Archief
Hans Claus - Ik heb u lief tot in de dood
Hans Claus heeft in zijn bundel ‘Ik heb u lief tot in de dood’ de existentiële én morele opdracht van de moderne, individualistische mens treffend verwoord, volgens Wim Platvoet. ‘’Centraal in de bundel staan die medemensen die zich wat meer op een afstand bevinden (vluchtelingen, gedetineerden en wereldburgers) en met wie de gedichten niet zozeer een ‘liefde tot in de dood’, maar een aardse, menselijke, misschien tijdelijke verbinding zoeken.’’
Eric van Loo
Eric van Loo gebruikt zijn poëzie om te kunnen omgaan met een haperende gezondheid. Dat levert naast filosofische teksten prachtige zinnen als “Verlichting is een te zwaar woord voor iets
dat in alle stilte vanzelfsprekend voelt.” Het is goed stil te staan bij dat wat we als zo vanzelfsprekend ervaren, het leven te voelen in alle facetten, ons hart iets terug te laten zeggen.
Sacha Blé - Langzame Zon
De nieuwste bundel van Sacha Blé, 'Langzame Zon', vraagt veel van de lezer volgens recensent Herbert Mouwen: 'Te veel moet de lezer aan het werk met gedichten die uit een stapeling van begrippen bestaan.' Ook het voortdurend moeten bladeren naar verklarende ‘Aantekeningen’ maken het lezen een uitdaging voor de lezer. Toch levert dit harde werken soms wel mooie ontdekkingen en boeiende gedichten op. Mouwen ziet in vergelijking met eerder werk van Blé een poëtische ontwikkeling die voor de dichter niet verkeerd is, maar het voor de lezer wel moeilijker maakt.
Nieuwsbrief 9 / 28 februari
Het evangelie van Hans den Hartog Jager
In een open brief, ondertekend door 2000 personen, werd een zeer dringend verzoek gedaan het kunstwerk ‘Destroy My Face’ van Erik Kessels te verwijderen van een skatebaan, wat vervolgens gebeurde, ook door acties ter plaatse. Volgens kunstcriticus Hans den Hartog Jager was dat een uiting van een recent opgekomen beweging, de ‘super avant-garde’. Hans Puper vindt dat onzin. En hoe zit het in de poëzie?
Sandra Roobaert
“Ik heb ons ontruimd”, schrijft Sandra Roobaert en dat wat overblijft, zien wij ‘overbelicht’ terug. Dichtend droomt ze dat ‘een kunstenaar ze allebei komt huren om er installaties in te bouwen’, hergebruik van onszelf en dat wat we verzamelen. Wie dit soort woorden als schatten beschouwt, kan alles maken en voegt naar believen nog meer toe.
Jef Blancke en Gerda De Preter - Adem
‘Adem’van Jef Blancke en Gerda De Preter is volgens Hettie Marzak een prachtig boek, om in te bladeren, te kijken en te genieten van de aangrijpende portretten die Blancke schilderde. ‘Maar de gedichten van Gerda De Preter verdienen het om langzaam en met aandacht gelezen te worden. Zonder grote woorden of overtrokken emoties drukken ze een veelheid aan gevoelens uit. Met of zonder de ondersteuning van de geschilderde portretten komen ze dan pas goed tot hun recht.'
"Dichter? Kunstenaar? Welnee, ik zie mezelf als verbeeldingsarbeider."
Mirthe Smeets wordt vrolijk van de teksten en tekeningen van Anne-Sophie Rutsaert. ‘Ik geef geen weldoordachte boodschappen mee aan de wereld, maar denk dat ik onbewust wel een boodschap aan mezelf geef’, zegt de kleurrijke kunstenaar. Met het enthousiasme waarmee dit interview afsluit kunnen we er weer tegenaan, ‘Er is nog zo veel mogelijk. Zo veel te ontdekken, zo veel te maken...’
Truus Roeygens - Rijpe velden van vrolijkheid
Uit de debuutbundel ‘Rijpe velden van vrolijkheid’ van Truus Roeygens neemt Ivan Sacharov een kort gedicht onder de loep: ‘De bundel bevat vooral langere gedichten, waarvan er enkele zeker niet te versmaden zijn. Maar ook een kort gedicht kan de volledige handtekening van een schrijver bevatten. Een handtekening met een krul, zou ik zeggen. En misschien heeft de schrijver gelijk: we zijn pas rijp voor echte vrolijkheid als we al een cirkeltje gedaan hebben in ons leven (een saltootje dat ons wat ironie bijbrengt).’
Je moet het maar durven
Twee recensies werden een column. Martijn Benders over netwerkers, uberuittrekselkabouters, het onheilige huwelijk tussen Staat en Kunst, paradijsvogels, het intellectuele van literatuur, stillevens, geheime commissies, representatie, open klimaat, dichters, lachballonnen, toiletpapier, bewonderenswaardige gemakzucht. ‘Het is reality-tv op papier’.
Anne Broeksma - Vesper
Anne Broeksma’s tweede bundel ‘Vesper’ wordt besproken door Peter Vermaat: ‘Broeksma hanteert in de bundel vaak de stijlfiguur waarin heden (of toekomst) en (een ver) verleden door het gedicht in één greep worden gevat. De dichter lijkt zich voornamelijk te richten op het schilderen van bepaalde beelden (die soms absoluut pregnant blijken), maar veel minder op de fonologische en de semantische suggestiviteit van de taal. Van lyriek is daarmee vrijwel nergens sprake.’
Nieuwsbrief 8 / 21 februari
Vissers van San Giorgio
Hans Franse over de 9e mei 1087 in San Giorgio, een vissersplaatsje, even ten zuiden van Bari. De zeelui kwamen bijeen bij de poort van San Giorgio en maakten een urn en zonden tijding van hun aankomst met de relikwieën van Sint-Nicolaas.
Men amuseert zich nu: een plaquette, zelfs van een groot heilige, is wel aardig, maar meer decor dan wezenlijk gedenkteken.
Klassieker 248: Ivo van Strijtem – Leeuwenkuil
Amper 63 woorden heeft de Vlaamse dichter Ivo van Strijtem nodig in het gedicht 'Leeuwenkuil' om van een bezoekje aan een garage een bijzondere, indringende gewetenskwestie te maken. Een schitterend gedicht vindt Joost Dancet.
Huub Oosterhuis - Handgeschreven
Kamiel Choi zoekt naar een ontwikkeling in het dichterschap van Huub Oosterhuis, van wie ‘Handgeschreven’ is verschenen, een bundel met verzameld werk uit de periode 1950-2020, en vindt een dichter die zelf ook zoekende lijkt: ''De dichter lijkt op zoek te zijn naar het perfecte levensmotto, naar een slogan die in marmer kan worden gebeiteld, naar Gods wonder in een notendop.’ Handgeschreven' is een mooi uitgegeven, bijzondere bundel die ook nog eens aantoont dat Huub Oosterhuis meer is dan slechts de copywriter van de firma Christus & Co.''
"ik doe het gewoon"
“Dat is voor mij poëzie, niet wat er staat, maar wat het tussen de regels oproept .” Dichter en beeldend kunstenaar Cilja Zuyderwyk houdt vooral van iets scheppen dat nog niet bestaat. Ze schrijft heel intuïtief, “het is of de woorden al klaar liggen.” En hoewel ze het heerlijk vindt te fantaseren, “schrijf je zoals je bent”.
Juliën Holtrigter - De sprong van de vis
Martijn Benders ontdekt het mooiste coronagedicht tot nu toe in ‘De sprong van de vis’ van Juliën Holtrigter aka Henk van Loenen: ‘Dit is een kernachtig dichter, wiens stem op papier spreekt als een boom. In enkele rake streken een sfeer neer weten zetten: van Loenen kan dat. Er zit beeldende kracht in, van de concrete soort zelfs. Opnieuw een hele goede bundel van een dichter die zich inmiddels bewezen heeft.’
Ruud Offermans
Ruud Offermans leert ons kijken. Met hem ‘trekken we de tijd vooruit’, ‘misschien brengt het ons naar nergens, misschien naar ergens maar vermoedelijk ook dat niet’. De melancholische berusting, ‘ik ben alleen maar waar ik ben achtergebleven’, lijkt niets maar is alles. Een verstild vergezicht, een eenvoud in verdieping. Een prachtige regel.
Kila van der Starre - Poëzie buiten het boek
Afgelopen vrijdag verdedigde Kila van der Starre haar proefschrift ‘Poëzie buiten het boek. De circulatie en het gebruik van poëzie’ aan de Universiteit Utrecht. Recensent Herbert Mouwen volgde dit op de voet en is van mening dat het proefschrift van Van der Starre een must is voor iedere poëzieliefhebber: ‘Zij onderzoekt vanuit het perspectief van de gebruikers wat mensen met gedichten doen, welke dragers poëzie heeft en op welke manieren het gebruik en de drager bijdragen aan de betekenis van die poëzie.’
Nieuwsbrief 7 / 14 februari
Kwartet
Wie wat bewaart heeft wat. Karel Wasch is aan het opruimen maar laat zijn Nederlands Literatuur Kwartet in zijn verzameling. Een overzicht van alle belangrijke auteurs ligt lekker in de hand en voor je het weet heb je de dichters compleet. Hoewel? Hoeveel kaarten zou een nieuw kwartetspel gaan tellen? En wie heeft de W?
Lisa Ozemoyà
Een veelbelovend debuut van Lisa Ozemoyà. Een barokke overdaad, klassiek aandoend en tegelijkertijd sprankelend, hoopgevend, origineel. Heel veel van alles, dat voelen! dat proeven! dat horen! dat ruiken! dat zien! Dat ambitieuze, struikelende, haastige van de gretigheid rekent af met ‘de standaard meug van elke dag’. Zo verlangen we allemaal naar het begin!
Kamiel Choi - Tiktaalik
Volgens Peter Vermaat slaagt Kamiel Choi met de bundel ‘Tiktaalik’ er vooral in om uitdrukking te geven aan zijn caleidoscopische persoonlijkheid als dichter: ‘’Je ‘tikt’ de dichter, raakt hem (aan) en hij drukt zichzelf, zijn ‘ik’, uit in taal. Geef een vulkaan een duw en hij barst uit. Een dichter die zichzelf beschouwt als vulkaan van taal, maakt achteraf geen onderscheid tussen zijn erupties, die uit de aard der zaak dan altijd aan elkaar gelijkwaardig zijn.’’
Nooit meer wandelen met haar
Sander de Vaan in gesprek met vertaler Erik Coenen over het werk van Antonio Machado. Vorig jaar verscheen bij uitgeverij De Wilde Tomaat een bloemlezing met gedichten van de Spaanse dichter Antonio Machado (1875-1939), herdicht in het Nederlands door Coenen. In het nawoord schrijft hij dat hij nog nooit iemand is tegengekomen die ‘tegen’ de dichter Antonio Machado was. Wat is zijn universele poëtische kwaliteit?