LITERAIR E-MAGAZINE VOOR NEDERLANDSTALIGE POËZIE

Archief

Klassieker 24: Martinus Nijhoff – Impasse
Klassieker 24: Martinus Nijhoff – Impasse
Na de analyse van het minder bekende ‘Moeder’ van Martinus Nijhoff bespreekt Elly Woltjes in deze aflevering één van zijn bekendste gedichten: ‘Impasse’. Een zeer alledaagse situatie, met een dubbele bodem. Het gedicht liet Nijhoff ook niet los: twee jaar later gaf hij het gedicht een volstrekt ander slotakkoord, door de laatste twee strofen te herschrijven.
Klassieker 25: Rutger Kopland – Die Kunst der Fuge
Klassieker 25: Rutger Kopland – Die Kunst der Fuge
‘Die Kunst der Fuge’ van Rutger Kopland is niet één gedicht, maar een vijfluik. Een cyclus van vijf gedichten dat één onderwerp heeft: verandering en het voorbijgaan van de tijd. Of toch niet? Pim Heuvel dwaalt met ons langs de regels, en laat zien hoe alles samenkomt.
Klassieker 26: Rutger Kopland – Al die mooie beloften
Klassieker 26: Rutger Kopland – Al die mooie beloften
Het gedicht ‘Al die mooie beloften’ van Rutger Kopland ontbreekt nadrukkelijk in de gelijknamige bundel die hij in 1978 het licht deed zien. Vier jaar later werd het – vrijwel volledig herschreven – wel het openingsgedicht van ‘Dit uitzicht’. Joop Leibbrand dringt dieper door in deze tekst(en), waarbij hij ook ‘Een psalm’, het openingsgedicht van Koplands debuutbundel ‘Onder het vee’ (1966), betrekt.
Klassieker 27: Ad Zuiderent – Tuinpad
Klassieker 27: Ad Zuiderent – Tuinpad
In ‘Natuurlijk evenwicht’ van Ad Zuiderent hebben de gedichten een vast punt, soms in de middelste regel, soms aan de uiteinden, aldus de flaptekst. Pim Heuvel staat stil bij ‘Tuinpad’, niet toevallig het middelste gedicht van de hele bundel.
Klassieker 28: Jan Hanlo – Oote
Klassieker 28: Jan Hanlo – Oote
In 1952 schudde Jan Hanlo de poëziewereld op met zijn gedicht ‘Oote’. VVD Eerste Kamerlid Willem Carel Wendelaar vond het gedicht een “onaanvaardbare uiting van kunst”. Wat Wendelaar vooral stak was dat het in zijn ogen onzinnige gedicht in een door de Staat gefinancierd blad was verschenen. Desalniettemin behoort ‘Oote’ inmiddels tot één van de bekendste gedichten uit het Nederlandse taalgebied. Terecht? Rutger H. Cornets de Groot staat stil bij deze unieke tekst.
Klassieker 29: Ida Gerhardt – Alpha en Omega
Klassieker 29: Ida Gerhardt – Alpha en Omega
Het leraarschap is misschien wel het eigenlijke thema van het gedicht ‘A en Ω’ van Ida Gerhardt. Een inwijding in oude kennis, zoals dat in het Bijbelse verhaal van de jonge Jezus in de tempel naar voren komt. Een thematiek die Joop Leibbrand, als gedreven docent Nederlands, na aan het hart ligt. Een analyse door Elly Woltjes en Joop Leibbrand.
Klassieker 30: Ed Leeflang – De vader van de baby Constantijn, wat hem
Klassieker 30: Ed Leeflang – De vader van de baby Constantijn, wat hem
In het titelloze gedicht met de beginregels ‘De vader van de baby Constantijn, wat hem / voor ogen zweefde stuit en kalmeert mij niet’ verbindt Ed Leeflang nadrukkelijk de zorg voor zijn eigen kind met het beroemde gedicht dat Vondel schreef na het overlijden van zijn zoontje. Een analyse door Joop Leibbrand.
Klassieker 31: Jacques Hamelink – Grijsaard
Klassieker 31: Jacques Hamelink – Grijsaard
Het gedicht ‘Grijsaard’ van Jacques Hamelink is een nietsontziend portret van een oude man. ‘In het hele oeuvre van Hamelink wreekt de natuur zich op de mens die ontaard is.’ Twintig jaar later nam Hamelink een sterk gewijzigde versie op in de verzamelbundel ‘Eerste gedichten’. Volgens Pim Heuvel geen verbetering, de gruwelijke kracht van het gedicht wordt afgezwakt.
Klassieker 32: Ed Leeflang – Hoor Prediker. Over de dommen en gevatten
Klassieker 32: Ed Leeflang – Hoor Prediker. Over de dommen en gevatten
Twee maanden na de analyse van het op Vondel geïnspireerde gedicht ‘De vader van de baby Constantijn, wat hem’ neemt Joop Leibbrand opnieuw een gedicht van Ed Leeflang onder de loep. Dit keer laat de dichter zich door Prediker inspireren, om een niet al te rooskleurig beeld over de condition humaine te schetsen. Of zou Leeflang het specifiek over het lot van de leraar hebben?
Klassieker 33: Ed. Hoornik – Te Middelharnis is een kind verdronken
Klassieker 33: Ed. Hoornik – Te Middelharnis is een kind verdronken
Het titelloze gedicht ‘Te Middelharnis is een kind verdronken’ begint als een ready-made. Ed. Hoornik brengt onder woorden wat een kort berichtje in de krant oproept, en hoe dit door blijft werken. Pim Heuvel laat zien, hoe het accent op zo’n ‘kleine gebeurtenis’ volledig in de geest van het eind jaren dertig opgerichte tijdschrift Criterium past.
Klassieker 34: Ed. Hoornik – Overgang
Klassieker 34: Ed. Hoornik – Overgang
Na de bespreking door Pim Heuvel deze maand opnieuw een gedicht van Ed. Hoornik. Joop Leibbrand bespreekt ‘Overgang’. Een ogenschijnlijk weinig opwekkend gedicht over hoe iedere nieuwe dag voor een mens een niet te ontwijken belasting kan vormen. Kan poëzie verlichting geven?
Klassieker 35: Willem van Toorn – Een kraai bij Siena
Klassieker 35: Willem van Toorn – Een kraai bij Siena
Het gedicht ‘Een kraai bij Siena’ uit diens gelijknamige bundel was ten tijde van publicatie van deze bespreking veruit het populairste gedicht van Willem van Toorn. Pim Heuvel laat zien, waarom dit gedicht zo’n hoge vlucht genomen heeft.
Klassieker 36: Jan Kuijper – Statica
Klassieker 36: Jan Kuijper – Statica
Leraar Nederlands Joop Leibbrand belicht een gedicht waarin Jan Kuijper een natuurkundeles beschrijft: ‘Statica’. Een losjes geschreven loepzuiver sonnet waarin ‘de leraar er nu al bijstaat als een geslagen hond. Wie niet in het bezit is van de vereiste lading, een sterke persoonlijkheid ontbeert, krijgt het heel, heel moeilijk.’
Klassieker 37: Lucebert – vrede
Klassieker 37: Lucebert – vrede
Rutger H. Cornets de Groot bespreekt een van de allerlaatste gedichten die Lucebert heeft geschreven: ‘Vrede’. Een intrigerend, weinig opwekkend gedicht. Belangrijk bij de lezing is, dat ‘voor Lucebert niet de semantische, betekenisdragende eigenschappen van woorden doorslaggevend zijn, maar ook en vooral de klank en het woordbeeld.’ Daarbij gebeurt het maar zelden dat een gedicht van Lucebert zich volledig aan de lezer prijsgeeft, zelfs na minutieuze analyse.
Klassieker 38: Lucebert – gedicht
Klassieker 38: Lucebert – gedicht
Joop Leibbrand: ‘Lucebert heeft meer dan eens verklaard ‘stemmen’ te horen, die hem letterlijk inspireerden, en waarop hij als op een innerlijke radio kon afstemmen. (…) Omdat hij zijn plaats tussen hemel en aarde voortdurend opnieuw positioneert, is daarbij telkens de eigen identiteit volop in het geding.’ Achter de misleidend eenvoudige titel ‘gedicht’ gaat dan ook een complexe, intrigerende tekst schuil.
Klassieker 39: Hans Andreus – Voor de lieve lezer
Klassieker 39: Hans Andreus – Voor de lieve lezer
Na twee afleveringen met vuurwerk bij Lucebert bespreekt Pim Heuvel het veel ingetogener gedicht ‘Voor de lieve lezer’ van Hans Andreus. Dit gedicht ‘vertolkt de onvrede van de dichter over de slechte smaak van het publiek en het gevaar dat die wansmaak met zich meebrengt voor de kwaliteit van de poëzie in het algemeen.’ Met als uitsmijter ter vergelijking ‘Voor wie dit leest’ van Leo Vroman.
Klassieker 40: Anthonie Donker – Achterbalcon
Klassieker 40: Anthonie Donker – Achterbalcon
Pim Heuvel vindt ‘Achterbalcon’ van Anthonie Donker door zijn tekortkomingen een merkwaardig gedicht. Maar ook een boeiend gedicht, dat het ongeloof en het onvermogen van de mens bijzonder treffend weergeeft. Als toegift volgt een gedicht van Martinus Nijhoff, dat zich net als ‘Achterbalcon’ op een tram afspeelt.
Klassieker 41: Gerrit Kouwenaar – men moet
Klassieker 41: Gerrit Kouwenaar – men moet
”Het analyseren van een gedicht vind ik een verkeerde methode. Volgens de leerboeken moet je in je eigen woorden navertellen waar het gedicht over gaat. Dat is helemaal contra wat een gedicht is. (…) Er ligt niet een schaduwgedicht onder een gedicht.” (Gerrit Kouwenaar) Joop Leibbrand laat echter zien, dat het wel degelijk loont om dieper in een tekst van de dichter door te dringen.
Klassieker 42: Anneke Brassinga – Roeping
Klassieker 42: Anneke Brassinga – Roeping
‘Roeping’ is het openingsgedicht van ‘Verschiet’, de bundel waarvoor Anneke Brassinga in 2002 de VSB-prijs voor poëzie ontving. Volgens Joop Leibbrand kwam die bekroning haar alleen al vanwege dit openingsgedicht toe, ‘want de wijze waarop zij in dit poëticale gedicht onderzoekt en verwoordt welke de krachtige impuls is die haar tot dichten aanzet, is indrukwekkend.’
Klassieker 43: Jan Arends – drie gedichten
Klassieker 43: Jan Arends – drie gedichten
Rutger H. Cornets de Groot bespreekt maar liefst drie gedichten van Jan Arends. Omdat het zulke dunne gedichten waren, stonden ze in de oorspronkelijke Klassieker in 2003 in kolommen naast elkaar. Omdat dit tot ongewenste interacties tussen de teksten kan leiden, zijn ze bij plaatsing op de nieuwe site onder elkaar geplaatst als afzonderlijke gedichten, zoals ze ook in de bundels van Jan Arends te vinden zijn.
Klassieker 44: Jan Eijkelboom - 21 november 1981
Klassieker 44: Jan Eijkelboom - 21 november 1981
‘Een gedicht dat spontaan de actualiteit reflecteert, zal, hoe geëngageerd ook, meestal snel gedateerd raken en hoogstens interessant blijven voor latere chroniqueurs.’ Joop Leibbrand beschouwt ‘21 november 1981’ van Jan Eijkelboom als een uitzondering op die regel: ‘in laatste instantie gaat het over de persoonlijke ontwikkeling van de ik.’ In zijn analyse legt hij Eijkelbooms gedicht naast de weergave van de grote vredesdemonstratie in ‘De Aanslag’ van Harry Mulisch.
Klassieker 45: Ria Borkent - Sieraad
Klassieker 45: Ria Borkent - Sieraad
In deze aflevering buigt Pim Heuvel zich over een gedicht van de protestante dichteres Ria Borkent. In ‘Sieraad’ wordt de vraag gesteld, of een voorwerp dat het lichaam versiert, niet afhoudt van belangrijke zaken als het uitzicht op de hemel. ‘Misschien vindt niet iedereen het gedicht mooi, er zit een zekere stugheid in; het heeft mij in elk geval sterk aangesproken door de vormgeving van het dualisme dat eruit spreekt.’
Klassieker 46: Simon Vestdijk - Het Kind
Klassieker 46: Simon Vestdijk - Het Kind
Joop Leibbrand bespreekt een sonnet van Simon Vestdijk: “In ‘Het kind’ vormen de geformuleerde inzichten dankzij de beeldspraak een kunstig weefsel dat geheel op zichzelf staat. Taal, beeld en gedachten vormen een onlosmakelijk, elkaar versterkend geheel.”
Klassieker 47: Jac. van Hattum - Visvangst
Klassieker 47: Jac. van Hattum - Visvangst
Pim Heuvel breekt een lans voor ‘Visvangst’ van Jac. van Hattum in één van de allerkortste analyses in de historie van de Klassiekers.