, feministisch georiënteerde poëzie maar ook vier romans. Inge Boulonois zoomt in op het autobiografisch geïnspireerd gedicht 'Een jonger vrouw'.
Klassieker 115: Patrick Lateur - Mirjam
Patrick Lateurs 'Mirjam' is zeker geen kerstgedicht, maar de identificatie van de titelfiguur brengt wel mee dat de bespreking van dit gedicht door Lambert Wierenga best past in deze periode.
Klassieker 114: Tonnus Oosterhoff - De moy je m'épouvante
Als in de derde akte van Bizets opera Carmen het boerenmeisje Micaëla in een wilde bergstreek de schuilplaats van de smokkelaars heeft gevonden waar ook Don José verblijft, zingt zij haar mooie aria 'Je dis que rien ne m'épouvante'.
Gesteld dat Tonnus Oosterhoff een operaliefhebber is, is het een aantrekkelijke gedachte te veronderstellen dat hij tijdens het schrijven aan zijn gedicht 'De moy je m'épouvante' luidkeels heeft meegezongen, of tenminste de melodie heeft meegeneuried. Het zal wel niet. In ieder geval schrok Jeroen Dera er niet voor terug van dit gedicht een analyse te schrijven. Een boeiende tekst.
Klassieker 113: Gerrit Achterberg - Code
In deze nieuwe Klassieker buigt Joris Lenstra zich over 'Code', een van de bekendste gedichten van Gerrit Achterberg. Het verscheen oorspronkelijk in En Jezus schreef in 't zand (Daamen, 's-Gravenhage 1947), een bundel die zo populair werd dat er in 1963 al een 7e druk van uitkwam. Het was dan ook de bundel waarvoor Achterberg - als eerste dichter - de Staatsprijs voor Letterkunde, de P.C. Hooftprijs 1949 ontving.