Archief
Gedichten
Federico García Lorca
EL GRITO
La elipse de un grito,
va de monte
a monte.
Desde los olivos
será un arco iris negro
sobre la noche azul.
¡Ay!
Como un arco de viola
el grito ha hecho vibrar
largas cuerdas del viento.
¡Ay!
(Las gentes de las cuevas
asoman sus velones.)
¡Ay!
*
DE KREET
De ellips van een kreet
slaat van berg
naar berg.
Vanuit de olijfgaarden
wordt hij een zwarte regenboog
over de blauwe nacht.
Ay!
Als de strijkstok van een altviool
liet de kreet de lange snaren
van de wind trillen.
Ay!
(De grotbewoners komen
met hun lampen naar buiten.)
Ay!
Vertaling: Bart Vonck
Het repertoire van een eigen bestaan
'Bij poëzie gaat het mij om het onzegbare zegbaar te maken. Dat is mijn streven', vertelt de Vlaamse dichter Geert Jan Beeckman (1961). 'Ik zeg ‘streven’, omdat dit het hoogste goed is dat een schrijver of andere kunstenaar kan bereiken in zijn of haar doen. Deze vaststelling noopt mij te zeggen dat wie dicht, of anders aan de kunst is, veel nederigheid aan de dag moet leggen.'
Mala Kishoendajal - Pijn in parlando
Joop Leibbrand besluit zijn recensie van het poëziedebuut van Mala Kishoendajal met: 'Pijn in parlando blijkt wel degelijk de moeite waard om te lezen, maar dan vooral door wát Kishoendajal te zeggen heeft. Daarvoor is het dan wel nodig hoe zij het zegt regelmatig voor lief te nemen.'
Klassieker 131: Jane Leusink - Geen spaak
Herinneringen aan vroeger, wat zijn dat eigenlijk? In het gedicht 'Geen spaak' van Jane Leusink dat Lambert Wierenga hier analyseert, onderneemt de dichter een intieme poging om de verwondering over het geheim van de ‘kleine maar kostbare herinnering’ te onderzoeken.
Mark Boog - Er moet sprake zijn van een misverstand
'De bundel Er moet sprake zijn van een misverstand laat een Mark Boog zien die zich ontwikkeld heeft, die zich blijft ontwikkelen en die dus nog lang een van de meest interessante dichters van ons taalgebied zal blijven.' Lees in de recensie waarop Bouke Vlierhuis dit oordeel baseert.
Hélène Gelèns - zet af en zweef
In zet en af en zweef bedrijft een dichter op een onnavolgbare manier onderzoek, viert feest, wordt een met de natuur.. Geraffineerd smeedt zij oer en futuur aaneen, put net zo makkelijk uit het hardloperslied van een Navajo indiaan als uit een steekproef in een wetenschappelijk tijdschrift. Het resultaat gedragen door een wel zeer wonderlijke en intrigerende wolk van taal en talen, die richting geven aan een mogelijk pad, terug naar een soort oerstaat, waarin mens en omgeving niet van elkaar te onderscheiden is, maar zoals de dichter zelf ergens zegt: ‘Alleen de mens kan dichten.’ Emily Kocken over de tweede bundel van Hélène Gelèns.
Rodaan Al Galidi - Digitale Hemelvaart
Rodaan Al Galidi is in meerder opzichten een dichter met twee gezichten. Een dichter die zich enerzijds misbruikt en verziekt voelt door ons land met zijn vele geschreven en ongeschreven regels maar anderzijds niet kan leven zonder zijn Nederlands publiek. Een dichter wiens beheersing van de Nederlandse taal vaak tekort schiet, maar die ook toegankelijker, vloeiender en beeldrijker een verhaal weet te vertellen dan vele 'autochtone' dichters. Een gekwelde dichter enerzijds, die wil schrijven over demonen uit een donker verleden, anderzijds een dichter die schrijft voor het podium, voor de lach van het publiek. Aldus Bouke Vlierhuis in zijn bespreking van Digitale hemelvaart.
(advertentie onbeschrijflijk vers)
Nieuwe gedichten van Ron Hoeks
Van Ron Hoeks (1960) verscheen in 2002 het gedicht 'Amputatie' in Meander. Dat gedicht werd eveneens opgenomen in de bundel Vijftig dichters. Het beste uit tien jaar Meander uit 2005.
Over poëzie zegt Hoeks: "Het is voor mij bijna ademen. Ik sta er mee op en ga er mee naar bed. Ik denk bijna in poëzie, ook in de periodes dat ik minder schrijf. Het zit altijd wel in mijn hoofd."
Tijd voor wat nieuw werk van hem in Meander.
'De ziel van een dichter is moeilijk te vangen'
'De gemiddelde volwassen deelnemer aan een schrijf- of dichtworkshop wil publiceren. Dat lijkt het doel. Men wil leren hoe te schrijven, zodat een publicatie van eigen poëzie of proza dichterbij komt. Soms lijkt de ambitie om zich kenbaar te maken de innerlijke noodzaak om te schrijven te vervangen. Maar misschien is dat gerelateerd aan de tijd waarin we leven', aldus Gerry van der Linden.
Gedichten
Gerry van der Linden
King Ear
De jongen met oren, ha, ha
als koolbladeren eet niet
hij beziet het schimmenrijk
schaart zich om
een hoeveelheid koninklijke schaduw
hij vangt en eet het op
het wast tot in zijn oren
zijn hoofd troont ermee weg
hij denkt niet meer
aan wat hij voorstelt hij groeit
tot een man met een glazen muil
een man met fonkelende oren
Dansen op de maan
Charlene Winne stond begin februari op het grote podium van de Dag van het Woord in Harelbeke. Juryleden Willy Spillebeen, Herman Leenders en Maarten De Pourcq vonden haar inzending voor de jaarlijkse poëziewedstrijd de beste. Bekende laureaten als Bernard Dewulf, Peter Verhelst en Frank Pollet gingen haar voor. Meanderredacteur Sylvie Marie was erbij en stelde het nieuwe talent enkele vragen.
Gedichten
Ron Hoeks
Onze eigen Big Rip
Laat mij toch afgezaagd hier liggen,
verworpen uit een tuin die ooit bruiste,
zie jij niet dat het uitspansel
nooit meer zwart is?
Ik aarzel je uitgestoken hand
te aanvaarden, mij nog éénmaal
op te richten, maar vooruit,
laat ons nog een paar tellen ruggelings
naar het einde van de schepping kijken,
dertien miljard jaar is aan het verdampen –
misschien dat ik nog heel even mee
kijk tot de zon uitgaat
Chrétien Breukers - Het is niet anders
Ivan Sacharov las Het is niet anders van Chrétien Breukers en ging op zoek naar diens poëtica. Hij stelt een aangeboren neiging tot ambivalentie vast, die alles te maken lijkt te hebben met de stijl van zijn poëzie en zijn verhouding tot het geloof (en andere autoriteiten).
Gedichten
Joris Miedema
Ophoepelen
je hoorde de stilte aan mijn vader knagen
net zo lang tot hij een gat werd
met verjaardagen moest je altijd
oppassen dat je niet in hem
stapte
je wist precies waar hij was
want als er ergens een deur
open stond dan tochtte hij
moeder had een hoepel om hem
heen gebonden
zodat we konden zien waar
hij niet meer was
‘Get my fucking coat, man’
Taco Schreij en Joost van Zoest organiseren het poëziefestival Huis van de Poëzie. Sanne den Adel had een interview met hen over gepuzzel met de programmering, dichters in de cel, liefdesverklaringen van dronken bezoeksters, en de jas van Campert.
De flits waarmee het filmpje begint
Joris Miedema eindigde bij de laatste twintig dichters van de Turing Nationale Gedichtenwedstrijd, een wedstrijd waaraan ook bekende dichters meededen en die hij achter zich liet. 'Haal de naam en het oeuvre van een schrijver weg en zijn referentiekader verdwijnt. Wat overblijft is een jury met een persoonlijke smaak. Dan zijn verrassingen altijd mogelijk', aldus Miedema.
Portretteren, onderzoeken en observeren
Jeanine Hoedemakers: 'Als twintiger had ik het een poos nodig om dingen van me af te schrijven. Toen al had ik geleerd dat het best over jezelf mag gaan, als het maar origineel verwoord en deelbaar is. Inmiddels ben ik een streng criticus en laat mijn muze niet met zich sollen. Is het te veel ‘gottegot, die Jeanine’, dan schrap ik het hele vers'.
Gedichten
Jeanine Hoedemakers
Arme stilte
geluid tekent haar
schetst haar zo zij zich
uit haar rust getild voelt
en wij zeggen sorry
meer dan sorry
want wij waren het
wij gooiden de ramen en deuren
van de taal open en trillen nu na
in onze sponningen
sorry weer
we zetten haar terug in haar schoenen
wrijven haar de enkels
strelen haar het hoofd
geven klopjes op de rug van haar hand
met de goedheid van schuld
en zij zegt amen
zo gebedziek is ze
dat we haar het toonbeeld
noemen van geloof
of van geduld
of van aanvaarden
en we roemen haar landing
haar geruisloze landing
waarin enkel het piepen
van iets piepends nog klinkt
Klassieker 130: Mark Boog - Geluk
Joris Lenstra bespreekt 'Het geluk' van Mark Boog. Mark Boog (1970) debuteerde in 2000 met Alsof er iets gebeurt, een bundel waarvoor hij de C. Buddingh'-prijs kreeg. Hij schrijft mooie, ingetogen gedichten, waarin geen woord te veel staat. Als onderwerp kiest hij graag het onbehaaglijke in huiselijke setting. Het gedicht ‘Geluk’ is hierop geen uitzondering.
Micha Hamel - Nu je het vraagt
'In deze bundel komen we een gedreven dichter tegen, iemand die wordt voortgedreven door een passie die verder reikt dan hij zelf telkens weer vermoedt. Zijn poëzie heeft iets overweldigends, maar ook iets alledaags in de situaties, beelden en woorden die hij opvoert. Hamel weet de tijdgeest in rake bewoordingen en beelden op te roepen. De snelheid, de onrust, de wendbaarheid, dat alles zit volop in deze bundel.' Aldus Johan Reijmerink over Nu je het vraagt van Micha Hamel.
Floor Buschenhenke - Eiland op sterk water
Floor Buschenhenke, prominent aanwezig in de Meanderbloemlezing Nog een lente, bewijst in Eiland op sterk water meer dan een belofte te zijn. Bouke Vlierhuis las een dichteres met een duidelijk eigen geluid, wier gedichten vaak kleine, absurde vertellinkjes zijn die met iedere regel verder afdwalen.
Ed Bruinvis - Rivierklei
In zijn beoordeling van Rivierklei van Ed Bruinvis is Ivan Sacharov duidelijk ambivalent. Enerzijds laakt hij de conventionele, al te eenvoudige vorm van de gedichten, anderzijds onderkent hij proeven van prachtig taalgebruik.
Humor als façade
Daan de Ligt (1953) publiceerde vier dichtbundels en was tot voor kort stadsdichter van AD Haagsche Courant. Zes jaar lang schreef hij wekelijks een gedicht over zijn geboortestad Den Haag. 'Poëzie is te elitair geworden', vindt hij. 'Dat zie je ook terug in de verkoopcijfers van dichtbundels. Ik wil juist een publiek bereiken dat niet al te vaak met gedichten in aanraking komt. Dan is de krant een ideaal podium.'