Klassiekers
Meander klassiekers
Besprekingen van de beste gedichten van de bekendste Nederlandse en Vlaamse dichters van na 1880.
Klassieker 226: Peter Verhelst – De dag dat we van de berg afdaalden
Peter Verhelst nam onlangs als eerste winnaar de Sybren Poletprijs in ontvangst. De jury prees hem "als een van de meest veelzijdige Nederlandstalige auteurs” en typeert hem als "een magistrale oeuvrebouwer". Wij prijzen ons gelukkig, dat Joost Dancet deze maand Peter Verhelst nogmaals in het zonnetje zet met een mooie analyse van een van zijn gedichten.
Klassieker 225: Mieke van Zonneveld – Queeste
Het gedicht ‘Queeste’ van Mieke van Zonneveld werd op 21 juli 2018 op Neerlandistiek.nl gepubliceerd in het kader van Marc van Oostendorps langlopende project ‘Een geschiedenis van het Nederlands in 196 sonnetten’. Geen klassieker in de zin van ‘de tand des tijds doorstaan’. Inge Boulonois was echter direct door dit gedicht gefascineerd. Ze legt voor ons enkele geheimen van dit sonnet bloot. Maar de lezer moet ook zelf aan de slag: het laat ook na herhaalde lezing veel te raden over.
Klassieker 224: P.C. Hooft – Sonnet ‘Mijn lief, mijn lief, mijn lief’
Het sonnet ‘Mijn lief, mijn lief, mijn lief’ is één van de bekendste gedichten van Pieter Corneliszoon Hooft (1581-1647). Al is het maar, omdat de letterkundigen elkaar hierom meermalen in de grijze haren vlogen. René Leverink blaast het stof van de letters, en treft een kunstig en klankrijk gedicht aan, waarmee P.C. Hooft (jawel, van de latere dure winkels) zijn jonge geliefde of in ieder geval zichzelf het hoofd behoorlijk op hol bracht.
Klassieker 223: Adriaan Roland Holst – Aan de zusters missionarissen van O.L.V. van Afrika
Met veel plezier pakken wij op de vernieuwde Meandersite de draad van de klassiekers weer op. Het gedicht van Adriaan Roland Holst is een gelegenheidsgedicht, dat in de uitgave van zijn verzameld werk uit 2004 niet eens meer werd opgenomen. Ten onrechte, volgens Joop de Vries: ‘Dit eenvoudige maar indringende gedicht vertelt meer over diens diep verdoken heimwee dan menig wijsgerig traktaat ooit deed.’
Klassieker 222: Paul Snoek – Leven op de aarde
Na het overlijden van Rob de Vos april jl. is het lange tijd stil geweest rond de Klassiekers. Na een paar weken zijn de recensies opgestart, en daarna de interviews en gedichten. Nu dan toch eindelijk de analyse door Jan Buijsse van ‘Leven op de aarde’ van Paul Snoek.
Paul Snoek was in 1955 een van de medeoprichters van het avant-gardistisch tijdschrift ‘Gard Sivik’, dat zich deels afzette tegen de verbale experimenteerkunst van de Vijftigers. Toch geniet hij in Nederland geen grote bekendheid, “de Nederlandse en de Vlaamse poëzie blijken toch telkens weer twee wat van elkaar afgekeerde systemen te zijn”.
Klassieker 221: Herman Gorter – De lente, ik sta midden in haar
Na de onverwachte late vorstperiode tintelt het nu overal van lente. Dat was honderd jaar geleden natuurlijk niet anders. Of misschien wel veel sterker dan we ons nu, in onze centraal verwarmde huizen, kunnen voorstellen. We kennen van Gorter ‘een nieuwe lente, een nieuw geluid’. Maar na zijn ‘Mei’ was hij nog niet uitgeschreven over dit thema. Simon Mulder presenteert ons deze maand een ander lentegedicht van Gorter.
Klassieker 220: Leonard Nolens – Afscheid van Missenburg
Leonard Nolens (1947) geldt als één van de vooraanstaande dichters van zijn generatie. Zijn werk is meermalen bekroond, zo ontving hij in 2012 de Driejaarlijkse Prijs der Nederlandse Letteren. Hij staat bekend als een romantisch dichter, met vaak uitgesproken erotische thematiek. Denk bijvoorbeeld aan ‘Een fractie van een kus’, de gedichtendagbundel van 2007: ‘Prijs ons paar. / En prijs onze goede gemeenplaats / Van langzame seks in de luwte’. Het gedicht dat René Leverink voor ons bespreekt heeft een meer aardse thematiek: de plek waar de dichter tijdens het schrijven verblijft.
Klassieker 219: Joost Baars – kosmologie van het tapijt
Het zal u niet ontgaan zijn: het debuut van Joost Baars is één van de vijf bundels die voor de huidige en tevens laatste editie van de VSB Poëzieprijs zijn genomineerd. Ook Joost Dancet was onder de indruk van 'Binnenplaats'. Hij laat zien wat het openingsgedicht van de bundel tot zo’n bijzonder gedicht maakt.
Klassieker 218: Lieke Marsman - Vasthoudendheid
Lieke Marsman (1990) stormde op jonge leeftijd de Nederlandse letteren binnen. Ze is met vijf gedichten vertegenwoordigd in 'De Nederlandse poëzie van de twintigste en de eenentwintigste eeuw in 1000 en enige gedichten' (2016). Het hier besproken ‘Vasthoudendheid’ zit daar niet bij, maar staat wel in drie andere gezaghebbende bloemlezingen: 'Ik ben een bijl' (2009), 'Dichters uit de bundel' (2014) en 'Dichters van het nieuwe millennium' (2016). Nu al een klassieker dus. Jeroen van den Heuvel legt uit waarom.