Archief

Kees Godefrooij - Wolkbreuk van begeerte
In ‘Wolkbreuk van begeerte’ van Kees Godefrooij, schuurt de erotiek dicht tegen pornografie aan, volgens Hettie Marzak. ‘Dit vleselijk festijn is overgoten met humor en spot, die echter niet zozeer ten koste gaat van de mannelijke protagonist als wel van zijn amoureuze medespeelsters. Vrouwvriendelijk zijn de gedichten zeker niet, maar dat zal ook niet de bedoeling zijn geweest. Ontrouw en overspel vieren hoogtij met sadistisch genot.’

Herinnering en wens
Herinnering en wens ineen. Dat we elkaar maar blijvend inspireren!
Anne Provoost - Decem
De tweede bundel van Anne Provoost heet 'Decem' en handelt over een bootvluchteling die zijn vrouw en ongeboren kind verliest doordat de boot schipbreuk leidt. De vluchteling verliest door zijn rouwproces ook het zicht op de gebeurtenissen, maar moet de asielverstrekkers overtuigen van zijn recht op asiel. Paul Roelofsen is onder de indruk en zegt: 'Een zeer sterke bundel met name door het beeldend taalgebruik, maar de poëzie is ook en vooral een aanklacht waarvan de urgentie onmiskenbaar is.'
Nieuwsbrief 50 / 29 december
De criticus als ezelsvilder
Jan van der Vegt over een curieuze schilfer literatuurgeschiedenis, een oordeel dat de verzen van Lucebert en heel zijn dichterschap zeer negatief voorstelde. In de vroege jaren ’50 was de dichter Hendrik de Vries zeer actief als poëziecriticus. Hij kon niets beginnen met de nieuwste dichtersgeneratie, die der Vijftigers, en hun poëticale revolutie. Dat heeft de beginnende dichter Lucebert geweten.
Kees Faber
Deze wat filmische gedichten van Kees Faber hebben een fijne ironie en kleinschalige humor, een beetje maatschappijkritiek en een groot oog voor detail: de 'rechtopstaande geur' is een mooie beschrijving van de geur in een fastfoodketen met bezorging, dan hebben we nog het kauwtje dat een verpakking schoonpikt en de witte kunstrozen achter het stoffige glas.

Jan Glas - Een mooi verhaal
De nieuwe bundel van Jan Glas heet ‘Een mooi verhaal’. Een combinatie van deze titel met het motto, een citaat van de zanger Lou Rawls, is van een absurde humor. Hij ervoer dat je in een rumoerige club pas aandacht krijgt voor een song als je die hebt ingeleid met een verhaal. Als Glas in zijn bundel een mooi verhaal vertelt, is dat dan ook niet meer dan een inleiding? Tot wat? Dat moet je zelf bedenken. Een recensie van Hans Puper.

Geen kerstcantate
Soms is één gedicht voldoende, één gedachte, één wens, één gemeenschappelijke deler: wij wensen u een lichte, vredige, warme, veilige Kerst.
Marcel, de rebel
Een liefdevolle column van Marc Bruynseraede over dichter, kunstenaar Marcel van Maele. Zijn opstandige weerbarstigheid oogstte sympathie, medevoelen en interesse voor zijn werk en stijl. In 1972 werd hem de Arkprijs voor het Vrije Woord toegekend. Verstaanbaarheid was niet de hoogste prioriteit. Eerder stampen tegen de waarden en ermee spotten. Schrijven en intussen gerust gelaten worden was zijn enige bekommernis, liefst ‘ontembaar, onkooibaar’.

Max Greyson - Dramaturgie van het loslaten
De nieuwe bundel van Max Greyson heet ‘Dramaturgie van het loslaten’ en handelt over het verbreken van een relatie. Maar eigenlijk, zegt Ivan Sacharov, ‘wordt het loslaten van die relatie en het vertragen van het loslaten in beeld gebracht.’ Hij voegt daaraan toe: ‘Voelde deze eeuwige twijfelaar zelf ook een tekort aan ernst in zijn kunst? Of – en dat is misschien hetzelfde – hoopte hij door over (relationele) grenzen heen te kijken zijn poëzie meer diepgang te geven?’
Nieuwsbrief 49 / 22 december
Van Ramp tot Retirade, de eerste schreden van een Dichtertje
Ko van Geemert heeft een goed geheugen, niet alleen van hotelkamers en bepaalde situaties, maar ook titels en namen van literaire bladen, gedichten, collega’s komen zo naar boven, lijkt het. Dat zal die dichtader zijn die nog steeds actief is en de humor waarmee hij zijn werk en zichzelf beziet. Zijn omschrijving van een mooie avond delen we graag.
Klassieker 286 : Mark Insingel – Aan de Nederlandse taal
Jan Buijsse brengt een eresaluut aan de dit jaar overleden Vlaamse dichter Mark Insingel (1935 - 2024). Hij bespreekt zijn ode 'Aan de Nederlandse taal' (2000). In menig opzicht een liefdesgedicht.

J. Heymans - Alsnog
Marc Bruynseraede vindt J. Heymans een heel bijzondere en aparte dichter. Dit komt door zijn rijke leven en achtergrond. De bundel ‘Alsnog’ is een soort dichterlijke retrospectieve van zijn bestaan. Heymans’ manier van kijken naar het leven is gelaagd met dubbele bodems, zegt Bruynseraede. ‘Voortdurend wordt naar de voorbije werkelijkheid gekeken, met een dosis weemoed en filosofische afstandelijkheid.’

Interview Myriem El-Kaddouri
Jurist, dichter en woordkunstenaar Myriem El-Kaddouri. gelooft zeker dat poëzie een maatschappelijk nut heeft, omdat het in staat is om vragen te stellen. Het biedt niet zozeer antwoorden, maar stimuleert reflectie en bewustzijn. Het kan misschien een zaadje planten, empathie losweken voor de ander, wat andere instrumenten zoals het recht en de wetenschap niet altijd op dezelfde manier kunnen. Poëzie opent ruimte voor dialoog en persoonlijke interpretatie.

Erik Lindner - Hout
In de bundel ‘Hout’ van Erik Linder benoemt de dichter wat hij ziet. Peter Vermaat zegt: ‘Wat bij lezing van Lindner’s gedichten inderdaad meteen opvalt is niet zozeer wat er wordt benoemd, maar wat ontbreekt. Er is geen evocatie van emotie, dubbelzinnigheid van taal is afwezig en de mensen zijn op de vingers van een hand te tellen.’ Hij noemt het 'een kijkdoos in koude tinten'.
Het Literaire Tijdschrift: intellectuele zelfbevrediging?
Thomas Heerma van Voss brengt in 'Het Archief' de vraag te berde: ‘Wie leest nu nog een literair tijdschrift?’. Het retorische antwoord moet dan luiden: ‘Zo goed als niemand’. Hij schetst een beeld van de ego’s, de aanstormende talenten, het snoeverige, wijsgerige en alwetende van de lettergoden. Marc Bruynseraede las het boek en de schrijver was te gast op onze medewerkersdag.

Frans Budé - Te midden van alles
In ‘Te midden van alles’ van Frans Budé passeert een veelvoud aan onderwerpen de revue, zoals de tijd, beeldende kunst, muziek en de natuur. Kamiel Choi wordt er iets door overweldigd, maar vindt de dichter op zijn sterkst ‘wanneer hij de beelden volgt in prachtige regels die ze met klank en ritme tot leven wekken.’ Hij noemt het ‘een gevarieerde bundel met prachtige, ingetogen poëzie en scherpe observaties.’
Nieuwsbrief 48 / 15 december
Stilte, de dichter dicht
Hans Franse is erachter gekomen dat dichten hard werken is en tijd en rijping vraagt. ‘Klaar ben je nooit.’ Het zal wel met zijn leeftijd te maken hebben dat hij terugkijkt, maar deze terugblik kan geen kwaad. We halen Bert Voeten terug en de zon, een ‘Zomermiddag aan de Amstel’, de polders, het Kalfje en de Kalfjeslaan nog ongeschonden, en zijn eerste dichtproeven.

Kathleen Boogmans
De gedichten van Kathleen Boogmans zijn eenvoudig en helder en toch hebben de opgeroepen beelden voldoende gelaagdheid. Het thema blauw – de verbroken relatie – komt in alle gedichten duidelijk tot uiting. ‘Wij heffen geen liederen meer aan’, we doen het met deze gedichten, vloeien alsnog samen, wikkelen deze jas om ons heen, terwijl de zee alleen maar blauw blijft.

Het commentaar van Martin Knaapen
Het boekwerk 'Kopwolven' bestaat uit de persoonlijke gedichten van Martin Knaapen en de indringende illustraties van Marcel Herms. Iris van de Wetering was in haar recensie lovend over deze uitgave. Janine Jongsma neemt met dichter Knaapen de recensie onder de loep. Hij is blij dat Van de Wetering de bundel goed heeft gelezen en zeker ook dat zij haar eigen interpretatie heeft van de teksten. Want: ''Er zijn immers ‘geen absolute waarheden’.''

Interview Alfred Schaffer
Alfred Schaffer over de Afrikaanse literatuur, de Afrikaanse taal, ‘altijd óók de taal geweest van ondermijning, kritiek, verzet van binnenuit, bevrijding, van hybriditeit en het subversieve.’ Hoe Breyten Breytenbach nog steeds een aanwezigheid is waartoe je je als Afrikaanse dichter verhoudt. Over de huidige generatie jonge dichters, die bezig is de Afrikaanse poëzie opnieuw grondig te vernieuwen en te verrijken, en meer...

Esther Jansma - We moeten ‘misschien’ blijven denken
Het is ongebruikelijk om een recensie te beginnen met de bespreking van het nawoord van een bundel, en die bespreking ook nog eens langer te maken dat dat nawoord zelf. Dat Hans Puper dat toch doet heeft een verdrietige achtergrond: Esther Jansma schrijft in haar ‘Naschrift’ dat ‘We moeten “misschien” blijven denken’ waarschijnlijk haar laatste bundel is, want ze is ernstig ziek. Zij noteerde nog eens wat haar al jaren bezighoudt.