LITERAIR E-MAGAZINE VOOR NEDERLANDSTALIGE POËZIE

Archief

Klassieker 48: Simon Vestdijk - De overlevende
Klassieker 48: Simon Vestdijk - De overlevende
Simon Vestdijk is meer bekend door zijn romans dan door zijn poëzie, hoewel hij meerdere werken over poëzieanalyse geschreven heeft die tot op de dag van vandaag nog altijd belangwekkend zijn. Rutger H. Cornets de Groot bespreekt ‘De overlevende’, waarbij hij aan het eind van zijn omvangrijke analyse gebruik maakt van de instrumenten die de meester zelf aanreikt.
Klassieker 49: Rutger Kopland - Soms bij het zien, bij het zien van een rij
Klassieker 49: Rutger Kopland - Soms bij het zien, bij het zien van een rij
In de bespreking van de Revisorversie van het gedicht 'Al die mooie beloften' (Klassieker 26) werd door Joop Leibbrand de opmerking gemaakt dat de cyclus 'G', waarmee de bundel ‘Al die mooie beloften’ opent, een van de hoogtepunten van de naoorlogse poëzie is. Deze uitspraak hield een belofte in die met de bespreking van het zevende gedicht uit deze cyclus wordt ingelost.
Klassieker 50: Leo Vroman - Een boot
Klassieker 50: Leo Vroman - Een boot
Het gedicht ‘Een boot’ van Leo Vroman kent een eenvoudige, heldere opbouw in drie delen: de eerste drie strofen gaan over een vis in de diepte van de zee, de volgende twee (na een extra witregel) over een arend hoog in de lucht boven de zee en het afsluitende distichon over een boot op die zee, uiteraard tussen hoogte en diepte in. Joop Leibbrand gaat op zoek naar onderliggende betekenissen.
Klassieker 51: W.F. Hermans – Bewaakte overweg
Klassieker 51: W.F. Hermans – Bewaakte overweg
Joop Leibbrand buigt zich over ‘Bewaakte overweg’ van W.F. Hermans, de schrijver die meer herinnerd wordt om zijn romans dan om zijn gedichten. Het gedicht is een mooi voorbeeld van hoe een dichter gebruik kan maken van 'iconiciteit', d.w.z. van het zich zo goed mogelijk in taal en vorm laten afspiegelen van de inhoud.
Klassieker 52: H. Marsman - 'Paradise regained'
Klassieker 52: H. Marsman - 'Paradise regained'
Joris Lenstra noemt 'Paradise regained' van H. Marsman een gedicht dat is ‘voorbestemd om niet vergeten te worden’. Het gedicht draagt een veelbelovende en hoopvolle titel: 'Paradise Regained'. Maar wordt het paradijs wel hervonden? Of ligt het paradijs misschien in het schrijven van poëzie, en mogen wij als lezer daarin delen?
Klassieker 53: Anna Enquist - Typologie van de drenkeling
Klassieker 53: Anna Enquist - Typologie van de drenkeling
Het is algemeen bekend, dat dichteres Anna Enquist in het dagelijks leven psychoanalytica is. Dat maakt het voor de hand liggend ‘Typologie van de drenkeling’ als een metafoor te lezen. Niet iedereen wil geholpen worden, niet iedereen wil een prijs voor zijn/haar genezing betalen. Joop Leibbrand besluit zijn analyse met het citeren van twee andere gedichten, die naar alle waarschijnlijkheid in dezelfde spreekkamer gesitueerd zijn.  
Klassieker 54: Willem Jan Otten - Op zaal
Klassieker 54: Willem Jan Otten - Op zaal
Het gedicht ‘Op zaal’ van Willem Jan Otten gaat in eerste instantie over patiënten die herstellen van een operatie. Hoe om te gaan met de pijn? Joop Leibbrand wijst op de onderliggende laag, die mogelijk ook te maken heeft met Ottens bekering tot het katholicisme. Meegeven met de pijn, diep buigen: slechts de graankorrel die 'sterft', brengt vrucht voort.
Klassieker 55: Hester Knibbe - Vannacht
Klassieker 55: Hester Knibbe - Vannacht
Volgens Joop Leibbrand is het oude Tachtiger adagium 'Vorm en inhoud zijn één' een kenmerk van alle goede poëzie. En hij acht het zeker van toepassing op het mooie, zuivere en aangrijpende ‘Vannacht’ van Hester Knibbe.
Klassieker 56: J. Slauerhoff – De ontdekker
Klassieker 56: J. Slauerhoff – De ontdekker
Joop Leibbrand: “'De ontdekker' opent met wat bij Slauerhoff zeldzaam is, een compleet succes. Het is de gewenste overwinning op 'de rustigen die mij tartten te vertrekken'”. Aan het eind van de analyse krijgen we nog een gedicht van Slauerhoff cadeau – met dezelfde titel!
Klassieker 57: J. A. dèr Mouw (Adwaita) - ’K ben Brahman. Maar we zitten zonder meid.
Klassieker 57: J. A. dèr Mouw (Adwaita) - ’K ben Brahman. Maar we zitten zonder meid.
Het titelloze gedicht dat met de provocerende regel ‘'K ben Brahman. Maar we zitten zonder meid.’ begint, is misschien wel het bekendste van J. A. dèr Mouw, ook wel bekend als Adwaita. Edith de Gilde: ‘Johan Andreas dèr Mouw ís zijn poëzie. Hij heeft die niet alleen geschreven, en hoe, maar ook geleefd. Alles wat hij van kind af aan heeft gevoeld, gedacht, geleerd, gedaan, weerspiegelt zich in de gedichten die hij rond zijn vijftigste levensjaar begint te schrijven.’
Klassieker 58: J. A. dèr Mouw (Adwaita) – Lang rolt, een bol van klank, de klank van 't schot,
Klassieker 58: J. A. dèr Mouw (Adwaita) – Lang rolt, een bol van klank, de klank van 't schot,
De bespreking van “’K ben Brahman. Maar we zitten zonder meid.” inspireerde Joop Leibbrand een ander gedicht van J. A. dèr Mouw voor het voetlicht te brengen. Een persoonlijk, aangrijpend gedicht, waarbij veel te raden blijft: “Het is opmerkelijk dat verzwegen wordt wat nu precies dat 'ongeluk, dat in zijn leven viel' is.”
Klassieker 59: J. H. Leopold – Regen
Klassieker 59: J. H. Leopold – Regen
Voor Edith de Gilde is Leopold de dichter van het onvergetelijke moment. In ‘Regen’ komt alles samen in die ene druppel. Het gedicht stamt uit zijn tweede periode, die gekenmerkt wordt door een 'grotere verstechnische constructiviteit' en door het verwerken van filosofische theorieën. Als toegift volgt een regengedicht uit het nagelaten werk van Leopold: ‘in den stilstand van den tijd / lekt het sijpend oogenblik / tik, tik.’
Klassieker 60: Jan G. Elburg – Gelovig soms
Klassieker 60: Jan G. Elburg – Gelovig soms
'Gelovig soms' mag volgens Rutger H. Cornets de Groot wel het chef d'oeuvre van Jan G. Elburg worden genoemd: ‘In bijzonder eenvoudige, om niet te zeggen prozaïsche taal prijst de dichter de werkelijkheid, zo rauw en onopgesmukt als we die werkelijkheid in de werkelijkheid maar al te vaak, in poëzie te zelden tegenkomen.’
Klassieker 61: J.C. Bloem – Insomnia
Klassieker 61: J.C. Bloem – Insomnia
Wie kent deze regels niet: ‘Denkend aan de dood kan ik niet slapen, / En niet slapend denk ik aan de dood’. Onsterfelijke regels van J.C. Bloem, die in het beroemde sonnet krachtig worden uitgewerkt. Joris Lenstra waagt zich aan een verregaande interpretatie.
Klassieker 62: J.H. Leopold – Saadi
Klassieker 62: J.H. Leopold – Saadi
De Oosterse gedichten van J.H. Leopold (1865-1925) zijn voor het merendeel bewerkingen van eerdere vertalingen uit het Perzisch en Arabisch in het Engels, Duits en Frans. Toch eigende Leopold zich de gedichten qua taal en qua geest dusdanig toe, dat ze geheel en al tot zijn oorspronkelijke werk worden gerekend. Joop Leibbrand bespreekt het verstilde ‘Saadi’, dat zich in een nachtelijke tuin afspeelt.
Klassieker 63: Anton Korteweg – Wij samen
Klassieker 63: Anton Korteweg – Wij samen
In 1985 gaven veertig dichters gehoor aan de uitnodiging van het literaire tijdschrift Parmentier om een eigen versie van een van de psalmen te maken of een nieuwe psalm te schrijven. Anton Korteweg koos voor psalm 139, onder de titel ‘Wij samen’. Edith de Gilde gaat uitgebreid in op de achtergrond van deze psalm, om vervolgens Kortewegs interpretatie onder de loep te nemen. Ze laat zien, dat de thematiek van Gods alomtegenwoordigheid hem na aan het hart ligt.
Klassieker 64: Frederik van Eeden – De Waterlelie
Klassieker 64: Frederik van Eeden – De Waterlelie
‘De Waterlelie’ is het bekendste gedicht van schrijver, arts, psychiater en utopist Frederik van Eeden. Het getuigt van zijn belangstelling voor Oosterse mystiek, en is toch oer-Hollands. Volgens sommigen een bij uitstek zweverig gedicht, maar niet zonder verdienste, wat Inge Boulonois in haar bespreking mooi laat zien.
Klassieker 65: Leo Vroman - Nacht
Klassieker 65: Leo Vroman - Nacht
Joop Leibbrand bespreekt in een uitgebreide analyse niet alleen het gedicht ‘Nacht’ van Leo Vroman. Hij plaatst het tevens naast een verwant gedicht van Vroman, en ten slotte naast een gedicht van Willem Jan Otten en het gedicht ‘Tussen de lage kamer…’ van Vasalis. ‘Poëzie, het is een koppig spelen.’
Klassieker 66: Hans Andreus - Laatste gedicht
Klassieker 66: Hans Andreus - Laatste gedicht
Met het sonnet 'Laatste gedicht', het slotgedicht van de bundel ‘Laatste gedichten’ (1977), sluit Hans Andreus zijn dichtersleven af. Edith de Gilde bespreekt dit gedicht voor ons: “In 'Laatste gedicht' wordt niet aan 'dat licht / van mij, van jou' getwijfeld, maar wel is er de schrik voor de laatste stap, het vallen in het onverhoeds onnoemelijke.”
Klassieker 67: Geerten Gossaert – Het brandende wrak
Klassieker 67: Geerten Gossaert – Het brandende wrak
Carel Gerretson (1884 – 1958) kreeg in 1950 de Constantijn Huygensprijs voor zijn gehele oeuvre, wat voornamelijk uit historische en politieke essays bestond. Onder het pseudoniem Geerten Gossaert publiceerde hij één dichtbundel, 'Experimenten', die vele malen herdrukt werd in uitgebreide en herziene vorm. Herbert Mouwen koos hieruit ‘Het brandende wrak’, waarin zijn voortreffelijke verstechniek, met aandacht voor metrum, ritme en rijm, schitterend naar voren komt. ‘Een gedicht van de zee, die de dichter ervaart als een plaats van indrukwekkende schoonheid en een onmetelijke ruimte.’
Klassieker 68: Gerrit Komrij - Een gedicht
Klassieker 68: Gerrit Komrij - Een gedicht
Het heeft Gerrit Komrij altijd gestoken, dat hij meer faam heeft verworven als poëziecriticus en bloemlezer dan als dichter. Het gedicht ‘Een gedicht’ uit zijn debuutbundel is behoorlijk provocerend. Alsof poëzie nergens over gaat. Inge Boulonois bespreekt de twaalf genummerde regels.
Klassieker 69: Gerrit Achterberg – Fotografie
Klassieker 69: Gerrit Achterberg – Fotografie
Het gedicht ‘Fotografie’ van Gerrit Achterberg maakt op het eerste gezicht een romantische, dromerige indruk. Rutger H. Cornets de Groot gaat niet voorbij aan de donkere kanten van het gedicht en alles wat op de achtergrond meeklinkt. Hoe dan ook: “Achterbergs poëzie is een poging om zijn geliefde te ontmoeten in de taal.” Daar is ‘Fotografie’ een klinkend voorbeeld van.
Klassieker 70: Patty Scholten - De olifant
Klassieker 70: Patty Scholten - De olifant
'De olifant' van Patty Scholten is volgens Inge Boulonois terecht opgenomen in ‘De mooiste sonnetten van Nederland en Vlaanderen’ (Bert Bakker, 2002). De analyse eindigt met een toegift: ‘Verliefde olifanten’, even in English translation.
Klassieker 71: Leo Vroman – Voor wie dit leest
Klassieker 71: Leo Vroman – Voor wie dit leest
Leo Vromans beroemde gedicht ‘Voor wie dit leest’ laat zich in eerste instantie als een intieme brief lezen. Maar er is meer: ‘De dichter zoekt contact met de lezer. Er is echter afstand tussen dichter en lezer.’ Allies Ligtvoet laat zien, dat het ook aan de lezer is, om die afstand te overbruggen.