Archief
Wiel Kusters en Joep Bertrams - Alfabels
Kamiel Choi aan het woord: ‘’Het bekende abecedarium van Rie Cramer is meer dan zeventig jaar oud. Een abecedarium is een langer gedicht waarvan de versvoeten beginnen met de verschillende letters van het alfabet. Wiel Kusters heeft nu een moderne versie uitgebracht, met illustraties van Joep Bertrams, die ook bekend is om zijn politieke spotprenten. De gedichten in ‘Alfabels’ zijn erg moeilijk te doorgronden en het spook van rijmdwang waart door de bundel.’’
Wat Maakt Een Gedicht Goed? (53)
Een serie die wekelijks een antwoord probeert te geven op de vraag Wat Maakt Een Gedicht Goed? Kun je zo’n vraag wel beantwoorden? En toch gaan we het iedereen vragen. Het drieënvijftigste antwoord komt van Hannie Rouweler.
Gerda Blees - Week
Gerda Blees schreef wekelijks een gedicht aan haar ongeboren kind. Dit resulteerde in de bundel ‘Week’. Een bespreking van Jeanine Hoedemakers: ‘Alles vertrouwt Gerda Blees haar kindje toe, het kan bijna niet anders dan dat zij is bevallen van een opmerkzaam maatje voor het leven. De gedichten die ik eerder poëtische brieven zou willen noemen, bevatten stuk voor stuk fraaie poëtische formuleringen en veel informatieve stukjes fijn geschreven proza. Daarnaast word je als lezer verwend met Blees haar heerlijke taalvaardigheid en heldere soms kritische blik op de buitenwereld.’
Zomerstop
Het is nog steeds zomer. Meander heeft haar zomerstop tot 8 augustus. Wij wensen u een mooie tijd!
IM Adriaan Krabbendam
Maandag 18 juli overleed onze recensent Adriaan Krabbendam. Meander treurt om het verlies van haar waardevolle recensent, de gloedvolle dichter, de man met hoed, de briljante schrijver. We wensen zijn familie en geliefden veel sterkte.
Zomerstop
Het is weer zomer geworden. Meander gaat er even tussenuit, vanaf vandaag tot 8 augustus. Wij wensen u een mooie tijd!
Nieuwsbrief 28 / 10 juli
‘Het was de smart zelf die zong, achter een glimlach’
Rogier de Jong was in het snikhete Granada waar hij Lorca zocht, de dichter in conflict met zijn seksualiteit, de onrechtvaardigheid in zijn land en zijn imago van ‘Andalusische hond’. “Er is zoveel jasmijn en nachtschade in de tuin”, schreef Lorca, “dat we allemaal wakker worden met een zingende hoofdpijn”. Zingende hoofdpijn: Lorca’s situatie in een notendop.
Inge Boulonois
Na ‘Lichte en bonte gedichten’ (2015) en ‘Vers gekruid’ (2020), is de verschijning van de derde lightversebundel van Inge Boulonois gepland voor dit of volgend jaar. De bundel zal, evenals de vorige twee, in kleur geïllustreerd zijn en een grote diversiteit aan versvormen bevatten: van sonnet tot ollekebolleke, van trijntje fop tot cryptovers, van lobbertang tot monovocale gedichten. Een voorpublicatie.
Levity Peters – Met de bijsmaak van onschuld
Hans Puper: “Omdat dit mijn 250e en laatste recensie is, neem ik de vrijheid een van mijn eigen hoofdregels te overtreden: bespreek geen bundels van mensen die je heel goed kent. Dat doe ik ditmaal toch, omdat ‘Met de bijsmaak van onschuld’ van Levity Peters anders mogelijk onbesproken blijft. Niet vanwege de kwaliteit, maar de inhoud.”
"Voor mij is poëzie een onmisbaar element in een evenwichtig leven, dat de diepte niet schuwt."
Bij dichter, schrijver Hilde Pinnoo komen uiteindelijk de grote thema’s en existentiële vragen wel altijd terug, op een of andere manier. Maar filosofie en poëzie gaan er toch elk op een andere manier mee om. Haar meest recente bundel, ‘Brakke grond’, is de eerste die zo vitalistisch is, of misschien expressionistisch, qua thema’s en qua stijl/beelden.
Diet Verschoor - Het ultieme blauw
‘Het ultieme blauw’ van Diet Verschoor is een verhaal over liefde, zo lezen we op de cover. Maurice Broere: ‘De ondertitel geeft eigenlijk direct mijn probleem met dit boekje aan. De vraag is of we dit werkje wel tot de poëzie moeten rekenen. Een belangrijk thema in het boek is God. De auteur lijkt zich losgemaakt te hebben van het geloof van haar ouders, maar het wringt soms nog wel. Ze probeert zelf vorm te geven aan een eigen geloof los van conventies en kerk’. Poëzie is het helaas niet.
Wat Maakt Een Gedicht Goed? (52)
Een serie die al een jaar lang wekelijks een antwoord probeert te geven op de vraag Wat Maakt Een Gedicht Goed? Kun je zo’n vraag wel beantwoorden? En toch gaan we het iedereen vragen. Het tweeënvijftigste antwoord komt van Ko van Geemert.
Jantine de Jong - Oergroen
Volgens Hettie Marzak neemt predikant Jantine de Jong in haar bundel ‘Oergroen’, ons als een pelgrim mee op haar vele reizen. ‘Alsof de woorden rechtstreeks van haar hart via haar hand op het papier terecht zijn gekomen. Toch had het geen kwaad gekund als diezelfde woorden een omweg hadden genomen over de kritische ogen en de kille ratio, want hoewel de gedichten te prijzen zijn om hun oprechtheid en kwetsbaarheid, valt er technisch nog wel het een en ander aan op te merken.’
Nieuwsbrief 27 / 3 juli
Oude man met knotje
Jan Loogman citeert ‘Het leven is vurrukkulluk’ van Remco Campert in deze vermakelijke column over mooi en lelijk, oud en jong en alles dat je daartussen zomaar kan tegenkomen. En wij citeren hem weer, “aangenamer dan opgewonden ergernis over een oude man met een knot, is verwondering over de knot van de oude man.” Ergernis verdwijnt, een geleidelijk proces.
Caty Moerman
‘Sommige woorden smaken zoeter als je ze afspoelt en een nachtje laat weken: / als ze zachter zijn en minder schuren op de tong zwelgen ze beter door.’ De gedichten van Caty Moerman ervaren we ook lichamelijk. Een consistente donkere leeservaring maar desalniettemin onvermijdelijk, noodzakelijk en leerzaam. ‘Alsof de nijd voorgoed /van je lippen druipt als je niet meer in zalven gelooft.’
Verzamelbundel - Van vogels krijg je nooit genoeg
Een uitnodigende bundel, noemt Herbert Mouwen de verzamelbundel ‘Van vogels krijg je nooit genoeg’ met 144 vogelgedichten. ‘De bundel is het aanschaffen waard en behoort eigenlijk in elke bibliotheek aanwezig te zijn, waarbij de schoolbibliotheken niet vergeten mogen worden. De vogels huizen dichtbij de poëzie, de tuinen moeten open gefloten worden. De bundel is ook uitermate geschikt voor wie kennis wil maken met de moderne poëzie in het algemeen.’
‘De positie van de nieuwkomer in de taal wil ik verkennen’
Recent kwam van Maria Barnas haar nieuwe bundel 'Diamant zonder r' uit, die gelezen kan worden als een zoektocht naar haar Poolse oma via de voor haar vreemde taal, het Pools. Eerder in 2022 werd Maria Barnas in Alkmaar benoemd tot stadsdichter. Vooral daarover sprak zij in het interview dat Jan Loogman met haar had.
Frans Kuipers - Iedere druppel is Atlantisch diep / Liber amicorum
Voor Frans Kuipers werd een liber amicorum (vriendenboek) samengesteld, ‘Iedere druppel is Atlantisch diep’. Peter Vermaat richt zich op de poëzie van Kuipers: ‘’Hoewel veel van de geselecteerde en becommentarieerde gedichten van Kuipers gaan over mensen, over vlees en bloed en daarmee een verwantschap met het vitalisme zouden kunnen suggereren, komt Kuipers voor mij uit deze bundeling vooral naar voren als een mens van taal, een dichter voor wie het woord en de uren onlosmakelijk, maar in voortdurend wisselende samenstellingen, met elkaar verbonden zijn, een ‘maker van taalvandaag’.’’
Wat Maakt Een Gedicht Goed? (51)
Een serie die wekelijks een antwoord probeert te geven op de vraag Wat Maakt Een Gedicht Goed? Kun je zo’n vraag wel beantwoorden? En toch gaan we het iedereen vragen. Het eenenvijftigste antwoord komt van Koos Hagen.
K. Schippers - Je moest me eens zien
In de nagelaten bundel ‘Je moest me eens zien’ van K. Schippers, treffen we, volgens Adriaan Krabbendam , nabijheid, nonchalance, gemakzucht en ontroering aan. ‘’Het leeuwendeel van de gedichten bestaat uit wat ik noem 'opsommingsgedichten', waarin een reeks mededelingen, observaties, zegswijzen en aforismen rond een in de titel omschreven thema klaarblijkelijk willekeurig onder elkaar geplaatst worden, met soms een afsluitende opmerking of ‘conclusie’.’’
Nieuwsbrief 26 / 26 juni
Proëzie
Waarom schreef Bert Schierbeek proëzie? Wat is dat eigenlijk? En was hij de enige? Deze column van Hans Puper is een vervolg op zijn vorige: ‘Poëzie of proza?’