Recensies
Hans Tentije - Nergens anders
De bundel ‘Nergens anders’ van Hans Tentije gaat over wat er zich afspeelt op de grens tussen binnen- en buitenwereld, onder invloed van het verstrijken van de tijd. Kamiel Choi: ‘Ik heb een aantal gedichten met plezier gelezen, maar vond de pointes vaak wat overbodig en afleiden van de mooie, ingetogen beschrijvingen die de vitale kern van deze poëzie vormen. Bij het herlezen van de bundel dringt de kwaliteit van deze poëzie door.’
Nele Buyst - Regels
Hettie Marzak vindt de bundel ‘Regels’ van Nele Buyst een geslaagd debuut: ‘Het individu zoekt in de gedichten van Buyst een manier om zich te verenigen met de opgelegde wetten van de massa, schurkt zich erlangs, wijkt er weer van weg en vloeit weer samen met de bestaande regels in een trage dans van aantrekken en afstoten. Gaandeweg ontstaat er een symbiose waarin het individu zich dreigt te verliezen.’
Anne Vegter - Big data
De gedichten in de bundel ‘Big data’ van Anne Vegter haken zich niet in het vlees van Peter Vermaat: ‘De indruk die ik aan deze bundel overhoud is die van een overdaad aan kabbelende, babbelende taal, waarin zich heel af en toe een niet alledaags doorkijkje opent, maar die verstoken blijft van vergezichten en – wat voor deze lezer vooral belangrijk is – betoverende taal.’
Marc Eyck - In fragment
‘In fragment’ van Marc Eyck is volgens Maurice Broere een evenwichtige bundel met boeiende gedichten over uiteenlopende onderwerpen: ‘De dichter weet je te boeien door de variatie in dichtvormen, klassieke elementen, verwijzingen naar de Bijbel, de klassieken en zelfs de middeleeuwen. Eyck houdt er origineel taalgebruik op na.'
Anna de Bruyckere – Voor permanente bewoning
De poëzie van Anna de Bruyckere in haar debuutbundel ‘Voor permanente bewoning ’bestaat inhoudelijk vooral uit denklijnen, die enerzijds zorgvuldig volgens een particulier denkpatroon opgebouwd zijn, anderzijds alle kanten ‘uitwaaieren’, volgens Herbert Mouwen: ‘Ogenschijnlijk lijken de gedichten over concrete zaken te gaan, maar ze hebben een hoog abstractieniveau. De conclusie moet dan ook zijn dat deze bundel vooral poëzie voor denkers bevat, misschien wel voor ingewijden. De gedichten zijn niet zo toegankelijk voor de lezer.’
Poëzie Kort - 2020 / 6
De laatste Poëzie Kort van dit jaar met recensies van vijf bundels: Klimaatdichters - 'Zwemlessen voor later' (Janine Jongsma) Jozef Deleu (redactie) - 'Het Liegend Konijn 2020 / 2' (Hans Puper) Adriana Ivanova - 'Zuurstof' (Janine Jongsma) Roger De Neef - 'De gedichten voor Marinette' (Marc Bruynseraede) Taalpodium Emmen - 'Lichtvoetig IV' (Janine Jongsma)
Arnoud van Adrichem - Het failliet
Na het lezen van ‘Het failliet’ van Arnoud van Adrichem kijkt de lezer naar de lege hemel en vraagt zich af wat hij gelezen heeft, volgens Peter Vermaat: ‘Woorden tollen nog wat rond in zijn herinnering, de essentie lijkt zich aan zijn greep te ontglippen als aan handen die zijn ingesmeerd met teveel zonnebrandcrème. Doordat bepaalde begrippen en woorden regelmatig terugkeren, maar steeds in een juist ander verband, ervaar je als lezer dat je je in een labyrint bevindt, waarvan het niet de bedoeling is om eruit te komen.’
Koleka Putuma - Collectief geheugenverlies
Johan Reijmerink bespreekt in deze longread de spraakmakende bundel ‘Collectief geheugenverlies’ van Koleka Putuma die hij een natuurtalent noemt: ‘Omdat Putuma haar politiek-maatschappelijk engagement in haar persoonlijke ontwikkeling weet te verankeren levert het doorleefde en betrokken poëzie op die wereldomspannend is en om gerechtigheid vraagt. Ze beweegt zich uiterst vrij in haar omgang met versvormen, zinslengtes en strofeomvang.’
Frank Báez - Gisteren droomde ik dat ik een dj was
Bescheidenheid en de twijfel aan zijn eigen dichterschap lopen als een rode draad door de bundel ‘Gisteren droomde ik dat ik een DJ was’ van Frank Báez. Hettie Marzak over zijn gedichten: ‘Ze worden vooral gekenmerkt door eenvoud van taal: deze dichter houdt niet van plechtstatigheid. Geen literaire kunstjes, geen quasi-intellectuele frasen, geen retoriek. Doe maar gewoon, zegt Báez. Dit alles in gewone taal, alsof hij rechtstreeks tegen je praat in een gesprek aan de bar.’