Archief
Maarten Doorman - Je kunt bellen
Na een stilte van acht jaar verscheen onlangs met Je kunt bellen de zevende dichtbundel van filosoof en criticus Maarten Doorman. De wereld waarin wij nu leven, is altijd nadrukkelijk aanwezig in Doormans poëzie, die daardoor meteen al bij eerste lezing een vertrouwde indruk maakt. Elke bundel van hem is uitgebalanceerd en coherent.Als filosoof beschikt Maarten Doorman over een scala aan abstracte expressiemiddelen, maar gelukkig blijft hij in zijn gedichten concreet en lekker tastbaar.
Johan Borghys - Aambeien en zetpillen, poëzievoorschriften op alfabet
Aambeien en zetpillen van Johan Borghys is een bundel met twee gezichten geworden. Vormgeving en idee ('poëzievoorschriften op alfabet') zijn perfect uitgewerkt, maar de gedichten zelf vullen de belofte van het geheel niet in.
Klassieker 165: Hans Faverey - Alsof zij daar ligt, nu
De poëzie van Hans Faverey heeft een groot stempel gedrukt op de Nederlandse naoorlogse literatuur. Stuitte zijn werk aanvankelijk op tegenstand, langzamerhand kregen critici en lezers oog voor deze poëzie. Ton Naaijkens ontsluit voor ons één van zijn gedichten.
C.L. Kruithof - Wunderkammer
In zijn jeugd heeft de Vlaming C.L. Kruithof (1935) vijf dichtbundels uitgebracht en vervolgens heeft hij decennialang als dichter gezwegen. Nu hij richting de tachtig gaat is hij weer productief geworden. Wat heet: Wunderkammer is sinds 2011 al de vijfde bundel in zijn tweede periode.
Erik Bindervoet - De mond van de waarheid
Aanvankelijk schiet je bij lezing van Erik Bindervoets De mond van de waarheid heus wel even in de lach, maar als je van dijenkletser naar dijenkletser gevoerd wordt, vergaat het lachen je al snel. Dat Bindervoet zijn talent zo vergooit...
F. Starik - Door
Al valt weinig te ontdekken achter de relatief eenvoudige anekdotes in F. Stariks Door, toch is dit een rijke bundel, een weldaad van stemmen en stijlregisters
Die rijkdom ligt aan de oppervlakte, schuilt in de schoonheid van het toevallige karakter van veel gedichten. Onverschillig gebeuren de dagelijkse dingen die pas een bijzonderheid worden als je er als de buitenstaander naar kijkt die hier aan het woord is.
Mark Boog - Maar zingend
Maar zingend van Mark Boog rust op talrijke tegenstellingen, zoals hoop en wanhoop, bestaan en niet bestaan, herinneren en vergeten, gezamenlijkheid en solipsisme. Tussen deze polen in beweegt zich zijn poëzie.
Boog neemt je mee in een wankele wereld vol existentiële onzekerheid en twijfel, en dat doet hij trefzeker.
Ruben van Gogh - Hier begint het leven
De vijfde bundel van Ruben van Gogh, Hier begint het leven, begint met een verdwijnpunt. Een bijna zinloos verdwijnpunt. Daarna nemen de gedichten in kracht toe. De Man van Taal toont zijn spierballen en doet zijn naam eer aan.
John Schoorl - Lust for Life
Soms is het een openbaring recht-voor-zijn-raap gedichten te lezen waarvan duidelijk is dat de dichter zijn pen op het puntje van zijn tong heeft. Zo zit dat bij John Schoorl in Lust for Life,diens vierde bundel.
Uit het leven van een Fulltime Prutser
Jonathan Griffioen, geboren te Amsterdam, 1987, Fulltime Prutser, is sinds begin vorig jaar actief als dichter. Zo publiceerde hij bij Brabant Literair, Zijn en De Contrabas , stond hij op festivals als Car Art en Artibosch, vind je hem regelmatig op de planken van diverse slampodia en stond hij in de finale van Write Now! 2012. Met zijn gedichten wil hij wat klein is groot maken en andersom. Sinds kort maakt Jonathan deel uit van het zevenkoppige Werktitelcollectief en houdt hij zich bezig met het organiseren van poëzieavonden.
Gedichten
Jonathan Griffoen
Nintendo
Er werd een boomhut uit de takken geslagen
omdat de buurvrouw graag naakt in de tuin lag.
De buurman wees op het alleenrecht rond zijn vinger.
Het rook naar vis en sloten en bier uit de haven.
Er zit geen raam in, probeerde ik nog in de hoop
dat volwassenen geen gaten in planken konden zien.
Alle spijkers gingen in potten die ik niet mocht dragen.
Je bestuurde de teevee met je vingers.
Ze geurden naar hars, zweet en limonade.
Er werden niet alleen takken geslagen,
ik ademde, onverhoopt, op de Nintendo.
Gedichten
Wim Klooster
IN GESPREK MET MIJN KLEINDOCHTER
- wat leunde je?
waarvan heb je gezeten?
wat heb je gedroomd?
- ik leunde moeizaam oud te zijn
ik zat wel eens van de whiskey whiskey
ik droomde in een rode roos te wonen
- een rode roos?
ja aldoor droomde ik iets te zeggen
zodat er telkens gaten vielen
die ik dan weer moest dichten
Wim Klooster
Wim Klooster werd in 1935 geboren in Medan (Sumatra). In 1950 kwam hij naar Nederland. Hij promoveerde in 1971 in Utrecht op een proefschrift getiteld The Structure Underlying Measure Phrase Sentences. Van 1972 tot 2000 was hij hoogleraar Nederlandse Taalkunde aan de Universiteit van Amsterdam. Hij is oprichter en voorzitter van de Landelijke Vereniging van Neerlandici.
Vicente Huidobro - Een taal uit ongeboren zeeën
Vicente Huidobro (1893-1948) geldt als één van de voornaamste Latijns-Amerikaanse dichters van de vorige eeuw. In Nederland is de Chileen echter nog nagenoeg onbekend. Piet Devos maakte tijdens zijn studie kennis met het werk van deze avant-gardist en besloot diens onvertaalbaar geachte boek Altazor (Hogevalk) te vertalen. Sander de Vaan spr@k met Devos over Huidobro, die in Latijns-Amerika nog altijd volop bewonderd wordt.
Fragmenten uit Hogevalk
Vicente Huidobro
Altazor. O el viaje en paracaídas / Hogevalk. Of de reis aan de parachute
Fragmenten - vertaald door Piet Devos
2. Canto I
Altazor, ¿por qué perdiste tu primera serenidad?
¿Qué ángel malo se paró en la puerta de tu sonrisa
Con la espada en la mano?
¿Quién sembró la angustia en la llanura de tus ojos como el adorno de un dios?
¿Por qué un día de repente sentiste el terror de ser?
Y esa voz que te gritó vives y no te ves vivir
¿Quién hizo converger tus pensamientos al cruce de todos los vientos del dolor?
Se rompió el diamante de tus sueños en un mar de estupor
Estás perdido Altazor
Solo en medio del univer
Saskia J. Stuiveling - De 100 beste gedichten voor de VSB Poëzieprijs 2013
Het lezen van een verzamelbundel als De 100 beste gedichten voor de VSB Poëzieprijs 2013, is als lopen door een museumzaal waarin een tijdperk is ondergebracht.
Cees Nooteboom - Licht overal
'Nooteboom is een auteur die zich zeker in zijn gedichten rekenschap wenst te geven. En dat niet eng beperkt tot het eigen kleine particuliere bestaan, want hij is niet de dichter van de romantische 'overflow' die aan zichzelf genoeg heeft. Het gaat bij hem om het bestaan in de breedste zin, om zijn plaats in de beschaving, de cultuur van vroeger en nu, van hier en elders en daarom ligt zijn kracht vooral in het beschrijvende en beschouwende. Hij is in dat opzicht een ziener van de werkelijkheid, maar zonder enige profetische aanmatiging.'
Joop Leibbrand over Licht overal van Cees Nooteboom.
(Golvenkrant)
Shrinivási - Hecht en sterk
De gedichten in Hecht en sterk van de Surinaamse dichter Shrinivási hebben het vanzelfsprekende van iets dat natuurlijk is opgeweld en in harmonie leeft met al het andere bestaande. Nooit krijg je het gevoel dat de gedichten belangrijk moesten zijn. Er is een vanzelfsprekend vertrouwen in de taal om datgene uit te drukken waaruit zijn wereld, uiterlijk én innerlijk bestaat.
Klassieker 164: Ester Naomi Perquin - Vanmorgen werd ik opgebeld...
Wilma van den Akker bespreekt een bijzonder (lang) gedicht van Ester Naomi Perquin. Een prozagedicht misschien? Als poëtisch element is het stijlmiddel ‘opsomming’ of ‘enumeratie’ ruim vertegenwoordigd. Het eigenlijke onderwerp is miscommunicatie. Of misschien wel identiteit – een thema dat we vaak in het werk van Perquin tegenkomen.
Jan Glas - Dubbel Glas
Dubbel Glas - Ale gedichten bevat alle Groningse gedichten van Jan Glas afgewisseld met foto's van zijn hand. Een boekje om jaloers op te zijn. Vooral op de taal, die van zichzelf al zingt. Glas gebruikt deze taal zonder opsmuk en weet ermee te raken. Ook hen die de taal niet helemaal begrijpen.
Philip Meersman - Manifest voor de poëzie
In Manifest voor de poëzie behandelt Philip Meersman ‘grote’ thema’s als angst - met name voor de dood of voor oorlog -, de drang naar de vrede, naar God of het Heilige. De bundel bezoekt hoogten en diepten, gaat ‘van miserie tot geluk’, zoals een van de verzen kernachtig luidt. Het snijdt onderwerpen aan die ‘er toe doen’, in ieder geval voor Meersman en zijn beoogde lezers.
Gedichten
Miranda Mei
Eens was ik moeder
Eens was ik kind, meisje, vrouw
en toen moeder. De moeder
met thee, mariakaakjes en melk,
de mattenklopper voor de tucht
de kusjes voor de zucht.
Eens was ik moeder, de moeder
van lila jassenkindjes, van oppompen
van plastic trekkerbandjes,
delver van dode kattenlijkjes.
En wachter in de nacht.
Nu vang ik vogels, en pluk
dode vliegen van de muur.
Ik kook bieten voor de vriezer,
zeg tegen de baas hoe blij ik ben,
de handel is weg. En los ben ik.
Drie gedichten van Miranda Mei
Miranda Mei (1961, pseudoniem van Ruurdtsje de Haan) publiceerde in literaire tijdschriften zoals Ensafh en De Moanne en in diverse verzamelbundels. In 2003 won ze de Dunya Poëzieprijs van Poetry International in Rotterdam en in 2005 won ze met haar tweetalige bundel Onaris de driejaarlijkse Fedde Schurerpublieksprijs voor het beste poëziedebuut van de provincie Friesland. Op veertigjarige leeftijd ging ze zich verdiepen in het Fries, haar moedertaal. In 2000 begon ze de lerarenopleiding Nederlands-Fries en in 2012 voltooide ze haar masterstudie Friese taal en cultuur aan de Rijksuniversiteit in Groningen. Tegenwoordig dicht Ruurdtsje zowel in het Fries als in het Nederlands. De gedichten