Recensies
Alara Adilow – Mythen en stoplichten
Maurice Broere vindt ‘Mythen en stoplichten’, het debuut van Alara Adilow, een wonderlijke bundel die de lezer best moeite kost om te ontraadselen. ‘Veel thema’s komen voorbij, misschien wel wat veel van het goede. Je krijgt de indruk dat het er allemaal in een keer uit moet. Dat zou in een volgende bundel best wel wat minder mogen. Dan zou ik ook meer aandacht aan de eindredactie schenken, want taalfouten in toch al moeilijk te doorgronden poëzie werken wel erg storend.’
Jozef Deleu (samenstelling) - Het Liegend Konijn 2022 / 1
'Het Liegend Konijn' bestaat twintig jaar. Oprichter en redacteur Jozef Deleu heeft de Nederlandse poëzie een nauwelijks te overschatten dienst bewezen door in zijn tijdschrift meer dan vijfduizend nieuwe gedichten op te nemen van meer dan vierhonderd dichters, rijp en groen. Je krijgt een goed overzicht van wat er gaande is – op papier tenminste. Een recensie van Hans Puper.
Rondelen thema Boekenweek - Eerste liefde
Voor het derde jaar kwam er rondom het thema van de Boekenweek een bundel uit. Deze keer was de opdracht om een rondeel te schrijven over ‘Eerste liefde’, tevens de titel van de bundel. Een rondeel is een vaste versvorm met een melodieus dansend karakter. Hettie Marzak: ‘Geen liefde laat zulke diepe herinneringen na als de eerste liefde, of die nu beantwoord werd of niet. Er zijn dan ook schrijnende gedichten bij, maar toch overheerst de weemoed om wat geweest is.’
Mustafa Stitou - Waar is het lam?
Met de bespreking van ‘Waar is het lam?’ van Mustafa Stitou, stelt Adriaan Krabbendam zich voor als nieuwe recensent. Stitou onderzoekt het drama van het offer vanuit verschillende invalshoeken. Adriaan Krabbendam is onder de indruk: ‘Het (letterlijke) slachtoffer doorstaat keer op keer dezelfde genadeloze rite, soms beschreven vanuit het slachtlam zelf, vaak ook bekeken vanuit de omstanders of dader. En altijd in de precieze bewoordingen die we van Stitou kennen, net als de vaak wonderlijke maar zeer effectieve woordvolgorde en niet te vergeten verdekt opgestelde humor.’ Een longread.
Moya De Feyter – Een heel dun laagje
‘Een heel dun laagje’ van Moya De Feyter is een poëtisch, filosofisch, verhalend en persoonlijk onderzoek naar licht in al zijn vormen, lezen we op het achterplat. Dat poëtische vind je inderdaad hier en daar terug, maar poëzie is het niet: het boek bestaat uit honderden stukjes gevarieerd proza. Dat zegt natuurlijk niets over de kwaliteit, alleen over het genre. Het is boeiend te ontdekken waarom zij dat onderzoek doet en hoe het verloopt. Een recensie van Hans Puper.
Machiel Pomp - Het kind met het badwater
Door velen is er naar uitgekeken. Machiel Pomp’s ‘Het kind met het badwater’ is een imposante bundel van zo’n 120 light verses, de oogst van vijf jaar. Het niveau is zoals je mag verwachten van een dichter die twee maal het Nederlands Kampioenschap Light verse won. Een recensie van Inge Boulonois.
Jan-Paul Rosenberg - Laatste foto van de vrede
‘Laatste foto van de vrede’ is het debuut van Jan-Paul Rosenberg. Met het gelijknamige gedicht won hij in 2018 De Gedichtenwedstrijd, destijds nog De Turing geheten. Peter Vermaat is na het lezen van dit debuut overtuigd van het gerijpte talent van deze dichter. De sfeer roept soms zelfs Gerrit Achterberg op. Toch ook een punt van kritiek: ‘Rosenberg laat zich op plekken soms iets teveel dobberen op de golfjes van de huidigheid, met de inmiddels bijna obligate omineuze optredens van beeldschermen, algoritmen en robotisering.’
Elly de Waard - Meestal tussen bomen
In de twintigste dichtbundel van Elly de Waard, ‘Meestal tussen bomen’, vindt recensent Herbert Mouwen gedichten die traditioneel en zelfs klassiek van vorm zijn, maar weinig verrassend te noemen zijn. ‘De bundel van De Waard is zeker de moeite van het lezen waard, al zal de kritiek van lezers kunnen zijn dat de thematiek van haar gedichten niet vernieuwend is en dat deze geen aansluiting vindt bij de poëzie van deze tijd.’
Wendela de Vos – Niet mijn huis
Aan de bundel ‘Niet mijn huis’ van Wendela de Vos ligt een persoonlijke geschiedenis ten grondslag. Het handelt om het huis van haar moeder in Frankrijk waar zij jarenlang de zomers doorbracht. Paul Roelofsen is zelf bekend met het hebben van een huis in Frankrijk en vindt de inhoud van de bundel een feest van herkenning met poëtische hoogtepunten. Hij noemt het: ‘een ontroerende bundel’.