Archief
Christophe Vansteeland - Ik zag een Datsun staan
‘Ik zag een Datsun staan’ is debuutbundel van Christophe Vansteeland. Er staan pareltjes van gedichten in deze bundel. Vansteeland schrijft concreet en beeldend. Helaas zijn niet alle gedichten van dit niveau. Sommige missen gelaagdheid en blijven steken in een observatie, andere worden opgehangen aan een paar poëtische zinnen. Vansteeland heeft potentie, dat moet gezegd worden, maar dit debuut komt te snel. Een recensie van Janine Jongsma.
Patrick La Chal
Deze dichter, zegt de redactie, lijkt te dichten op leven en dood, is to-the-point als een klap in je gezicht. En de gedichten eindigen ook in plaats van dat ze gewoon ophouden - een subtiel maar wezenlijk onderscheid. Patrick La Chal heeft antwoord gevonden op ‘wat met je verzen horen wij je denken’ en hoe…
Annelies Van Dyck – We doen alsof het helpt
De 3de Zeef Poëzieprijs, van Uitgeverij De Zeef, ging naar Annelies Van Dyck voor haar bundel ‘We doen alsof het helpt’. Maurice Broere vindt het een prachtige bundel die de moeite waard is om te lezen en te herlezen: ‘Alleen de groten in de poëzie weten zichzelf te overstijgen en hun emotie zo vorm te geven dat er iets universeels ontstaat, wat anderen aan het denken zet en ontroert.’
Nieuwsbrief 3 / 15 januari
Hoge verwachtingen
Hans Franse heeft hoge verwachtingen van de nieuwe biografie over de Haagse dichter Martinus Nijhoff, gemaakt door biograaf Bart Slijper en te verschijnen voor volgend jaar zomer. Met enig chauvinisme schrijft hij ‘een Haagse dichter’, deze dichter van de vorm die bijna zijn leven lang lid was van de Haagse Kunstkring. Wist u dat Nijhoff aanvankelijk componist wilde worden?
Instagramdichters en dichters op Instagram
De derde aflevering over Insta poëzie door Wouter van Heiningen. Zit er verschil tussen Instagramdichters en dichters op Instagram? Hoe verhouden deze twee zich tot elkaar? Uit honderden voorbeelden noemt hij Ester Naomi Perquin, Maud Vanhauwaert en Marieke Lucas Rijneveld. Wie heeft de meeste volgers? En maken Instagramdichters de oversteek naar de ‘op papier uitgegeven poëzie’ steeds vaker?
Antoon Van den Braembussche - De schaduw van Morandi
In ‘De schaduw van Morandi’, de achtste bundel van Antoon Van den Braembussche, schildert hij met woorden de stilte, zoals Morandi dit deed met het schilderen van zijn stillevens. Johan Reijmerink zegt hierover:‘Het onuitsprekelijke, het onherhaalbare en het onzegbare zijn thema’s die Van den Braembussche zowel in zijn filosofisch als poëtisch werk bezielen. Hij heeft aan het onuitsprekelijke ingetogen, lichtgevende, loepzuivere woorden meegegeven.’
Interview Stefaan Pauwels
Annet Zaagsma in gesprek met Stefaan Pauwels over ‘de vrijheid om iets te maken dat tegelijkertijd het belangrijkste ooit en totaal onbelangrijk is’ en het opeisen van die vrijheid om ‘niet te beslissen welke van die twee het nu is’, over het in elkaar overlopen van de binnenwereld en buitenwereld, tevredenheid en of gedichten nu werken of niet.

Jana Arns - Ten minste houdbaar tot
Volgens Janine Jongsma spreekt Jana Arns in beelden en ademt ze poëzie. ‘Ten minste houdbaar tot’ is alweer de vijfde bundel van haar hand. Jana Arns schrijft direct en in originele beeldspraak. Haar gedichten zijn altijd coherent en wars van sentiment. Ze schept een afstand tussen lezer en gebeurtenis. Schrijnende onderwerpen komen dan harder binnen. De taal weet ze treffend te vertalen naar beeld, maar woordgrapjes moet ze achterwege laten.
Wat Maakt Een Gedicht Goed? (75)
Een serie die wekelijks een antwoord probeert te geven op de vraag Wat Maakt Een Gedicht Goed? Kun je zo’n vraag wel beantwoorden? En toch gaan we het iedereen vragen. Het vijfenzeventigste en laatste antwoord komt van Jan van der Vegt.
Marius Atmoredjo – loslaten zullen ze nooit meer
Volgens Herbert Mouwen verdient de bundel ‘loslaten zullen ze nooit meer’ van Marius Atmoredjo een prominente plaats tussen de vele, markante uitgaven die de Surinaamse vertelkunst de laatste decennia heeft voortgebracht. ‘Als lezer krijg je het gevoel alsof je door een historische beeldatlas bladert bij het lezen van deze strofische, vrij dynamische gedichten. Het is duidelijk dat de klankrijkdom en de speelse ritmiek die ook kenmerkend is voor de orale literatuur in deze gedichten terugkomt.‘
Nieuwsbrief 2 / 8 januari
De Zeeuwse canon (II)
Zeeland heeft nogal wat poëten voortgebracht. We hebben al gelezen over (de angst voor) het water, het land en het Zeeuwse licht. In dit tweede deel van de Zeeuwse canon maakt Rogier de Jong weer een kleine selectie. Een persoonlijke maar geen arbitraire keuze. Deze dichters hebben over de Zeeuwse thema’s geschreven op een manier die ver boven NAP uitsteekt.
Erwin the Librarian
Geïnspireerd door 'Men Moet' van Gerrit Kouwenaar en door 'Lamento' van Remco Campert maakte Erwin the Librarian twee nieuwe verzen. 'Men moet' van Gerrit Kouwenaar stond eerder onder onze Klassiekers. De uitvoering van 'Lamento', met voordracht van Remco Campert en Benjamin Herman improviserend op zijn sax, maakte veel indruk op Erwin. Regelmatig draagt hij zijn ‘antwoorden’ voor.
Frederik Bosmans - diorama
Maurice Broere vindt 'diorama', de debuutbundel van Frederik Bosmans, zeer geslaagd: 'Thema’s zijn ouder worden, de dood, eenzaamheid, ongemakkelijke situaties. Heel aardig is ook de intertekstualiteit. Een interessante bundel die uitnodigt tot herlezing door de soms complexe inhoud, die nieuwsgierig maakt. Het polyinterpretabele maakt het tot poëzie die staat als een huis. In mijn ogen kunnen we nog veel verwachten van deze auteur.'
Interview Ruth van Rossum
Poëzie is voor Ruth van Rossum magie. Wat er met een paar zinnen opgeroepen en aangeraakt kan worden. In haar nieuwe bundel wilde ze de wildheid van Hokkaido verbeelden door die verhalen te vatten in een serie gedichten, een geschreven variant van wat de Japanse kunstenaars deden. Daarmee haalt ze haar geboorteland Japan naar huis. Sander de Vaan sprak met haar.
Annet Zaagsma - Opgelet. Het materiaal moet ademen
'Opgelet. Het materiaal moet ademen' van Annet Zaagsma wordt besproken door Yolandi de Beer en zij is enthousiast: 'Zaagsma’s gedichten raken alle aspecten van het leven aan. Eenzaamheid, daten, proberen, opgeven, meedoen, uitstaan. Ik merk dat ik het herkenbaar en toch vreemd, vertroostend en gelijk beangstigend vind. Haar woorden volgen je -ook al steek je je kop in het zand - de woorden zitten toch al in je hoofd.'
Wat Maakt Een Gedicht Goed? (74)
Een serie die wekelijks een antwoord probeert te geven op de vraag Wat Maakt Een Gedicht Goed? Kun je zo’n vraag wel beantwoorden? De medewerkers van Meander zijn achtereenvolgens serieus, speels, poëtisch, humoristisch, streng, onderhoudend, kort, (iets) te lang, verlegen, duidelijk, zeker, geërgerd, motiverend, vluchtig of vragend. Het vierenzeventigste antwoord komt van Tom Veys.
Hélène Geléns - beginnen voor gevorderden
‘beginnen voor gevorderden’ van Hélène Geléns. is een bundel waaruit een grote belezenheid en intelligentie spreekt: een intellectuele bundel, volgens Hans Franse. Er zit sociale bewogenheid en ironische luchtigheid in. Over de laatste afdeling zegt hij: ‘Het woord en de typografie samen met de grote filosofische kennis en bewogenheid van de auteur leveren een bijna visionair beeld op.’
Nieuwsbrief 1 / 1 januari
Pleidooi voor een goed voornemen
Houd rekening met de omstandigheden als je goede voornemens formuleert, aldus Jan Loogman. Met Campert en ‘Zondag had ik me voorgesteld / in de hangmat door te brengen’, Vasalis ‘De bus rijdt als een kamer door de nacht’ en Jan van Nijlen ‘Bestijg de trein nooit zonder uw valies met dromen’ , allemaal omdat hij bij Uitgeest met de trein strandde.
Eindejaarsgedichten
We vroegen enkele Meandermedewerkers naar een (eigen) eindejaarsgedicht. We wensen u al het goede voor het nieuwe jaar!
Inge Boulonois - Puntig licht
Ivan Sacharov denkt dat 'Puntig licht, de bundel van Inge Boulonois, rust op de vorm in plaats van op de inhoud: ''Natuurlijk, het is hartstikke leuk als je in staat bent een heel gedicht uit woorden te laten bestaan die allemaal met een d beginnen. Maar dat geeft geen garantie op poëzie, of zelfs maar op goed light verse. Er moet naar mijn idee toch iets van een inhoud zijn die hout snijdt. De proef op de som nemen is simpel: kijken wat er overblijft wanneer men alle ‘knappe constructieve trucs’ en rijm en ritme wegdenkt. Wanneer er dan ‘nog steeds iets staat’ dat een kern, of kwinkslag bevat, kan het berijmd en ritmisch gemaakt ook werken.''
Interview Jane Leusink
Het geweldige van poëzie is dat een gedicht niet van emoties maar van woorden is gemaakt, zegt dichter Jane Leusink. En dat je dan met die woorden een nieuwe, mogelijke werkelijkheid schept. Het is een blij moment als een gedicht zich spontaan opent, maar open plekken mogen gewoon open blijven. Een interview over het turbulente leven.