Archief
Johanna Kruit
De poëzie van Johanna Kruit ontroert en troost met zinnen als “Jij schudt het verleden, het verdriet uit mijn haren, vangt me op in je hoofd”. Onverminderd sterk is zij, herkenbaar en dus bijna aanraakbaar. Het is heerlijk dat ze met ons meeloopt als “hoge wolken in de lucht”.
Froukje van der Ploeg - Nachtvangst
Recensent Geert Zomer vindt dat ‘Nachtvangst’ van Froukje van der Ploeg een taalspel vol suggestie is: ‘In het donker is het immers moeilijk om kleuren en vaste contouren te onderscheiden? De dichteres stelt zich kwetsbaar op en vist in donker water. Het hoofdpersonage voelt zich overgeleverd aan de grillen van het universum, die zich laten vangen in dromerige poëzie.’
"Dit zijn slechte tijden voor lyriek"
Er zit in wijn een gevoelscomponent die de zintuigen beroert en ons iets laat ervaren dat op de een of andere manier boven de directe werkelijkheid uitstijgt. Poëzie kan hetzelfde doen. Met de dichter deelt de wijnmaker zijn roeping en het verlangen om de tijd te overwinnen. Sander de Vaan ontmoet Mauro Alberto García die beide liefdes combineert.
Cees Nooteboom - Afscheid
Recensent Johan Reijmerink is een kenner van de poëzie van Cees Nooteboom, hij bespreekt de bundel ‘Afscheid’: ‘In een verkort parcours loop ik langs de staties vol beklemmende en openhartige herinneringen. Nooteboom heeft zich in deze bundel meer van zijn scherpsnijdende etsnaald dan van de verhullende duisternis bediend. Hij heeft ons een fijnzinnig beeld van zijn spiritueel dichterschap gesneden.’
Geert Jan Beeckman
Dichter Geert Jan Beeckman maakt ons bewust van onze eigen aanwezigheid en betekenis. “Voor een tussentijd van geen woord. Ter grootte van een werkelijk gebeuren.” De ongeschreven wet van het bestaan, schrijft hij, is dat wij anoniem blijven. Maar dan de sporen, “Stel je een wit landschap voor, een eindeloos pad dat in de verte niet naar adem hapt” en “Omdat het uitzicht zo goed is in schrijven”.
Levina van Winden - Er is een band die rapemachine heet
Recensent Ivan Sacharov bespreekt in deze longread de debuutbundel ‘Er is een band die rapemachine heet’ van Levina van Winden, waarvan de titel hem doet denken aan het sprookje van Repelsteeltje. Over het interpreteren van een gedicht zegt hij: ‘Een gedicht laat zich heel goed vergelijken met een wolk die een fraaie vorm heeft, maar zelf niet weet wat hij voorstelt.’
Nieuwsbrief 34 / 20 september
Een dichtersdagboek uit 1624
"Er zijn slechts weinig grote dichters die een toon van de tederheid aanslaan die ons nu nog raakt. Vondel, Hooft, misschien Huijgens, Luijcken of van Foquenbrock" en David Beck die in deze column door Hans Franse belicht wordt. "Er zijn überhaupt weinig grote dichters, maar het is plezierig een mindere God zo precies te kunnen volgen".
Klassieker 243: P.C. Boutens – Morgenlijk verwachten
Het was op 20 februari 150 jaar geleden dat P.C. Boutens werd geboren. Reden voor Simon Mulder om deze dichter terug in de spotlights te plaatsen. Niet enkel met drie podcasts door het Feest der Poëzie én een nieuwe bloemlezing bij Uitgeverij HetMoet, maar ook met een bespreking van een van zijn gedichten voor Meander Klassiekers: 'Morgenlijk verwachten'.
Naomi Montroos - Regenboom - Palu di áwaseru
‘Regenboom (Palu di áwaseru)’ het poëziedebuut van Naomi Montroos, kent twee hoofdmotieven: milieuvervuiling en water in alle mogelijke vormen. Volgens recensent Maurice Broere kijken we sinds de Tachtigers toch wat vreemd naar kunst met een boodschap: ‘Dat betekent niet dat er met een opgeheven vingertje wordt opgeroepen ons gedrag te veranderen. Nee, het wordt louter gesignaleerd en de lezer kan zelf zijn conclusie trekken. Een veelbelovend debuut, waarin indrukwekkende verzen staan met universele thema’s.’
"Een ware dichter temt het beest in de mens"
Jeroen Vermeiren, de woordvinder, heeft met 'Wild Vlees' (1996) een zelfbenoemde jeugdzonde gepubliceerd en met 'Alles behalve nooit' (2017) een volwassen opvolger. Eind 2020 volgt 'Uit welk hout zullen wij ons snijden'. Toch is het niet deze drieling, of zijn creatief schrijverswerk voor Studio 100 waar hij het meest trots op is; de zoon van de dichter is zijn meesterwerk. Sacha Landkroon nam de tijd voor een vraaggesprek.
Wim Meyles - Ietsnut
Wim Meyles is lightversedichter en schrijver. Van hem zijn inmiddels vijfentwintig boeken uitgekomen. Hij heeft zijn leven lang in het onderwijs gewerkt en voelde zich geroepen om aan zijn laatste dichtbundel twee minicursussen toe te voegen. Hij wil geïnteresseerde lezers de beginselen bijbrengen van het spelen met taal en de plezierdichtkunst. Recensent Inge Boulonois besprak ‘Ietsnut’.
Lof der nutteloosheid
Waartoe zijn wij op aarde? Zeker niet om te dichten. De wereld draait ook prima zonder poëzie. Ziehier een opvatting die door niet-poëzieliefhebbers breed wordt gedragen. En misschien ook door een enkele dichter, getuige een uitspraak van Herman de Coninck in Tirade: ‘Poëzie dient […] nergens toe en dat is op zich al een verdienste’. Een column van Rogier de Jong zomaar op een doordeweekse dag.
Maria do Rosário Pedreira – Scherven
Janine Jongsma liet zich meevoeren naar Portugal met de bundel ‘Scherven’ van Maria Do Rosário Pedreira, vertaald door Harrie Lemmens: ‘De gedichten hebben een verhalend karakter waarin de poëzie soms opspat als fris water door de ongekunstelde zinnen. Het speelt zich allemaal af rondom het huis, het strand en de zee, en er is een grote rol weggelegd voor de wind. De dichter trekt je mee in het gevoel van weemoed oftewel saudade in het Portugees. Een warme bundel vol passie.’
Nieuwsbrief 33 / 13 september
Wild Thing
Wat Karel Wasch betreft is de scheidslijn tussen popteksten en poëzie altijd een dunne geweest. Neem Bob Dylan, hij kreeg de Nobelprijs voor literatuur! Iemand waar je geen poëtische teksten van verwacht is Jimi Hendrix. In deze column zijn lied 'Castles Made of Sand'. Ook de nummers 'Angel', 'Little Wing' en 'The Wind cries Mary' hebben zo’n lading en zijn voorzien van prachtige teksten.
Sandra Roobaert
Dat wat je wilt van poëzie staat hier, alsof het altijd op ons als lezer heeft gewacht. ‘In het grootste geheim zijn de eerste zinnen geschreven.’ Wie dicht als Sandra Roobaert, “Als je het gezangenboek opent – ver genoeg - krult de rode kaft om tot een hart” heeft op authentieke en originele wijze het belang van poëzie onderstreept.
Maud Vanhauwaert - Het stad in mij
Recensent Marc Bruynseraede vindt ‘Het stad in mij ’, de dikke pil van Maud Vanhauwaert, lijken op een IKEA-catalogus vol dichterlijke strapatsen en originele vondsten en verzen: ‘Doorheen alle poëtische initiatieven zien we dat we hier met een dichteres te maken hebben die vele registers bespeelt en waarschijnlijk de meest inventieve is geweest van alle Antwerpse stadsdichters tot nog toe.’
Twee hoofdletters, een knipoog
Jan M. Meier is een Vlaams auteur en criticus. ‘Grote Gevoelens’ is zijn vierde bundel. Op de vraag wat een dichter doet wanneer hij overweldigd wordt door emotie, antwoordt hij zo heerlijk onvoorspelbaar voorspelbaar: 'blijft dan ook best boom gewoon met twee benen geworteld vergroeid met de stoel en met het houten tafelblad als enige laatste horizon' (uit ‘leven op een bierviltje’; zie blog Jan M. Meier).
Heldenleven - Jan Vanriet
'Heldenleven’ is de bundel van Jan Vanriet. Met gedichten en gouaches brengt hij zijn jeugd tot leven. Recensent Hans Franse vindt het een sieraad voor zijn boekenkast: ''Deze mooi verzorgde bundel is ‘meer dan een praatje met een plaatje’, veel meer zelfs, al was het alleen maar door de kwaliteit van het beeld, maar ik had graag een geïntegreerd kunstwerk gezien waarin de poëzie met louter poëtische middelen een meer autonome rol zou hebben naast de even zelfstandige gouaches.’’
Lena Vercauteren
In haar teksten verkent Lena Vercauteren ‘het menselijke en hoe we in de wereld staan’. Soms zitten we in een proefpanel van garnalen, een andere keer zijn we jager-verzamelaar klaar voor prooi en bessen en soms ook liggen we in de moestuin met groene haren, nog net schattig te zijn tot “tot naïviteit als schimmel over mijn huid kruipt”.
Willem van Toorn - De dagen
Hans Puper vindt ‘De dagen’ van Willem van Toorn een bundel die ertoe doet: ‘In de stijl en inhoud herken je de begaafde schrijver van korte verhalen: de gedichten zijn anekdotisch en hebben een sterke samenhang. (…) De laatste jaren van het leven, herinneringen die actueel blijven en de dood vormen de overheersende thematiek in de bundel, altijd in samenhang met een hartstochtelijke liefde voor het leven.’
Nieuwsbrief 32 / 6 september
Gouden tip
Gouden schrijftips bestaan niet. De een is een snelle werker, de ander een trage, maar elke schrijver en dichter passeert telkens weer de verschillende etages in de schrijfpyramide. Columnist Jan Loogman ligt na enkele dagen schrijfretraite met een paar gedichten op de bovenste etage, dat is de plek waar zijn ongeduld zich het beste thuis voelt.