LITERAIR E-MAGAZINE VOOR NEDERLANDSTALIGE POËZIE

Archief

Maria de Groot - Het donkere hart van de zonnebloem
Maria de Groot - Het donkere hart van de zonnebloem
De bundel ‘Het donkere hart van de zonnebloem’ van Maria de Groot ziet recensent Hettie Marzak als een verborgen juweel: ’De Groot verbindt het daagse met het eeuwige, het lagere met het hogere, met een eigen symboliek, een sterk ritme en eindrijm en een mooie taalplastiek. Herlezing is aan te raden; dan ontsluiten sommige gedichten zich zoals een zonnebloem dat doet.’
Pol Bracke
Pol Bracke
Taal vormt voor Pol Bracke de rode draad doorheen zijn loopbaan. Stapsgewijs eiste de poëzie een plaatsje op, al bleef die tot nog toe binnenskamers. Zijn gedichten zijn observaties in mild melancholische toon met een originele woordkeus en onvoorspelbare inhoud. Binnenrijm dat je bijblijft en je in schuinte achterna hijgt, beter kan het niet.
Alain Delmotte - Warhoofds leerdichten 2
Alain Delmotte - Warhoofds leerdichten 2
Marc Bruynseraede bespreekt ‘Warhoofds leerdichten 2’ van Alain Delmotte: ‘Stilte en Licht hebben zovele dichters en beeldende kunstenaars vóór Delmotte reeds geïnspireerd. Zijn bespiegelingen brengen ons naar de diepten van introspectie, naar de onderliggende lagen van ons denken, voorbij alle materiële en futiele beslommeringen des levens. Ik denk dat het het diepzinnigste is wat Alain Delmotte reeds geschreven heeft.’
Nieuwsbrief 36 / 4 oktober
Nieuwsbrief 36 / 4 oktober
Een relatief nieuw perspectief
Een relatief nieuw perspectief
Liefde voor de taal, liefde voor Haarlem, een relatief nieuw perspectief, het was bij elkaar genoeg om Insayno tot stadsdichter van Haarlem te benoemen. Heel even leek het erop dat het ook voldoende was om hem te handhaven, ‘een tweede kans te geven’. Al gauw bleek dat toch niet zo te zijn. Jan Loogman vraagt zich af of dit niet anders had gekund?
Sacha Landkroon
Sacha Landkroon
De poëtische ontdekkingsreiziger Sacha Landkroon deelt met ons het actueelste dat hij te bieden heeft. Een beetje schrijnend, beetje schurend, doordacht romantisch. Het gros van zijn wereldreizen speelt zich af in de veilige omgeving van zijn eigen denkhoofd. Als daar maar geen poëzie van komt, zeggen ze dan. Nou toch wel! Verwondering blijft altijd het toverwoord.
Annemarie Estor - De bruidsvlucht
Annemarie Estor - De bruidsvlucht
Om deelgenoot te kunnen worden van de bundel ‘De bruidsvlucht’ van Annemarie Estor moeten wel enkele flinke stappen gezet worden, volgens recensent Herbert Mouwen: ‘De gedichten van Estor zijn inderdaad gesloten en weinig toegankelijk, ze stellen hoge eisen aan de lezer om ze te begrijpen. De gedichten kunnen ook gezien worden als een vorm van poëtische vertelkunst. Allerlei aardse zaken worden in een kosmische en mythische context gepresenteerd.’
"De wereld wordt begrijpelijker als je tussen de regels door weet te ontdekken wat er nog meer is ‘tussen hemel en aarde’."
"De wereld wordt begrijpelijker als je tussen de regels door weet te ontdekken wat er nog meer is ‘tussen hemel en aarde’."
Wim van Til stelt dat zijn talent als dichter beperkt is, zijn liefde voor de poëzie is des te groter. Die komt zeker tot uiting in de enorme collectie die hij in het Poëziecentrum bijeenbracht. “Ons taalgebied kent eindeloos veel goede dichters, er worden zulke mooie, treffende, bijzondere gedichten geschreven. Ik ken mijn plekje in het geheel en daar ben ik ook op m’n plaats.”
Adriaan Krabbendam - Liederen uit het oerbos
Adriaan Krabbendam - Liederen uit het oerbos
Hans Puper over ‘Liederen uit het oerbos’, het debuut van Adriaan Krabbendam: ‘Je herkent de liederen, voelt ze aan, ze zetten je verbeelding aan het werk, maar echt verstaan kun je ze vaak niet. ‘Liederenuit het oerbos’ is dan ook geen bundel voor lezers die gefrustreerd raken als ze geen greep op een gedicht krijgen. Laat je dat los, dan valt er veel te genieten’. Hij vindt het een prachtbundel.
Alja Spaan
Alja Spaan
Een van de leukste dingen die Alja Spaan doet is het wekelijks voorlezen van een groep ouderen in het verzorgingshuis. Niets relativerender dan herinneringen te delen en naar elkaars verhalen te luisteren. Omdat ze dit al jaren doet zijn het haar vrienden geworden en ja, ze weten dat ze soms over hen schrijft maar dat hoeven ze niet te horen.
H.C. ten Berge - In tongen spreken
H.C. ten Berge - In tongen spreken
De bundel ‘In tongen spreken’ van H.C. ten Berge is volgens recensent Paul Roelofsen een toegankelijke bundel die niet in tongen spreekt, maar erover: ‘Een aangrijpende bundel met veel gezichten die moeilijk is samen te vatten. Wel kan deze in één zin worden gekwalificeerd; waarover Ten Berge ook schrijft het is van een uitzonderlijk hoog niveau.’
Nieuwsbrief 35 / 27 september
Nieuwsbrief 35 / 27 september
Ironie, kan dat nog?
Ironie, kan dat nog?
Hans Puper vraagt zich in gemoede af of hij nog wel ironie in zijn columns mag gebruiken, omdat het stijlmiddel vaak niet meer wordt herkend of wordt afgewezen door ernstige schrijvers van hoe verhoud ik mij tot-poëzie.
Johanna Kruit
Johanna Kruit
De poëzie van Johanna Kruit ontroert en troost met zinnen als “Jij schudt het verleden, het verdriet uit mijn haren, vangt me op in je hoofd”. Onverminderd sterk is zij, herkenbaar en dus bijna aanraakbaar. Het is heerlijk dat ze met ons meeloopt als “hoge wolken in de lucht”.
Froukje van der Ploeg - Nachtvangst
Froukje van der Ploeg - Nachtvangst
Recensent Geert Zomer vindt dat ‘Nachtvangst’ van Froukje van der Ploeg een taalspel vol suggestie is: ‘In het donker is het immers moeilijk om kleuren en vaste contouren te onderscheiden? De dichteres stelt zich kwetsbaar op en vist in donker water. Het hoofdpersonage voelt zich overgeleverd aan de grillen van het universum, die zich laten vangen in dromerige poëzie.’
"Dit zijn slechte tijden voor lyriek"
"Dit zijn slechte tijden voor lyriek"
Er zit in wijn een gevoelscomponent die de zintuigen beroert en ons iets laat ervaren dat op de een of andere manier boven de directe werkelijkheid uitstijgt. Poëzie kan hetzelfde doen. Met de dichter deelt de wijnmaker zijn roeping en het verlangen om de tijd te overwinnen. Sander de Vaan ontmoet Mauro Alberto García die beide liefdes combineert.
Cees Nooteboom - Afscheid
Cees Nooteboom - Afscheid
Recensent Johan Reijmerink is een kenner van de poëzie van Cees Nooteboom, hij bespreekt de bundel ‘Afscheid’: ‘In een verkort parcours loop ik langs de staties vol beklemmende en openhartige herinneringen. Nooteboom heeft zich in deze bundel meer van zijn scherpsnijdende etsnaald dan van de verhullende duisternis bediend. Hij heeft ons een fijnzinnig beeld van zijn spiritueel dichterschap gesneden.’
Geert Jan Beeckman
Geert Jan Beeckman
Dichter Geert Jan Beeckman maakt ons bewust van onze eigen aanwezigheid en betekenis. “Voor een tussentijd van geen woord. Ter grootte van een werkelijk gebeuren.” De ongeschreven wet van het bestaan, schrijft hij, is dat wij anoniem blijven. Maar dan de sporen, “Stel je een wit landschap voor, een eindeloos pad dat in de verte niet naar adem hapt” en “Omdat het uitzicht zo goed is in schrijven”.
Levina van Winden - Er is een band die rapemachine heet
Levina van Winden - Er is een band die rapemachine heet
Recensent Ivan Sacharov bespreekt in deze longread de debuutbundel ‘Er is een band die rapemachine heet’ van Levina van Winden, waarvan de titel hem doet denken aan het sprookje van Repelsteeltje. Over het interpreteren van een gedicht zegt hij: ‘Een gedicht laat zich heel goed vergelijken met een wolk die een fraaie vorm heeft, maar zelf niet weet wat hij voorstelt.’
Nieuwsbrief 34 / 20 september
Nieuwsbrief 34 / 20 september
Een dichtersdagboek uit 1624
Een dichtersdagboek uit 1624
"Er zijn slechts weinig grote dichters die een toon van de tederheid aanslaan die ons nu nog raakt. Vondel, Hooft, misschien Huijgens, Luijcken of van Foquenbrock" en David Beck die in deze column door Hans Franse belicht wordt. "Er zijn überhaupt weinig grote dichters, maar het is plezierig een mindere God zo precies te kunnen volgen".
Klassieker 243: P.C. Boutens – Morgenlijk verwachten
Klassieker 243: P.C. Boutens – Morgenlijk verwachten
Het was op 20 februari 150 jaar geleden dat P.C. Boutens werd geboren. Reden voor Simon Mulder om deze dichter terug in de spotlights te plaatsen. Niet enkel met drie podcasts door het Feest der Poëzie én een nieuwe bloemlezing bij Uitgeverij HetMoet, maar ook met een bespreking van een van zijn gedichten voor Meander Klassiekers: 'Morgenlijk verwachten'.
Naomi Montroos - Regenboom - Palu di áwaseru
Naomi Montroos - Regenboom - Palu di áwaseru
‘Regenboom (Palu di áwaseru)’ het poëziedebuut van Naomi Montroos, kent twee hoofdmotieven: milieuvervuiling en water in alle mogelijke vormen. Volgens recensent Maurice Broere kijken we sinds de Tachtigers toch wat vreemd naar kunst met een boodschap: ‘Dat betekent niet dat er met een opgeheven vingertje wordt opgeroepen ons gedrag te veranderen. Nee, het wordt louter gesignaleerd en de lezer kan zelf zijn conclusie trekken. Een veelbelovend debuut, waarin indrukwekkende verzen staan met universele thema’s.’
"Een ware dichter temt het beest in de mens"
"Een ware dichter temt het beest in de mens"
Jeroen Vermeiren, de woordvinder, heeft met 'Wild Vlees' (1996) een zelfbenoemde jeugdzonde gepubliceerd en met 'Alles behalve nooit' (2017) een volwassen opvolger. Eind 2020 volgt 'Uit welk hout zullen wij ons snijden'. Toch is het niet deze drieling, of zijn creatief schrijverswerk voor Studio 100 waar hij het meest trots op is; de zoon van de dichter is zijn meesterwerk. Sacha Landkroon nam de tijd voor een vraaggesprek.