LITERAIR E-MAGAZINE VOOR NEDERLANDSTALIGE POËZIE

Klassiekers

Meander klassiekers

Besprekingen van de beste gedichten van de bekendste Nederlandse en Vlaamse dichters van na 1880.

Klassieker 245: Hans Faverey - Man & dolphin / mens en dolfijn
Klassieker 245: Hans Faverey - Man & dolphin / mens en dolfijn
Als er één dier is waarmee we verbaal in communicatie zouden kunnen treden, dan is het de dolfijn. Hans Faverey (1933 – 1990) deed daartoe een intrigerende poging in zijn bundel 'Gedichten 2' (1972). Dirk Rodenburg vindt die cyclus 'Man & dolphin / mens en dolfijn' een geestige, absurde monoloog waarvan het hilarische juist in de herhaling zit.
Klassieker 244: Menno Wigman - Promesse de bonheur
Klassieker 244: Menno Wigman - Promesse de bonheur
Het liefdesgedicht ‘Promesse de bonheur’ uit de bundel 'Mijn naam is Legioen' was niet enkel een favoriet van Menno Wigman zelf, ook recensenten en samenstellers van verzamelbundels blijken het te koesteren. Het gedicht is dus hard op weg om een klassieker te worden. Joost Dancet - ondertussen de nieuwe eindredacteur van deze reeks - vindt dat volkomen terecht!
Klassieker 243: P.C. Boutens – Morgenlijk verwachten
Klassieker 243: P.C. Boutens – Morgenlijk verwachten
Het was op 20 februari 150 jaar geleden dat P.C. Boutens werd geboren. Reden voor Simon Mulder om deze dichter terug in de spotlights te plaatsen. Niet enkel met drie podcasts door het Feest der Poëzie én een nieuwe bloemlezing bij Uitgeverij HetMoet, maar ook met een bespreking van een van zijn gedichten voor Meander Klassiekers: 'Morgenlijk verwachten'.
Klassieker 242: Ben Cami – In een boot, onder de nacht
Klassieker 242: Ben Cami – In een boot, onder de nacht
In zijn serie over naoorlogse Vlaamse dichters bespreekt Jan Buijsse dit keer een gedicht van Ben Cami: ‘In een boot, onder de nacht’ (1988). Cami was met o.a. Remi C. van de Kerckhove (zie Klassieker 217) redacteur van Tijd en Mens. Het blad luidde vanaf eind 1949 de vernieuwing van de Vlaamse poëzie in. Hun leerschool was de verwoesting van de oorlog. Nog lang zullen in Cami’s werk de echo’s ervan doorklinken.
Klassieker 241: Staf Rummens – American Rabbits
Klassieker 241: Staf Rummens – American Rabbits
‘American Rabbits’ van Staf Rummens is een speels gedicht met een serieuze en nog altijd actuele ondertoon. Een gedicht van een jonge dichter in de jaren vijftig, die naar zijn eigen stem zoekt. Romain John van de Maele laat in zijn eerste bijdrage aan de Klassiekers zien, hoe we ook de toon van de door Rummens bewonderde Paul van Ostaijen nog in bepaalde aspecten van het gedicht terug kunnen horen.
Klassieker 240: Christine D'haen – Daimoon megas
Klassieker 240: Christine D'haen – Daimoon megas
‘Daimoon megas’ van Christine D'haen is een rijk gedicht, vol verwijzingen. Compromisloos geschreven, want ‘al het daimonische staat tussen het goddelijke en het sterfelijke in’. Hettie Marzak deelt de associaties die het gedicht oproept, en ziet ondanks alle bitterheid en leegte (het veelvuldige 'het is niets') toch een teder einde.
Meander Klassieker 239: Jan van Nijlen – Winter op het land
Meander Klassieker 239: Jan van Nijlen – Winter op het land
Terwijl we vandaag volgens de astronomische kalender de winter achter ons laten, blikken we nog één keer terug met ‘Winter op het land’ van Jan van Nijlen. Ruim een eeuw geleden geschreven, toen de winters –zeker op het Vlaamse platteland– nog veel indringender ervaren werden. Pieter M. van Sterkenburg bespreekt dit pareltje van een bijna vergeten dichter.
Klassieker 238: Frank Koenegracht – 1975
Klassieker 238: Frank Koenegracht – 1975
Het gedicht ‘1975’ van Frank Koenegracht oogt bedrieglijk eenvoudig. Een beknopte kenschets van een tijdsbeeld in tien regels, met een hilarisch einde. Bij de analyse van het gedicht stuitte Jeroen van den Heuvel op twee verwante gedichten, die elk op een eigen manier diepgang verschaffen aan de lezing van het gedicht. Drie klassiekers voor de prijs van één.
Klassieker 237: Jules Deelder – Spartaans gedicht
Klassieker 237: Jules Deelder – Spartaans gedicht
In Rotterdam is het ‘Spartaans gedicht’ van Jules Deelder al lang een Klassieker. Na zijn plotselinge dood, vlak voor Kerstmis, werden her en der regels uit het gedicht aangehaald. Dat maakte Eric van Loo nieuwsgierig naar het gehele gedicht. Het bespreken van dit gedicht leek hem een mooie manier om de nachtburgemeester nog een keer in het zonnetje te zetten.