Meandermagazine
Wat Maakt Een Gedicht Goed? (39)
Een serie die wekelijks een antwoord probeert te geven op de vraag Wat Maakt Een Gedicht Goed? Kun je zo’n vraag wel beantwoorden? En toch gaan we het iedereen vragen. Het negenendertigste antwoord komt van Edith de Gilde.
Ann van Dessel - Als de lucht valt
Marc Eyck gaf alle gedichten in de bundel ‘Als de lucht valt’ van Ann van Dessel alleen maar groene stickers en geen enkele rode. ‘Ze weet diepgaande waarheden of thema's, bedrieglijk eenvoudig neer te zetten. De gedichten van Ann van Dessel hebben opvallend weinig woorden nodig om tot de kern te komen. Om het, een en ander, zo op papier te kunnen zetten, verraadt vakmanschap en zelfreflectie.’
Altijd weer tijd
‘Tijd- het is vreemd, het is vreemd mooi ook / nooit te zullen weten wat het is’ schrijft Rutger Kopland. Jan Loogman over tijd die niet synchroon loopt met tijd, een herinnering aan veertig jaar geleden alsof het gisteren was, een wedstrijd van vorige week die hetzelfde is als die van zestig jaar geleden. Terwijl de tijd doorloopt, staat hij stil.
De favorieten van Paul Bezembinder
In de serie "favorieten van Meandermedewerkers" presenteert Paul Bezembinder zijn drie lievelingsgedichten. Hij koos voor werk van Constantijn Huygens, Piet Paaltjens en Albert Verwey.
Arjen Duinker - Autobiografie tot op de dag van vandaag
In de ‘Autobiografie tot op de dag van vandaag’ van Arjen Duinker zijn de opsommingen, anaforen en herhalingen weer veelvuldig aanwezig. Herbert Mouwen aan het woord: ‘Arjen Duinker lijkt met de lezer een spel te spelen, maar deze krijgt amper vat op de particuliere speelwijze en spelregels die hij hanteert. Taal is voor de dichter Duinker niet alleen een middel om de werkelijkheid te beschrijven, maar vooral een probleem omdat hij daarmee de werkelijkheid slechts beperkt weer kan geven.’
"Ik leef als dichter niet meer onder een steen."
In de serie ‘gesprekken met Meandermedewerkers’ het eenenveertigste gesprek, met Annet Zaagsma. Over hoe ze in een speciaal soort bui moet zijn om te kunnen schrijven, misschien wel in haar tweede moedertaal, het Fries, gaat dichten, hoe nieuwsgierig ze is naar waar andere dichters hun inspiratie vandaan halen en hoe graag ze met anderen deelt.