Archief
Gedichten
Gerry van der Linden
King Ear
De jongen met oren, ha, ha
als koolbladeren eet niet
hij beziet het schimmenrijk
schaart zich om
een hoeveelheid koninklijke schaduw
hij vangt en eet het op
het wast tot in zijn oren
zijn hoofd troont ermee weg
hij denkt niet meer
aan wat hij voorstelt hij groeit
tot een man met een glazen muil
een man met fonkelende oren
'De ziel van een dichter is moeilijk te vangen'
'De gemiddelde volwassen deelnemer aan een schrijf- of dichtworkshop wil publiceren. Dat lijkt het doel. Men wil leren hoe te schrijven, zodat een publicatie van eigen poëzie of proza dichterbij komt. Soms lijkt de ambitie om zich kenbaar te maken de innerlijke noodzaak om te schrijven te vervangen. Maar misschien is dat gerelateerd aan de tijd waarin we leven', aldus Gerry van der Linden.
Nieuwe gedichten van Ron Hoeks
Van Ron Hoeks (1960) verscheen in 2002 het gedicht 'Amputatie' in Meander. Dat gedicht werd eveneens opgenomen in de bundel Vijftig dichters. Het beste uit tien jaar Meander uit 2005.
Over poëzie zegt Hoeks: "Het is voor mij bijna ademen. Ik sta er mee op en ga er mee naar bed. Ik denk bijna in poëzie, ook in de periodes dat ik minder schrijf. Het zit altijd wel in mijn hoofd."
Tijd voor wat nieuw werk van hem in Meander.
(advertentie onbeschrijflijk vers)
Rodaan Al Galidi - Digitale Hemelvaart
Rodaan Al Galidi is in meerder opzichten een dichter met twee gezichten. Een dichter die zich enerzijds misbruikt en verziekt voelt door ons land met zijn vele geschreven en ongeschreven regels maar anderzijds niet kan leven zonder zijn Nederlands publiek. Een dichter wiens beheersing van de Nederlandse taal vaak tekort schiet, maar die ook toegankelijker, vloeiender en beeldrijker een verhaal weet te vertellen dan vele 'autochtone' dichters. Een gekwelde dichter enerzijds, die wil schrijven over demonen uit een donker verleden, anderzijds een dichter die schrijft voor het podium, voor de lach van het publiek. Aldus Bouke Vlierhuis in zijn bespreking van Digitale hemelvaart.
Hélène Gelèns - zet af en zweef
In zet en af en zweef bedrijft een dichter op een onnavolgbare manier onderzoek, viert feest, wordt een met de natuur.. Geraffineerd smeedt zij oer en futuur aaneen, put net zo makkelijk uit het hardloperslied van een Navajo indiaan als uit een steekproef in een wetenschappelijk tijdschrift. Het resultaat gedragen door een wel zeer wonderlijke en intrigerende wolk van taal en talen, die richting geven aan een mogelijk pad, terug naar een soort oerstaat, waarin mens en omgeving niet van elkaar te onderscheiden is, maar zoals de dichter zelf ergens zegt: ‘Alleen de mens kan dichten.’ Emily Kocken over de tweede bundel van Hélène Gelèns.
Mark Boog - Er moet sprake zijn van een misverstand
'De bundel Er moet sprake zijn van een misverstand laat een Mark Boog zien die zich ontwikkeld heeft, die zich blijft ontwikkelen en die dus nog lang een van de meest interessante dichters van ons taalgebied zal blijven.' Lees in de recensie waarop Bouke Vlierhuis dit oordeel baseert.
Klassieker 131: Jane Leusink - Geen spaak
Herinneringen aan vroeger, wat zijn dat eigenlijk? In het gedicht 'Geen spaak' van Jane Leusink dat Lambert Wierenga hier analyseert, onderneemt de dichter een intieme poging om de verwondering over het geheim van de ‘kleine maar kostbare herinnering’ te onderzoeken.
Mala Kishoendajal - Pijn in parlando
Joop Leibbrand besluit zijn recensie van het poëziedebuut van Mala Kishoendajal met: 'Pijn in parlando blijkt wel degelijk de moeite waard om te lezen, maar dan vooral door wát Kishoendajal te zeggen heeft. Daarvoor is het dan wel nodig hoe zij het zegt regelmatig voor lief te nemen.'
Het repertoire van een eigen bestaan
'Bij poëzie gaat het mij om het onzegbare zegbaar te maken. Dat is mijn streven', vertelt de Vlaamse dichter Geert Jan Beeckman (1961). 'Ik zeg ‘streven’, omdat dit het hoogste goed is dat een schrijver of andere kunstenaar kan bereiken in zijn of haar doen. Deze vaststelling noopt mij te zeggen dat wie dicht, of anders aan de kunst is, veel nederigheid aan de dag moet leggen.'
Gedichten
Federico García Lorca
EL GRITO
La elipse de un grito,
va de monte
a monte.
Desde los olivos
será un arco iris negro
sobre la noche azul.
¡Ay!
Como un arco de viola
el grito ha hecho vibrar
largas cuerdas del viento.
¡Ay!
(Las gentes de las cuevas
asoman sus velones.)
¡Ay!
*
DE KREET
De ellips van een kreet
slaat van berg
naar berg.
Vanuit de olijfgaarden
wordt hij een zwarte regenboog
over de blauwe nacht.
Ay!
Als de strijkstok van een altviool
liet de kreet de lange snaren
van de wind trillen.
Ay!
(De grotbewoners komen
met hun lampen naar buiten.)
Ay!
Vertaling: Bart Vonck
Gedichten
Geert Jan Beeckman
GASSTATION
Dit is wat je kan zien:
kwam de laatste man langs
met zolen van stof en grind
tot hij zweeg stierf er ook een auto
zwart in de woestijn en sindsdien
gaat het gat van het land
over de grondwet van stilte
of wat nog op oude tijden ontstaat
wind waait alles het verleden in.
Wij die door de zon Hopper zien
weten wat voor de hypnose kiest:
de bel als lichtjaar door de lucht
het werkelijke wachten in
zo goed als echt buiten zien.
Een kreet als een strijkstok
Federico García Lorca geldt als Spanje’s bekendste dichter aller tijden. Deze dichter werd kort na het begin van de Spaanse burgeroorlog gedood, een moord die menig Spanjaard nog altijd bezighoudt. Anno 2010 gaat het ons, poezieliefhebbers, vooral om zijn literaire nalatenschap. Onlangs verscheen bij uitgeverij Atheneum – Polak & Van Gennip zijn Verzamelde gedichten, in een magnifieke vertaling van Bart Vonck.
Walter Palm - Sierlijke golven krullen van plezier
De informatie achter in Sierlijke golven krullen van plezier, de achtste bundel van de Curaçaose dichter Walter Palm, wekt hoge verwachtingen. Joop Leibbrand vindt dat ze niet worden waargemaakt.
Thom Schreijer - Langs binnenpaden
Thom Schrijer schreef met Langs binnenpaden een dikke bundel. Te dik, vindt Bouke Vlierhuis, die nochtans constateert dat in dit overvolle boek wel een sterke bundel verstopt zit.
Gedichten
Krijn Peter Hesselink
Lotgenoten
Een knikker ligt op straat, ik buk, het is
zo’n grote, tientallen gewoontjes had ik
er vroeger voor over om zo’n knikker op
mijn handpalm rond te mogen laten rollen
Een zwarte man loopt naar de tram, sportschoenen
een beige pantalon, een overhemd
een pet van gangsterrapper 50 Cent
en op die pet twee plastic duivelhoorntjes
en in zijn hand een plastic drietand om
in zondig vlees te prikken, de tram
rijdt voor zijn neus de straat uit, hij heeft
geen weet van wat hij heeft gemist, de vork
hangt langs zijn lijf, nog even en de tanden
boren zich in het gebarsten asfalt
Hoe lang kan iemand zo verloren blijven
tot iemand hem de hand reikt,
Gedichten
Jos Versteegen
Iets moois voor films
De hennen zaten ’s ochtends nog
bijeengekropen aan de wand,
er lag een sneeuw van bruine veren.
Hij zag de rattenpoot waarop
de klem was dichtgeslagen, ’s nachts,
achter een scherm van kippengaas.
Het dier dat zich had losgevreten.
De buurman luistert, roert zijn koffie,
stoot sigaretten uit een pakje.
De lucifers, de rook, het lachen.
Hij trok de kaken los, viste
de rattenpoot uit mest en zaagsel
en wierp hem buiten van zich af,
een boemerang van vlees en bloed,
verdwenen in een struik maar door
de grote hond teruggehaald.
Het was om zes uur in de morgen.
Ze drinken bier – de flessen sissen –
en eten peperkoek met boter.
D
Gedichten
Anne Toulet
naakter kan ik niet
ik heb mijn woorden afgelegd
ze zwerven over de vloer
ja, daar naast die vuile sokken
de punten, met of zonder komma's
vind je onder het bed wellicht
tussen stof van vroeger vrijen
en een verdwaalde zondagskrant
ik draag nu enkel nog mezelf
en spreek mijn taal in stilte
zodat jij slechts de echo hoort
van een verkleed verleden
Liefde op het eerste gezicht
Van Anne Toulet (1962) verschenen gedichten in de tijdschriften Debutant en Opspraak, in volume 8 van de bundel 1001 liefdes van Creatief Schrijven, en in de Trouwbundel dicht in de buurt met de 100 beste van Noord-Holland. Op het web verschenen publicaties in Meander, Krakatau, Opspraak en De Contrabas. Twee jaar geleden debuteerde de Vlaamse bij uitgeverij Schakel in Utrecht met de bundel met mijn ogen dicht.
'Als ik mensen maar weet te raken'
'Je hebt als dichter vakbekwaamheid nodig om woorden je wil op te leggen. Maar om iets werkelijk bijzonders neer te kunnen zetten, heb je ook iets nodig dat je - met een ouderwets woord - inspiratie zou kunnen noemen', aldus Krijn Peter Hesselink. Maarten Gulden had een gesprek met deze podiumdichter over orakeltaal in een oude doos, broer Sieger Baljon, en de donkere kanten van het bestaan.
Voorpublicatie
Op 6 mei verschijnt de bundel Zijn overhemden op jouw huid van Jos Versteegen bij uitgeverij Nieuw Amsterdam. In Meander alvast drie gedichten hieruit.
Anton Korteweg - Ouderen zijn het gelukkigst
Zijn poëzie kenmerkt zich door een soort dubbele ironie, waarin de beschrijving van voornamelijk kleine gebeurtenissen ertoe dient grote, melancholische gevoelens op te roepen, die vervolgens door stijl en woordkeuze haast laconiek geridiculariseerd worden, maar zodanig dat er toch altijd een herkenbare kern overblijft waarin Korteweg zich blootgeeft - om vervolgens met dezelfde vaart al het openhartige en confidentiële toch weer licht bespottelijk te maken.' Joop Leibbrand over Ouderen zijn het gelukkigst van Anton Korteweg.
Kees Klok
Kees Klok vertaalt poëzie en publiceert behalve poëzie en proza ook op het terrein van de geschiedenis.
Het is al weer enkele jaren geleden dat Meander gedichten van hem publiceerde. Tijd voor een paar nieuwe dus.
Gedichten
Ann van Dessel
ooit was ik de eerste
die op kamertemperatuur de kast
beklom. zolang ik rook naar verre
landen streelden de handen
die mij vonden de zomer uit mijn huid.
verhard van heimwee naar zee
en zand gaf ik mijn kleuren op.
ik werd een mak soort kamerplant
die nooit om water vroeg en zwijgzaam
het stof van maanden droeg.
door een ander strand te vondeling
gelegd, bloedde elke zomer
een nieuwe steen dood naast mij.
de handen luisteren al lang niet meer
naar de zeeën die wij zingen.
de kast kreunt onder het gewicht
van ons keihard zwijgen.