Archief
Dien L. de Boer - Vluchtstofgoud
Jeanine Hoedemakers heeft genoten van ‘Vluchtstofgoud’, de tweede bundel van Dien L. de Boer. Ze ziet een goed observatievermogen en krijgt prachtige beelden voorgeschoteld:
‘De dichteres verlaat het ouderlijk huis voor een ander, misschien beter leven. Ze doet stof op, keert uiteindelijk terug naar Friesland en beseft de waardevolle uitkomst van haar reis. Het ene gedicht is wat beeldender dan het andere, dat is juist goed. Niet alleen mensen kunnen elkaar naar voren schuiven, ook gedichten kunnen dat.’ Een longread.
Wat Maakt Een Gedicht Goed? (62)
Een serie die wekelijks een antwoord probeert te geven op de vraag Wat Maakt Een Gedicht Goed? Kun je zo’n vraag wel beantwoorden? En toch gaan we het iedereen vragen. Het tweeënzestigste antwoord komt van Fiet van Beek.
Peter Holvoet-Hanssen - Libretto
In de bundel 'Libretto' van woordenjutter Peter Holvoet-Hanssen zijn een 65-tal Lied- en Muziekdoosgedichten gebundeld. Voor de aandachtige lezer is er zelfs een snuifje melancholie te ontdekken achter de onschuldig-speelse woorden. Recensent Marc Bruynseraede: ‘Wat zo bijzonder is aan de poëzie van Peter Holvoet Hanssen is dat zij jonge mensen de zin voor avontuur toont via speelse fantasie, nieuwsgierigheid en bereidheid om met de taal op zoek te gaan naar nieuwe horizonten. Zo wordt poëzie nog spannend.’
Nieuwsbrief 37 / 9 oktober
De weg die we niet inslaan
Is de allegorie uit de mode vanwege de zedenles die achter de vermomming schuilgaat? We laten ons in dit post-hedonistische tijdperk niets meer vertellen. De kerk heeft afgedaan, filosofen zijn elitaire leuteraars en journalisten leugenaars. Rogier de Jong over een goede parabel waar je het verhaal wordt ingezogen, verleid om de verborgen boodschap via een schokeffect tot je te nemen.
Petra Sips
Petra Sips maakt duidelijke, compacte gedichten. Als Vlaamse scherpt zij haar liefde voor het Nederlands aan. Krachtig zet zij amazones neer, witte kruizen, klokken, kinderen, omstandigheden, gebeurtenissen, details. Of zij nu veters strikt, draden spant, pennen drijft, ze bereikt de overkant. Haar poëzie is als ‘Het brood op de stoep. De stroop aan het mes de kruimels erin.’
Laura Broekhuysen - Wij capabelen
Uit de debuutbundel ‘Wij capabelen’ van Laura Broekhuysen blijkt dat de dichter een band heeft met Ijsland. Vormexperimenten en effecten worden regelmatig toegepast, maar komt dit de poëzie ten goede? Peter Vermaat: ‘Er valt veel over deze bundel te zeggen, maar helaas niet dat de taal je bijblijft, laat staan dat de woorden in je hoofd gehamerd worden of het ritme je bloedsomloop meesleurt in een dans of cadans.’
Interview Æde de Jong
In de serie ‘gesprekken met Meandermedewerkers’ het vierenveertigste gesprek, met Æde de Jong. Over het simpele feit dat je als recensent over poëzie mag schrijven, hoe interessant het is om te zien hoe een gedicht in elkaar steekt en hoe een dichter te werk gaat.
Rosemie Mels - Zolang kunnen woorden wijken
Wim Platvoet stoort zich aan de overdreven lovende flaptekst van ‘Zolang kunnen woorden wijken’, de tweede bundel van Rosemie Mels. Zeker als deze loftuitingen door de dichter in kwestie niet worden waargemaakt. Zijn het eigenlijk wel gedichten, of enkel in die vorm gegoten? ‘’Het is allemaal te voltooid, te af, te clichématig – en daardoor juist het tegendeel van ‘wat haar zichzelf maakt’.’’
Wat Maakt Een Gedicht Goed? (61)
Een serie die wekelijks een antwoord probeert te geven op de vraag Wat Maakt Een Gedicht Goed? Kun je zo’n vraag wel beantwoorden? En toch gaan we het iedereen vragen. Het eenenzestigste antwoord komt van Monique Bol.
Annemie Deckmyn – Storm na storm
Maurice Broere is erg te spreken over de tweede bundel ‘Storm na storm’ van Annemie Deckmyn: ‘Met strak gecomponeerde verzen die een mooie verbeelding van de werkelijkheid en het innerlijk leven van de dichter geven. De thema’s zijn niet modieus, maar gaan over de belangrijke dingen: dood, ouder worden, relaties, liefde, natuur, eenzaamheid. Opvallende motieven zijn kaarten, kompas, codes op een scherm. Ze weet steeds andere lagen aan te boren, die je niet zou verwachten.’
Nieuwsbrief 36 / 2 oktober
Een man die een gulden waard is
Overal in Nederland staan verhalentafels waar mensen herinneringen ophalen. Ook zijn er breiclubs en bridgeverenigingen waar mensen tussen de bedrijven door hetzelfde doen. Bij het verhaal over de ijscoman, begint een ander het wijsje te neuriën dat hij zich herinnert van de ijskar die vroeger bij hem in de buurt rondreed. Columnist Jan Loogman over dat wat dit allemaal teweegbrengt.
Richard Klapwijk
De zintuiglijke manier waarop Richard Klapwijk schrijft, sober, rustig, mild, levert zinnen van een grote schoonheid op als ‘De biddende valk boven het lege land’. Hij verrast en prikkelt, kijkt goed, wijst aan, gaat ons voor. ‘Je ogen een plek waar het leven slaapt van ongehaast maar gestaag verval’, ‘symboliek druipt van het gedicht als regen van het landschap.’
Jacobus Bos - Wie de geest krijgt
Recensent Æde de Jong vindt in de nieuwste bundel van Jacobus Bos, ‘Wie de geest krijgt’, uitnodigende gedichten die ogenschijnlijk simpel en toegankelijk zijn, maar die zich pas na vele lezingen blootgeven. ‘Vormvaste, verraderlijk simpel verwoorde gedichten vol intertekstualiteit, existentialisme en diepgang.’ De bundel bevat verder ‘rijke, beeldende poëzie, waarin voor meerdere soorten poëzielezers van alles te beleven valt.’
Interview Alara Adilow
Alara Alidow vond heel weinig in de bestaande poëzie over queer en transgender en besloot daarom erover te schrijven. Het heeft haar heel erg geholpen om het transgender zijn te accepteren. En wat het meest verbaasde was om in contact met anderen eerlijk te kunnen zijn, gevoelens te kunnen delen. Dat is het meest waardevolle dat Alidow door haar bundel heeft gekregen.
Patrick Conrad - Oude, koude nachten
Patrick Conrad schreef in 100 gedichten zijn memoires in ‘Oude, koude nachten’. Marc Bruynseraede is van mening dat bedenkingen bij de dood en het menselijk bedrijf maken zijn gedichten bijdragen van blijvende waarde. ‘De taal die hij gebruikt is heel Conradiaans: verfijnd gemanicuurde esthetiek die samengaat met een prangend-duistere realiteitszin. Dat wat er staat moet er goed uitzien, al is het ook geschreven vanuit een zwarte schaduwpartij.’ Een longread.
Wat Maakt Een Gedicht Goed? (60)
Een serie die wekelijks een antwoord probeert te geven op de vraag Wat Maakt Een Gedicht Goed? Kun je zo’n vraag wel beantwoorden? En toch gaan we het iedereen vragen. Het zestigste antwoord komt van Harmen Malderik.
Luc Vanhie - Spiegels van verlies
In de strak gecomponeerde bundel ‘Spiegels van verlies’ onderzoekt Luc Vanhie wat verlies betekent. Douw Wilts is enthousiast: ‘Vanaf het begin zet Vanhie de spanning erop. Het is echter allerminst een sombere bundel; het licht spat bij vlagen van de pagina’s. Met de inkt van dat licht herschrijft hij de betekenis van verlies. Het verlorene kunnen wij niet verliezen; het blijft ons bij. Ik zou dat de paradox van het verlies willen noemen.’
Nieuwsbrief 35 / 25 september
Gorter, luminist
Herman Gorter werd en wordt nogal eens een luminist genoemd – iemand die licht en kleur tot thema van zijn werk maakt. Dat luminisme kwam niet uit de lucht vallen: het was wijdverbreid in de schilderkunst van zijn tijd en Gorter hield daarvan. In ‘Verzen’ schilderde hij licht en kleur met woorden. De septembercolumn van Hans Puper.
Pol Bracke
Pol Bracke is bezig met gedichten rond het thema van (geen) afscheid (kunnen) nemen. In de Menenpoortsonnetten, drie gedichten die verwijzen naar het gelijknamige oorlogsmonument in Ieper, herdenkt hij de honderdduizenden slachtoffers uit de Eerste Wereldoorlog. Van velen van hen werd nooit een lichaam teruggevonden. Hun namen vullen de muren van het monument. Alle namen tezamen vormen een gedicht.
Marc Lonneville - Cassandra stuiterbal
Verhalen en personages uit de Griekse mythologie duiken overal op in ‘Cassandra stuiterbal’, het debuut van Marc Lonneville. Volgens Hettie Marzak: ‘zijn de gedichten afzonderlijk misschien niet altijd te begrijpen door hun beeldspraak, waarvan alleen de dichter zelf de ontstaansgeschiedenis en de bron kent, de bundel vormt een mooi, afgerond geheel met een duidelijk verloop van de gebeurtenissen, die zich als in een film ontrollen naar het einde toe.’
Interview Marc Tiefenthal
In de serie ‘gesprekken met Meandermedewerkers’ het drieënveertigste gesprek, met Marc Tiefenthal. Over de noodzaak van een gedicht of dichter, wat dat is: poëzie, hartkloppingen, de actualiteit van de wereld, het niets, de puberteit en het ritme van het hart, vindbaarheid en ontwikkeling.