Archief
Job Degenaar
Zomerse, lichte notities uit een lauwe wereld maar ook beschouwingen over het ouder worden, de zorgen voor alswel de codes in het sociaal verkeer, van likes tot een comité tot behoud van onszelf. Het werk van Job Degenaar schrijnt en schuurt, vraagt en geeft antwoord, confronteert maar ontroert tevens. We neigen tot een high five!
Diverse dichters - Rebelse sonnetten
De Boekenweek 2020 stond in het teken van rebellie. En dat is precies wat volgens recensent Ivan Sacharov gebeurt in de bundel ‘Rebelse sonnetten’: ‘’In de vorm van een sonnet natuurlijk, of iets dat daarop lijkt. Want dat is misschien waar ‘de rebellie’ van deze dichters zich nog het meest in manifesteert: in hun afwijken van de vertrouwde regels van het sonnet. Kwaliteit creëert zijn eigen norm en vorm. Dat maakt ‘vorm’ niet per se onbelangrijk, maar wel vrijwel nutteloos als maatstaf voor kwaliteit.’’
"Niets staat de verwondering in de weg zo lang wij onze ogen openhouden en onze zintuigen gebruiken."
Astrid Dewancker vermoedt dat dichters anders naar de wereld kijken maar daarvan is ze niet zeker. Schrijvende ontdekte ze dat ze veel kon vertellen met weinig woorden. Haar debuutbundel is het zetten van een punt en dit punt is gelijk het begin van iets anders. De lezer houdt ze aan haar zij, hij wandelt mee, schrijft soms mee, maar hij mag niet storend of dominant zijn.
Remko Koplamp - De held van Labbertong
Vorm en inhoud samen maken een gedicht. Maar wat gebeurt er als je de teugels van de vorm uiterst strak aanhaalt? Hoe ver kan een dichter formele regels aanscherpen zonder dat dit de inhoud van een gedicht geweld aan doet? Dat vroeg recensent Inge Boulonois zich af bij de lectuur van 'De held van Labbertong en andere letterkundige verzen'. Behoorlijk ver, bewijst Remko Koplamp. Deze dichter beschikt over een enorme spitsvondigheid in taal en tovert ondanks strenge restricties geestige light verse te voorschijn.
Koen Vlerick
Verontrustend, benauwend, tegelijk zorgzaam, nooit op afstand maar middenin, toekijkend en delend, de ogen altijd open. Dichter en kunstenaar Koen Vlerick raakt en duwt nog even, roert in de open wonde en dekt ons dan toe, het hart zonder meer op de juiste plek. Hij kan niet anders dan dit schrijven.
Poëzie Kort - 2020 / 4
In de vierde Poëzie Kort van dit jaar bespreken we vier bundels: Bloemlezing – ‘Geen vliegtuig trekt zijn streep’ (Janine Jongsma) Henny Vrienten – ‘De een is de ander niet’ (Eric van Loo) Kate Tempest – ‘Hold your own’ (Janine Jongsma) Jeanet van Omme – ‘Wees geen vreemde’ (Janine Jongsma)
Nieuwsbrief 31 / 30 augustus
Het mondkapje van Hugo
Hugo Claus, de alleskunner uit de zuidelijke lage landen, had op gevorderde leeftijd een sterke drang om zijn gedichten door de stofkam te halen. De wijsheid komt met de jaren, maar het is de vraag of het corrigeren van ‘jeugdzonden’ een vorm van voortschrijdend inzicht is of van schaamte. Of wilde Claus ons op het verkeerde been zetten? Een column van Rogier de Jong.
Antony Samson
Soms is een eerste versregel al genoeg om een sterke en originele dichter te herkennen. ‘Zijn voeten sluipen naar de jouwe op zoek naar raakvlak’ en inderdaad ‘wringt hij zich onderhuids’. Het is ‘de onzelfzuchtige warmte van zijn gelijk’, ‘het zijn de juiste woorden’. De dichter is Antony Samson en hij dicht uit noodzaak, het wordt hoofdzaak hem te lezen.
Alfred Schaffer - Wie was ik. Strafregels
Johan Reijmerink bespreekt ‘Wie was ik. Strafregels’ van Alfred Schaffer: ‘Door de hele bundel klinkt de stem van een vaardig dichter die in een rijke schakering aan beelden, situaties en invalshoeken oproept om in te zien dat we allen op zoek zijn naar erkenning en bestaansrecht. Herinneringen brengen hem telkens weer terug bij waar hij vandaan kwam. Het blijft voorlopig bij impromptu’s van een vreemdeling die blijft vragen om gelijkwaardigheid in een land dat zich nog niet voldoende bewust is van het onrecht.’
"Een leven in het teken van de letteren."
‘Op het rustpunt vind je de woorden, de zinnen en de logica ervan. Het vindt allemaal plaats in je hoofd, maar daar kun je doorheen navigeren op zoek naar die rust’. Een open gesprek tussen Mirthe Smeets en Miguel Santos (pseudoniem van Renato Proper) met daarin o.a. wat Corona met dichter en gedichten doet en een van zijn meest persoonlijke gedichten.
Marjon Zomer - Niemandslanddagen
De bundel ‘Niemandslanddagen’ van Marjon Zomer is geschreven gedurende een depressie waardoor de gedichten doordrenkt zijn van zwaarmoedige gevoelens en eenzaamheid. Recensent Maurice Broere: ‘Niemandslanddagen’ is een aansprekende bundel over een onderwerp waar toch wel een zeker taboe op rust. Marjon Zomer neemt de lezer mee in een donkere periode waar het licht maar spaarzaam doordringt.’
Joris Miedema
Ook in het nieuwe werk van Joris Miedema speelt de dood met het leven, herinnert hij zich vrienden van toen, verdwenen plekken, avonturen, voorwerpen, een beestje, voorvallen, een liedje, de ondergaande zon, het heelal, en vindt hij zichzelf en ons terug. “dat is bijna poëzie mam, zei ik”. O ga nooit weg met die poëzie. Zò wordt verdriet gedeeld en verwerkt.
Johan van Cauwenberghe – Wat blijft is de rivier
In de bloemlezing ‘Wat blijft is de rivier’ van Johan Cauwenberghe is werk opgenomen uit alle elf de bundels, maar helaas ontbreken alle afbeeldingen. Recensent Hettie Marzak vindt dat er genoeg te genieten valt: ‘Naarmate het dichterschap van Van Cauwenberghe zich ontwikkelt, wordt zijn poëzie vernuftiger met dubbele betekenissen en veel verwijzingen naar de Klassieke Oudheid en de wereldliteratuur. De latere gedichten zijn erudiet en hermetisch: er is heel wat intellectuele bagage nodig om ze te doorgronden.’
Nieuwsbrief 30 / 23 augustus
Weltevreden
Hans Puper trof op Facebook een gedicht aan van een goede kennis. Juist omdat zij al een tijdje geen contact hadden gehad, ervoer hij na hun dialoog over het gedicht weer eens hoe sterk de beleving samenhangt met de persoon van de lezer.
Michaël Van Remoortere
Soms is er de noodzaak tot het publiceren van een hele cyclus, zoals vandaag bij Praagse Lente van Michaël Van Remoortere: een ontroerend verslag van gespeeld verlegen lichamen, verzinsels van een eenzaam kind, het ordinaire ondermaanse en een handleiding bij onverhoopt vroegtijdig sterven. Deze variaties op leidmotieven ontroeren in hoge mate.
Lucas Hirsch - Wu wei eet een ei
Recensent Peter Vermaat duikt in het taoïstische gedachtegoed met ‘Wu wei eet een ei’ van Lucas Hirsch: ‘In de tweede afdeling proef ik het meeste vlees en bloed. In de vele dubbele betekenissen lees ik de poëzie die Hirsch elders in de bundel hartgrondig zegt te willen vermijden, de klankherhaling in de prozazinnen doen de bezweringen opstijgen die aangrijpen wat niet meer tastbaar is, zodat de klankschaal van nog onhoorbaar laag tot niet meer hoorbaar hoog wordt aangewend om het spectrum van zichtbaar tot onzichtbaar te evoceren.’
'Het natuurlijke ritme in mijn hoofd'
Ton Peters is redacteur, dichter en bloemlezer. Hij wordt wel een zevensprong genoemd omdat er veel poëtische aciviteiten bij hem samenkomen en van hem uitgaan. Een groot deel van zijn gedichten ontstaat fietsend. Vaak weet hij nog precies waar en wanneer ze ontstonden. Inge Boulonois sprak met hem.
T. van Deel – Een steen in de beek verveelt zich niet
Recensent Herbert Mouwen betrapt zichzelf erop dat hij niet kan stoppen met lezen in ‘Een steen in de beek verveelt zich niet’ van T. van Deel: ‘Het lijkt erop dat T. van Deel elke vorm van passiviteit die hij waarneemt, probeert te activeren. Zo kort als zijn gedichten soms zijn, aan het slot komt elk gedicht tot leven, gaat het bruisen, geeft het de lezer energie. Zijn woordkeus is altijd treffend, het toepassen van de personificatie is een belangrijk stijlmiddel.’
Dagboek van een ex-redacteur (10)
Het bloed kruipt waar het niet gaan kan. Juist toen Eric van Loo van de nieuwe bundel van Cees Nooteboom hoorde, was hij diens boekenweekgeschenk ‘Het volgende verhaal’ (1991) aan het herlezen. Daarin maakt de hoofdpersoon, Herman Mussert bijgenaamd Sokrates, korte metten met de moderne poëzie. Ook dertig jaar later nog heerlijk om te lezen en aanleiding voor toch weer een nieuwe column.
Anna Enquist - Berichten van het front
In ‘Berichten van het front’ van Anna Enquist geeft zij vorm aan haar pijn en verdriet over het verlies van haar dochter in 2001. Recensent Johan Reijmerink: ‘Hoezeer Enquist ook bevangen is door het verlies en de rouw over haar dochter die nog altijd in haar woedt - afgezien van haar eigen vergankelijkheid - weet ze op een indringende wijze ons deelgenoot te maken van haar gevoelens, zonder dat ze haar emotie aan je opdringt.’
Nieuwsbrief 29 / 16 augustus
Wandelen door de tijd
Voor het eerst sinds twintig jaar heeft hij de komst van de lente in zijn eigen land en stad meegemaakt; alle clichés klopten, alle woorden ook: ontbotten, teder groen, prille takbedekking, klein vogelijn op groene tak, wat songh het vrolijk vogelkijn… , een nieuwe lente een nieuw geluid. Hij wandelt met ons en vertelt wat hij tegenkomt en proost bij thuiskomst op de literatuur.