Klassiekers
Meander klassiekers
Besprekingen van de beste gedichten van de bekendste Nederlandse en Vlaamse dichters van na 1880.
Klassieker 85: Paul van Ostaijen – Het dorp
Paul van Ostaijen voelde misschien zijn levenseinde naderen toen hij (rond zijn 32e verjaardag) ‘Het dorp’ schreef. ‘Al zijn strevingen leken vergeefs, het leven zinloos en absurd en hij gaf daar klank en beeld aan in dit gedicht’, zo lezen we in deze korte analyse van Remco Ekkers.
Klassieker 84: Hein Walter – Hestia
Het gedicht ‘Hestia’ van Hein Walter is geschreven bij een sculptuur in brons van Siemen Bolhuis. Inge Boulonois ontsluiert de achtergrond van dit verstilde gedicht: ‘In acht tweeregelige strofen nodigt de godin de lezer uit om innerlijk stil te worden en met haar in contact te treden. Het gedicht leest, zoals bijna alle poëzie van deze kunstenaar en dichter, plezierig.’
Klassieker 83: Adriaan Roland Holst – De ploeger
Adriaan Roland Holst werd geprezen als schepper van 'onvergankelijke' poëzie, en werd zelfs de Prins der Dichters genoemd. Een terechte of achterhaalde titel? Joop Leibbrand staat stil bij 'De ploeger', als een van Adriaan Roland Holsts kenmerkendste gedichten. En passant komen twee andere gedichten langs, die het portret van deze gelauwerde dichter completeren.
Klassieker 81: M. Vasalis – De idioot in het bad
Het befaamde gedicht ‘De idioot in het bad’ van M. Vasalis kwam er maar bekaaid af in de bespreking van Gerrit Komrij in ‘In Liefde Bloeyende’: ‘het natste gedicht uit de Nederlandse poëzie’. Inge Boulonois neemt de lezer bij de hand, en gaat dieper in op vorm, beeldspraak en de nog altijd ontroerende inhoud.
Klassieker 82: Anneke Reitsma - Schaapscheerderskou
Een analyse door Inge Boulonois: Het gedicht ‘Schaapscheerderskou’ begint met een pittoreske Natureingang en via ingenieuze inhoudelijke én formele, versmetrische spiegeling worden onderlinge, onderliggende verbanden geschetst. De gelaagde onkenbare werkelijkheid vervat in de notendop van een gedicht. ‘Schaapscheerderskou’ getuigt van poëtisch vakwerk, passend bij het essayistische werk van dichter/schrijver Anneke Reitsma.
Klassieker 80: Marijke Hanegraaf – Stokgooier en lezer
In deze nieuwe aflevering werd het begrip 'klassieker' volgens de toenmalige redacteur Joop Leibbrand weer wat verder opgerekt. Edith de Gilde was als medegenomineerde aanwezig bij de uitreiking van de prestigieuze Poëzieprijs van de stad Oostende en kwam daar onder de indruk van een prijswinnend gedicht van Marijke Hanegraaf.
Klassieker 79: Harmen Wind – Remedie
'Remedie' van de Fries-Nederlandse dichter Harmen Wind is een sonnet: twee kwatrijnen en een sextet in jambische tetrameter. Uit de titel spreekt een verlangen naar genezing, van angst en wanhoop en alles wat de ‘condition humaine’ tekent. De dichter vindt houvast in de poëzie met haar ‘vastgestelde wetten’. Inge Boulonois ziet parallellen maar ook verschillen met het beroemde 'Woningloze' van J. Slauerhoff.
Klassieker 78: Judith Herzberg - Een kinderspiegel
Met ‘Een kinderspiegel’ schreef Judith Herzberg een absolute klassieker. Zelf pas een dertiger schreef zij dit gedicht over de ouderdom vanuit het perspectief van een kind. In haar analyse laat Inge Boulonois zien, hoe knap dit eenvoudig ogende gedicht in elkaar steekt. En dat het –met het steeds gangbaarder worden van cosmetische chirurgie–meer dan ooit actueel is.
Klassieker 77: Herman Gorter - Zie je ik hou van je
Joris Lenstra is een beetje verliefd op ‘Zie je ik hou van je’ van Herman Gorter: “een versje (…) dat uitblinkt in zijn eenvoud. Het is eerder een gedicht dat je kleine zusje of je dochter had kunnen schrijven dan een serieuze dichter.”