LITERAIR E-MAGAZINE VOOR NEDERLANDSTALIGE POËZIE

Archief

Cees Nooteboom - Zo worden jaren tijd
Cees Nooteboom - Zo worden jaren tijd
In de verzamelbundel ‘Zo worden jaren tijd’ van Cees Nooteboom staat het complete overzicht van zijn poëzie. Johan Reijmerink aan het woord: ‘Nooteboom is bovenal een nauwkeurig waarnemer. Hij is zoals de fenomenoloog Merleau-Ponty dat beschrijft, in staat zijn vertrouwdheid met wat hij waarneemt, op te schorten en zich zeer bewust te worden van wat hij waarneemt en er ook een lichamelijke verhouding mee aan te gaan. Poëzie blijkt voor hem concreet geworden metafysica te zijn.’ Een longread.
Nieuwsbrief 9 / 26 februari
Nieuwsbrief 9 / 26 februari
Wat het bloeivermogen van woord en syntaxis vermag
Wat het bloeivermogen van woord en syntaxis vermag
Hans Puper: ‘Toen ik nog redacteur van de recensierubriek was, kreeg ik eens een bundel met daarbij een uitgebreide toelichting van de dichter over zijn bedoelingen. Ik vroeg mij af of hij het niet beter bij dat stuk proza had kunnen laten, want dat had hem veel tijd en moeite bespaard. Kennelijk begreep hij niet dat het gedicht zelf de bedoeling is.’ Een column over de autonome werking van taal.
Enno de Witt
Enno de Witt
Dichter Enno de Witt volgt een rivier, ‘ze staat stil in kolken, hunkert naar een jeugd van beken, stromen en sloten, verloren in dode beddingen en ontspoorde zijtakken’, herinnert zich ‘het Evoluon, waar de toekomst werd opgevouwen en in een doos gestopt die we later zijn kwijtgeraakt’ en tuurt ‘langdurig naar het bekende onbekende gezicht’. Verre familie, zeker.
J.H. van Geemert - De teen van Akinfejev
J.H. van Geemert - De teen van Akinfejev
In de nieuwste bundel van J.H van Geemert, ‘De teen van Akinfejev’, treft recensent Æde de Jong ‘een dichter die poëzie maakt van het alledaagse, en readymades vergaart uit onverwachte bronnen.’ De Jong typeert Van Geemert als een dichter die begrepen wil worden, getuige ook de uitleg van gedichten achterin de bundel: ‘Zijn poëzie is helder en toegankelijk, wat trouwens niets over de diepte zegt. Toch is de toelichting een welkom handvat bij de lectuur van de bundel. Gelukkig wil Van Geemert wel begrepen worden.’
Interview Odile Schmidt
Interview Odile Schmidt
Dichter Odile Schmidt schrijft meestal uit een noodzaak. Ze debuteert binnenkort met de gedichtenbundel 'Op falende furiën, mieren en ander leven.' Ze begon te schrijven met als idee geometrische vormen zoals de torus en de Necker kubus en raakte bij het schrijven voorbij aan de geometrie, belandde in een herinnering. Overkoepelend speelt de mythe van de furie een rol.
Sander Meij - De wolf is terug
Sander Meij - De wolf is terug
Recensent Peter Vermaat bespreekt ‘De wolf is terug’ van Sander Meij en vindt soms teksten die het niveau van het dagboek niet ontstijgen, maar vaker ‘varieert de poëzie van Meij van zeer klankrijk tot enigszins filosofisch’, met de dichter als ‘een verrukkelijk roofdier van de woordenschat’. Vermaat: ‘Het sterkst vind ik Meij wanneer hij zich door de taal als aan een vlieger bij stormwind de lucht in laat sleuren.’
Alja Spaan
Alja Spaan
Een voorpublicatie uit de gedichtenbundel ‘zij draagt alvast het wit’, een van de bundels die al jaren bij de uitgevers ligt, en hopelijk dit jaar verschijnt. Schrijver Alja Spaan gebruikt al haar overige werkzaamheden als ‘dekmantel’ voor het èchte werk. Tussen haar proza en poëzie zit nauwelijks verschil. Ze schrijft al vanaf haar elfde elke dag.
Ludwien Veranneman - Ruimtes aan de rand
Ludwien Veranneman - Ruimtes aan de rand
Het debuut van Ludwien Veranneman ‘Ruimtes aan de rand’, wordt besproken door Hettie Marzak: ‘Veranneman heeft een zorgvuldige, zeer verzorgde debuutbundel geschreven, waarbij ze lang heeft nagedacht over de taal waarin wordt weergegeven wat er gezien is. Ze heeft zichzelf een beetje op de achtergrond gehouden en de dingen voor haar laten spreken, zoals iemand die door een raam kijkt, tegelijk de reflectie van zichzelf op de ruit beziet.’
Nieuwsbrief 8 / 19 februari
Nieuwsbrief 8 / 19 februari
Hooft en Vondel
Hooft en Vondel
Hans Franse over Hooft en Vondel, twee reuzen, en twee verschillende kathedralen, beide vervuld van de mooiste poëzie uit de zeventiende eeuw. Het werk van Vondel is vergelijkbaar met een overladen, sierlijke maar indrukwekkende barokkerk, dat van Hooft was van een onkreukbare, boven de partijen staande magistraat. Toch waren er momenten van innigheid tussen deze twee heel groten uit de Gouden eeuw.
Klassieker 268 : Jacqueline E. van der Waals – Annunciatie.
Klassieker 268 : Jacqueline E. van der Waals – Annunciatie.
Hettie Marzak leest 'Annunciatie.', een van de laatste gedichten van Jacqueline E. van der Waals (1868 – 1921). Meestal wordt met 'annunciatie' de boodschap van de engel Gabriel bedoeld, die aan Maria verkondigde dat zij de moeder zou worden van Gods zoon. Maar in dit gedicht brengt een vreemde 'knaap' een bijzonder onaangename aankondiging aan de dichter: die van haar eigen, nakende dood.
Maurits Mok en de Oorlog
Maurits Mok en de Oorlog
Het werk van de Joodse dichter en prozaïst Maurits Mok is sterk doordrongen van het besef van tijdelijkheid, van een algemene misschien naamloze Schepping maar geen gelatenheid of verbijstering tekent de epische poëzie van Maurits Mok, eerder een koppig verzet en strijdbaarheid. Zijn gedichten, schrijft Pieter Sierdsma, verbeelden ‘het gaan door de dag, geschouderd door de elementen van licht, wind en stilten.’
Jan Geerts - Hoe er dan iets helders ontstaat
Jan Geerts - Hoe er dan iets helders ontstaat
Tom Veys is onder de indruk van ‘Hoe er dan iets helders ontstaat’, de nieuwste bundel van Jan Geerts. De dichter heeft veel zeggingskracht en excelleert in woord en gevoel. De bundel heeft een ruime thematische reikwijdte. Veys concludeert: ‘Deze bundel lijkt op een wandeling in de bergen waarbij je enorm kan genieten van verschillende lyrische topmomenten waarin de relatie tot de ander naar voren wordt geschoven.’
Nieuwsbrief 7 / 12 februari
Nieuwsbrief 7 / 12 februari
De Zeeuwse canon (III)
De Zeeuwse canon (III)
In het laatste deel van de Zeeuwse canon geeft Rogier de Jong een overzicht van alle Zeeuwse dichters maar ook een ontroerend voorbeeld van de poëzie van Hans Verhagen die de tegenstellingen in zichzelf op een spirituele manier probeerde te overbruggen. En dan Hans Warren die de provincie romantisch en zinnelijk bezingt als een geliefde in ‘Thuiskeer in Zeeland’.
Marc Eyck
Marc Eyck
‘Er groeit een omgekeerde boom in mij.’. Met die intrigerende regel begint het profiel van Marc Eyck. Hij dicht ‘Toen zag ze wat ze nog niet eerder had gezien / De sterren, planeten, achter het hoge, hoge glas / Alsof ze door duizend handjes opgenomen was / En heel de ruimte werd tot speelplaats bovendien’ en meteen ben je daar waar je zijn moet.
Nico van Wijk - Serveersuggesties
Nico van Wijk - Serveersuggesties
Het omslag van de bundel ‘Serveersuggesties’ van Nico van Wijk is kleurrijk en nodigt uit tot lezen. In de gedichten serveert hij zijn observaties. Janine Jongsma komt af en toe aantrekkelijke beeldspraak tegen en is gecharmeerd van de eenvoudige schrijfstijl. Van Wijk beheerst helaas niet de techniek voor het schrijven van poëzie. Het lijkt meer op proza.
Interview Tom Veys
Interview Tom Veys
In de serie ‘gesprekken met Meandermedewerkers’ het vijfenveertigste gesprek, met Tom Veys. Hij herinnert zich de woensdagmiddagen in de bibliotheek, gefascineerd door de boekenrijen, de kaften, de bundels, de werelden die schrijvers opriepen. Of een Poëziezomer in Watou waar Jan Hoet er het beeldend werk selecteerde en Gwy Mandelinck de gedichten. Daar las hij voor de eerste keer intensief poëzie.
Jaap Bakker - Een zieke is een oude trui
Jaap Bakker - Een zieke is een oude trui
De uit innerlijke noodzaak geschreven bundel ‘Een zieke is een oude trui’ vormt de neerslag van de unieke wijze waarop een lightversedichter met psychische en fysieke klachten omgaat. Jaap Bakker bedient zich van complexe dichtvormen. Een recensie van Inge Boulonois.
Paul Bezembinder
Paul Bezembinder
Paul Bezembinder laat, net als de vrouw in zijn gedicht ‘In een oesterbar’, ‘niets aan het toeval over, zonder overigens ons in het ongeluk te storten. Een regel als ‘Ach! Elke ruimte wordt uiteindelijk / in een soort metaruimte kenobject, / je waant je astronoom, of architect, / tot je ook hún gebarentaal ontdekt’ kenmerkt zijn zorgvuldigheid. Hij mag zich dichter weten!
Paul Meeuws - Aanblik
Paul Meeuws - Aanblik
Herbert Mouwen bespreekt de bundel ‘Aanblik’ van Paul Meeuws: ‘’Na een eerste lezing van de bundel vraag ik me af of de dichter, die ook beeldend kunstenaar is, mij meeneemt naar zijn eigen atelier of dat ik met hem op excursie ga om in musea het werk van andere schilders die hij bewondert te bekijken. Bij een tweede lezing wordt mij duidelijk dat Paul Meeuws bundel zich richt op beide aspecten. ‘Aanblik’ is een prachtige dichtbundel.’’
Nieuwsbrief 6 / 5 februari
Nieuwsbrief 6 / 5 februari
Geestverruiming
Geestverruiming
Is het erg dat dichtregels buiten het gedicht waarin zij zijn ontstaan een zelfstandig leven gaan leiden? Vanwege de geestverruimende werking is het helemaal niet erg dichtregels aan te halen, zegt Jan Loogman in zijn column, ook al blijft het gedicht als geheel in het verborgene. Bovendien zijn de verzelfstandigde regels een uitnodiging.