Klassiekers
Meander klassiekers
Besprekingen van de beste gedichten van de bekendste Nederlandse en Vlaamse dichters van na 1880.
Klassieker 142: Jacques Hamelink - Krijgslist van La Pucelle
Jeroen Dera bespreekt 'Krijglist va La Pucelle', een recent gedicht van Jacques Hamelink. Nog geen 'klassieker' in de zin dat het gedicht de tijd al heeft overleefd, maar wel wat onderwerpkeuze betreft. De mythe dat Hamelink ontoegankelijk zou zijn wordt door Dera - voor dit gedicht althans - met overtuiging ontkracht.
Klassieker 141: Marnix Gijsen - De krantenvrouw
Karin Doornik bespreekt 'De krantenvrouw' van Marnix Gysen. Wij worden als lezer meegenomen naar een tafereel in een stad bij nacht, we zoomen als het ware in op die ene straat in een onbekende stad die tegelijkertijd elke stad kan zijn. Dit hele gedicht gaat over de vergeefsheid van de boodschap van Jezus in het Nieuwe Testament, de mensen horen en zien de verkondigingen in de Bijbel niet. Tot zover de zedenles. Tegelijkertijd kunnen we in dit gedicht ook de toekomstige agnosticus zien die Gijsen later zou worden.
Klassieker 140: Lucebert - twee handjes
Wim Kleisen bespreekt 'twee handjes' van Lucebert . In alle opzichten was de dichtkunst van Lucebert schokkend voor zijn tijdgenoten. Geen traditionele poëtische vormgeving. Met de ratio kom je bij het lezen van zijn gedichten niets verder. Het eerste vers lijkt al raadselachtig: een tichouten handje. Dat woord ‘tic’ komt verder in het gedicht in andere combinaties, maar ook zelfstandig voor. Dit moet dus voor ons haast wel de sleutel tot dit gedicht zijn.
Klassieker 139: Andries Dhoeve - Landwaarts aan zee
In een van de allereerste Klassiekers besprak Rik Wouters 'Melopee' van Paul van Ostaijen. 130 afleveringen later is hij terug met een gedegen bespreking van een gedicht van de in Nederland volstrekt onbekende Brabantse dichter Andries Dhoeve (1908 -1993), die ook schreef als Joost van de Venne en Johan Vercammen, zoals hij voor de burgerlijke stand heette. Een eerbewijs van de huidige dorpsdichter van Galmaarden voor een gewaardeerde plaatsgenoot.
Klassieker 138: Gerrit Achterberg - Het meisje en de trom
Met de kennis van het leven van Gerrit Achterberg is ‘Het meisje en de trom’ misschien een ongemakkelijk gedicht. Geladen, agressief, erotisch. Wilma van den Akker belicht de verschillende aspecten, waarbij ook slachtoffer en dader aan bod komen.
Klassieker 137: Willem van Toorn - Eiland
Inge Boulonois bespreekt het gedicht 'Eiland' van Willem van Toorn (Amsterdam, 1935) die wel vaker over eilanden dicht. De dichter, wiens familie uit het rivierengebied van de Betuwe komt, maakt zich zorgen over de aantasting van zulke gebieden.
Klassieker 136: Victor Vroomkoning - UUR U
Lambert Wierenga bespreekt 'UUR U' van Victor Vroomkoning. Een zoon ziet toe hoe z’n vader op sterven ligt. 'UUR U': het is tegelijk de titel van het gedicht en de naam van de cyclus waarin het in de bundel IJsbeerbestaan een plaats heeft gekregen. Deze titel is geschreven in uitsluitend hoofdletters. Een signaal aan de lezer, dat het om wezenlijke zaken zal gaan?
Klassieker 135: Gerrit Kouwenaar - toen wij nog jong waren
Ivan Sacharov bespreekt 'toen wij nog jong waren' van Gerrit Kouwenaar.
"Ik ben geen Kouwenaar-kenner. In feite lees ik bijna nooit Kouwenaar. Ik vind hem meestal moeilijk, en een beetje onnatuurlijk in zijn taalgebruik. Maar toen ik dit gedicht las, of liever: de eerste regel ervan, was ik verkocht."
Klassieker 134: P.N. van Eyck - Brent Bridge
Karin Doornik bespreekt 'Brent Bridge' van P.N. van Eyck, oorspronkelijk verschenen in de bundel Herwaarts (1939) - waarschijnlijk geschreven in de periode tussen 1920 en 1935 toen de dichter in Londen werkte als correspondent voor de NRC.