Archief
André van der Veeke - Het schuimspoor van het onbereikbare
Marc Eyck is niet onder de indruk van ‘Het schuimspoor van het onbereikbare’, de achtste bundel van André van der Veeke. ‘Ik miste bij het lezen de verdieping die beklijft. Hoewel er in de bundel zeker poëtisch geslaagde gedichten te vinden zijn, heb ik over een flink deel van de negenendertig gedichten mijn twijfels. Dat ligt eraan dat wat voor gedichten door moet gaan eerder creatieve beschrijvingen of impressies zijn dan echte poëzie.’
Wat Maakt Een Gedicht Goed? (28)
Een nieuwe serie die wekelijks een antwoord probeert te geven op de vraag Wat Maakt Een Gedicht Goed? Kun je zo’n vraag wel beantwoorden? De medewerkers van Meander zijn achtereenvolgens serieus, speels, poëtisch, humoristisch, streng, onderhoudend, kort, (iets) te lang, verlegen, duidelijk, zeker, geërgerd, motiverend, vluchtig of vragend. Het achtentwintigste antwoord komt van Marc Eyck.
Kenneth Swaenen - Witte dwergen
In de debuutbundel ‘Witte dwergen’ van Kenneth Swaenen leren we niet de dichter kennen, maar de kunstjes die hij blijkbaar geleerd heeft, volgens Peter Vermaat. ‘Er is techniek, maar er ontbreekt keer op keer een bezield verband. Noem het persoonlijkheid, noem het betrokkenheid, noem het voor mijn part taalliefde, het treedt in deze bundel nergens aan de dag. Keer op keer laat een slotregel me schouderophalend achter en van enige muzikaliteit is nergens sprake.’
Nieuwsbrief 3 / 16 januari
Kerstcadeau
Hoewel Hans Franse heel gelukkig is in Italië, blijft Frankrijk toch zijn eerste grote liefde. In deze nostalgische column gaat hij terug met behulp van die verrukkelijke poëzie van Jacques Prévert, in een speels Frans, bedekt met een laagje surrealisme, gemengd met realisme, verpakt in een taalspel. Verliefd op Juliette Gréco, ze zong alleen voor hem, dacht hij.
Klassieker 257: Willem Elsschot – Spijt
Herbert Mouwen bespreekt 'Spijt' van de Vlaamse dichter Willem Elsschot (1882 - 1960). Een moedergedicht waarin de ik-figuur meermaals schuld bekent. Maar het is te laat, het over doen kan niet meer. Het gedicht eindigt met een merkwaardige oproep.
Jeroen Vermeiren - Uit welk hout zal ik mij snijden?
In de nieuwste bundel ‘Uit welk hout zal ik mij snijden?’ van Jeroen Vermeiren, vindt Wim Platvoet gedichten die van een waarachtige schoonheid zijn: ‘’Het zijn dan ook geen vrolijke gedichten, maar gedichten die zichzelf niet ontzien. Hier en daar klinkt een negatief zelfbeeld van de dichter door, ‘zomaar een man op kniezerige knieën’. De kracht van deze poëzie is dat we dat aanvaarden, en tegelijkertijd willen we de dichter opmonteren, onze arm om hem heen slaan.’’
Daan Bronkhorst over nieuwe Amnesty-poëziebundel
Onlangs verscheen de bundel Geluk, met werk van 120 werelddichters, uitgegeven door de Nederlandse tak van Amnesty International. Alle bijdragen zijn pro deo, zodat de complete opbrengst van de relatief goedkope (€ 10!) uitgave ten goede komt aan de activiteiten van deze organisatie. Sander de Vaan sprak met de samensteller, Daan Bronkhorst, die ook een groot aantal vertalingen leverde.
Giorgo Baffo e.a. - Vertalersweelde
In de achttiende eeuw schreef Giorgio Baffo pornografische poëzie in Venetiaans dialect. Mereie de Jong heeft in ‘Vertalersweelde’ de eerste Nederlandse uitgave samengesteld en vertaald. Het is logisch dat De Jong niet gekozen heeft voor klassiek rijm, maar voorrang heeft verleend aan de muzikaliteit en de woordkeus in de sonnetten. Deze bundel is een smeuïg partijtje porno waar de vertaler flink haar niet preutse stempel op heeft gedrukt. Een recensie van Janine Jongsma.
Wat Maakt Een Gedicht Goed? (27)
Een nieuwe serie die wekelijks een antwoord probeert te geven op de vraag Wat Maakt Een Gedicht Goed? Kun je zo’n vraag wel beantwoorden? De medewerkers van Meander zijn achtereenvolgens serieus, speels, poëtisch, humoristisch, streng, onderhoudend, kort, (iets) te lang, verlegen, duidelijk, zeker, geërgerd, motiverend, vluchtig of vragend. Het zevenentwintigste antwoord komt van Rogier de Jong.
Astrid H. Roemer - Ik ga strijden moeder
Recensent Peter Vermaat ziet een haastig in elkaar gezette inleiding tot de bloemlezing ‘Ik ga strijden moeder’ van Astrid H. Roemer, maar de inhoud van de bundel laat juist een constante factor van persoonlijkheid en emotionaliteit in de poëzie van Roemer zien. En hoewel er ‘technische beheersing en zeggingskracht uit haar gedichten blijken’, treft Vermaat er geen ‘jaloersmakend vers’ in aan.
Nieuwsbrief 2 / 9 januari
Literaire herinneringen aan Groningen (3)
Voor wie het nog niet wist: de stad Groningen heeft een rijk literair verleden. Vasalis, Belcampo, Waskowski, De Vries…Hermans, Kopland, Van Wissen, Rawie… al deze namen en nog veel meer zijn verbonden met de Martinistad waarin dichter, columnist Rogier de Jong geboren en opgegroeid is. Het laatste deel van een drieluik over zijn literaire herinneringen aan de stad Groningen.
Wouter Veldboer
Wat gezegd moet worden wordt gezegd. Het is niet mooier of meer dan dat. De keuze van de woorden is aan de dichter. Spaarzaam als hij is had Wouter Veldboer bij het insturen van kopij opeens een hele bundel alsof toen opeens de noodzaak duidelijk werd en het talent of de juiste volgorde van dingen. Woorden als straatstenen onder je voeten.
Ingrid Strobbe – Giraffen
Maurice Broere vraagt zich bij de debuutbundel ‘Giraffen’ van Ingrid Strobbe af wat het verband is tussen deze dieren en de dichtkunst?
‘Associatieve poëzie kan heel mooi zijn, zeker als de lezer mee kan voelen met de associaties, maar als dat niet lukt blijft er een soort muziek over, klanken die een harmonieus geheel vormen, maar de woorden zijn losgezongen van de werkelijkheid.’
"of je gedicht dan uitgroeit tot iets moois en blijvends hangt toch wel af van een bepaalde aanleg"
In de serie ‘gesprekken met Meandermedewerkers’ het negenendertigste gesprek, met Monique Wilmer. Over het moment waarop ze met (Engelse) poëzie in aanraking kwam, de bevlogenheid van een docente, de geur van oude boeken, een bepaald talent dat aanwezig moet zijn en onderhouden moet worden, potentie en de betrokkenheid en expertise van de medewerkers bij Meander.
Alicja Gescinska - Trojaanse gedachten
‘Trojaanse gedachten’ is het debuut van filosoof Alicja Gescinska. Wim Platvoet ervaart de bundel als een volkomen leeg en hol paard. ‘De gedichten overtuigen noch poëtisch, noch inhoudelijk. De zinnen klinken als een pose. Misschien moet poëzie, om filosofische inzichten bij de lezer op te roepen, juist geen filosofische inzichten op een directe wijze uitdrukken. Als er sprake zou kunnen zijn van een betrekking tussen filosofie en poëzie moeten beiden binnen die betrekking hun eigen specifieke uitdrukkingsvorm behouden.’
Wat Maakt Een Gedicht Goed? (26)
Een nieuwe serie die wekelijks een antwoord probeert te geven op de vraag Wat Maakt Een Gedicht Goed? Kun je zo’n vraag wel beantwoorden? De medewerkers van Meander zijn achtereenvolgens serieus, speels, poëtisch, humoristisch, streng, onderhoudend, kort, (iets) te lang, verlegen, duidelijk, zeker, geërgerd, motiverend, vluchtig of vragend. Het zesentwintigste antwoord komt van Yvonne Broekmans.
Hester van Hasselt, Bianca Sistermans – Een mogelijk begin van veel. 29 dichters aan het werk.
‘Een mogelijk begin van veel’ is een interviewbundel en fotoboek van Hester van Hasselt en Bianca Sistermans. Achterin het boek zijn van iedere dichter een of meer gedichten opgenomen. De hoofdvraag was hoe poëzie ontstaat. Een lastige vraag, want niet iedere dichter kan daar een helder antwoord op geven. Desondanks staat er een aantal goede interviews in het boek. Een recensie van Hans Puper.
Nieuwsbrief 1 / 2 januari
Speelkwartier in kwade tijden
Als poëzie spelen met taal is, kan de vraag gesteld worden of dit wel een tijd voor poëzie is. Wie doet er in crisistijden aan speelkwartier? Jan Loogman over Orwell die schrijft “In vreedzame tijden zouden vooral esthetische motieven mijn schrijven bepaald hebben.” In de tijd waarin hij feitelijk leefde, kon hij zich deze luxe niet veroorloven. Toch toont hij vooral in zijn columns vrolijke speelsheid.
Beste bundels 2021
Beste, beste....er was wat gemopper in de Meandergelederen, want net als kiezen voor een favoriet gedicht (of dichter) zou het bijna onmogelijk zijn iemand of iets aan te wijzen als 'de beste'. Liever, zo zei men, spreken we over 'bundels die ons bijgebleven zijn' en nog steeds zullen bijblijven...want dat doen die 'besten'. Gelukkig nieuwjaar in ieder geval!
Sarah Michaux - Onder wolken
In het debuut van Sarah Michaux ‘Onder wolken’ mist Peter Vermaat het evoceren van het onzegbare: ‘In de bundel van Michaux wordt die ontoereikendheid wellicht veroorzaakt doordat de dichter te veel leunt op de semantiek van haar taal, met name op de beelden die daaraan verbonden zijn. Het zijn plaatjes of op zijn best filmfragmenten zonder geluid die de lezer gepresenteerd krijgt.
Solosonnettenkransenkransen
Olax is een bijzondere eend in de poëtische bijt. Hij schrijft in z’n eentje kransenkransen. Dit jaar verscheen zijn vijfde, getiteld Zo feestend leef ik naar het einde toe. Zijn eerste dateert van 2018 en vormde de primeur in de Nederlandse taal. Hij ziet dichten vooral als puzzelen en streeft ernaar een solosonnettenkransenkransenkrans te schrijven van 2955 gedichten.
Hij ontwierp zelfs een sonnettengenerator. Inge Boulonois sprak met hem