Archief
Gedichten
Jane Leusink
Medea ben ik
kleindochter van Helios
die er mocht zijn met zonnevlekjes licht en schaduw
op haar gebruinde huid, ligt hier voor u ter inzage
geen Medea ben ik
als vleugels van gezworen woorden scheuren
als taal geschoren schapen baart, in wisselend perspectief
een ravage aan kapotte liefde
wie zegt hier dat het minder kon
alleen verdriet dat klein is trekt zich de buren aan
wie zegt hier dat ik akkoord kon gaan
ja Jason jou krab en schrap ik uit mijn vuile lijf!
als ik had kunnen kiezen
had ik die dubbelstengelige krokus gewoon aan de rand
van de sneeuw laten staan, nu sloeg jij in mij het gat waaruit dít
stroomt, alle seinen staan op rood er is geen stopp
Gedichten
Esther Naomi Perquin
Mens blijft staan
Waren we nuttiger dingen geweest, onze buiken groenblauwe globes,
onze harten de motors (eenzaam, knalroze) onze handen door
goden omwikkeld met plakband, aan draden tot grotere dingen bewogen
en waren we draagbaar geweest (handvat aan de bovenkant) vraag dan
hoeveel keer beter, hoeveel keer meer - waren we eenmaal
doorzichtig geweest, de lijnen kwijt, we hadden het beter begrepen.
We hechtten tot nu toe geloof aan een mond en twee ogen
maar dit heeft geen gezicht, heeft geen gezicht nodig.
Het is hoe het kijkt en laat je hier achter.
Niemand verplaatst je in wat je betekent, geen mens laat je opstaan
en zweven, we zijn ons beperkt
Gedichten
Baudelaire
RECUEILLEMENT
Sois sage, ô ma Douleur, et tiens-toi plus tranquille.
Tu réclamais le Soir; il descend; le voici :
Une atmosphère obscure enveloppe la ville,
Aux uns portant la paix, aux autres le souci.
Pendant que des mortels la multitude vile,
Sous le fouet du Plaisir, ce bourreau sans merci,
Va cueillir des remords dans la fête servile,
Ma Douleur, donne-moi la main; viens par ici,
Loin d’eux. Vois se pencher les défuntes Années,
Sur les balcons du ciel, en robes surannées;
Surgir du fond des eaux le Regret souriant;
Le Soleil moribond s’endormir sous une arche,
Et, comme un long linceul traînant à l’Orient,
Entends, ma chère, entends la do
Altijd op zoek naar de fysieke impact van het woord
Peter Helsen (1974, Leuven) heeft een vriendin, Muriel, en twee kinderen, Jip en Pina. Hij werkt aan de KULeuven en publiceerde voorlopig alleen nog maar op Dichttalent. Frouke Arns, die een zomeraflevering van Meander verzorgde, maakte ons echter attent op zijn bestaan. Daarom een interview!
Gedichten
Peter Helsen
Derde brief aan M
M :
Je aaide bruine beren toen je niet meer was dan een
kleuter die kon tellen tot je zomerknieën, altijd
gehavend, zoals je leven daarna, beter
was je een boot geweest. Of een vis.
Wie toen, al was het langs honderden hoofden,
schouders, armen heen, je blik vasthield, speelde
met zijn/haar geluk.
Maar mij ontbreekt het niet langer meer
aan jou, je bent net genoeg. Maar ook zoveel
meer. Je blonde
hart is. Redding en troost.
Het is niet altijd een lieftallig proces
Ester Naomi Perquin (Utrecht, 1980) groeide op in Zierikzee en woont op dit moment in Rotterdam. Zij volgde de opleiding Poëzie aan de Schrijversvakschool in Amsterdam waar zij in 2006 afstudeerde. Ze publiceerde gedichten in De Tweede Ronde en Tirade en is op dit moment redacteur van dit laatstgenoemde tijdschrift.
In 2007 debuteerde ze met de bundel Servetten halfstok. Voor deze bundel ontving ze de debuutprijs van Het Liegend Konijn. In 2008 verscheen haar tweede bundel Namens de ander. Voor de bundels samen ontving ze de Lucy B. en C.W. van der Hoogt-prijs 2009.
Sasja Janssen - Wie wij schuilen
'Wat een formidabele bundel', zegt Joop Leibbrand over Wie wij schuilen van Sasja Janssen. 'Listig stelt zij de Drostespiegeltjes zo op, dat de reflecties je gevangen houden.'
Fabian de Sackenay - Blanke verzen
Het dichterschap van Kees Engelhart wordt gekenmerkt door een enorme productie. Bij het lezen van Blanke verzen bekruipt Bouke Vlierhuis echter sterk het gevoel dat een leger heteroniemen uit de grond stampen, drie bundels tegelijk uitgeven en daartoe een uitgeverij opzetten, wel een beetje veel is.
C.O. Jellema - Met het moment in rust
Op de cd Met het moment in rust zingt Jack W. Beneker gedichten van C.O. Jellema. Gerben Wynia, literair erfgenaam van Jellema, liet noteren: 'Ik ben onder de indruk. Wat jammer dat Jellema dit niet meemaakt: zijn teksten zijn zo toegewijd op muziek gezet.'
Bianca Boer - Vliegen en andere vogels
In Bianca Boers Vliegen en andere vogels maakt de poëzie over het geheel genomen een speelse indruk en dat bevalt Ivan Sacharov zeer. Hij leest gedichten die niet alleen een kans geven om het hart te luchten, maar ook het hoofd.
Marnix Speybroeck - Naai mij maar dicht
Drie jaar terug verklaarde Marnix Speybroeck nog dat de publicatie van een bundel voor hem niet langer een must was; een uitgever zou niet zitten te wachten op een 'wonderkind' van zestig.' Nu is er Naai mij maar dicht en die bundel is wat Joop Leibbrand betreft een aangename verrassing.
Gedichten
Mark Boog
Naast iedere wieg
Naast iedere wieg een fee.
Moeder wringt. Vader knarst.
De fee zegt: ‘Nou ja, we zien wel.
Ik wil mijn voorspelling
later graag preciezer formuleren.’
Aan de lianen die het licht ons toewerpt,
zwaaien wezentjes van wezenlijk
onbegrepen aard: wild, vrolijk, angstaanjagend ook.
En geen zonsondergang om tegemoet te rijden,
geen dagboek om in te lezen.
De uren volgen zich genummerd op.
Sterrenstof! Een kamer vol van sterrenstof!
Wij hebben geleerd ons op ons gemak te voelen,
thuis te zijn, dat wil zeggen: nergens heen te kunnen.
Gedichten
Yella Arnouts
GOUDVISJES
We zitten bij koffie en koekjes aan tafel.
Het huis hinkt nog na van het kijken
naar later, zij en ik samen op foto’s
van toen. In een huis vol spelende kinderen
draaide zij de roulette, we liepen kakelend
onder haar strohoed vandaan. Haar ogen
als lommer voor broeierige kippen.
Nu in de schaduw van haar gezicht
de ogen vernauwen, flitsen nog ritmen
van gisteren als goudvisjes schuw-
lachend weg, trekt haar lichaam al
in naderend later. Ik draai om ons
gissen van toen, drink met haar koffie,
eet haar koekjes, kom niet aan haar toe.
Poëzie als vangnet voor het vluchtige en vreemde leven
Yella Arnouts (Antwerpen, 1959) is een dichter die aanleiding tot schrijven vindt in het detail, in een flard uit het voorbije. Tijdens het schrijven neemt de taal het echter van haar over. Ook op de podia is ze geen onbekende. Meander sprak met haar.
De mogelijkheden zijn onuitputtelijk maar onvoldoende
Mark Boog (Utrecht, 1970) schrijft gedichten en romans. Voor zijn debuutbundel Alsof er iets gebeurt (2000) won hij de C. Buddingh'-Prijs. Daarna publiceerde hij zijn eerste roman De vuistslag (2001). In de hierop volgende jaren volgden dichtbundels en romans elkaar in hoog tempo op. In 2006 ontving hij voor zijn dichtbundel De encyclopedie van de grote woorden de VSB Poëzieprijs, en in 2007 verscheen een eigen keuze uit zijn werk in de verzamelbundel Het eigen oor. In dat jaar was ook de gedichtendagbundel van zijn hand. Zijn nieuwste werk is de twee afdelingen tellende bundel Er moet sprake zijn van een misverstand (2010).
Gedichten
Bert Lema
Moeder en zoon
Moeder ontzet haar jongen
toont buik en billen
heel de tuin druipt van juli
wat zal er van hem worden
in dit duister midden in de dag
beesten aan zijn oren
groeien onbehoorlijk
ze zoemen een boodschap
die hij op goed geluk verstaat
zo geraakt hij uitverkoren
vertolker van gewassen
die golven bij nacht
maar laat die aanspraak varen
wordt een vent met vrouw en kind
beperkt zijn droefenis tot soms
Eigenlijk wil ik geen dichter zijn
Bert Lema ( 1969) publiceerde de dichtbundels Traag is uw verbazing (2007) en Weerstaan (2008) bij uitgeverij Ampersand & Tilde. Zijn compacte, spirituele poëzie verscheen in de tijdschriften De Brakke Hond, Tortuca, Bunker Hill, blue-turns-grey.nl en Krakatau.
Klassieker 137: Willem van Toorn - Eiland
Inge Boulonois bespreekt het gedicht 'Eiland' van Willem van Toorn (Amsterdam, 1935) die wel vaker over eilanden dicht. De dichter, wiens familie uit het rivierengebied van de Betuwe komt, maakt zich zorgen over de aantasting van zulke gebieden.
Klassieker 138: Gerrit Achterberg - Het meisje en de trom
Met de kennis van het leven van Gerrit Achterberg is ‘Het meisje en de trom’ misschien een ongemakkelijk gedicht. Geladen, agressief, erotisch. Wilma van den Akker belicht de verschillende aspecten, waarbij ook slachtoffer en dader aan bod komen.
Gedichten
Joris Lenstra
laat de wereld zichzelf zijn
laat de wereld zichzelf zijn
trek haar je niet aan
alleen in je hoofd
een eiland van gedachten
in het koninkrijk van de sferen
geef je je pen de sporen
laat je je stem gaan
hoor je er een woord
dat opspringt, van binnenuit,
en je als een zilvervis verrast
schrijf het op in het zielzand
laat dit genoeg zijn
Luuk Gruwez - Garderobe
Johan Reijmerink las Garderobe, een nieuwe bloemlezing uit de bundels van Luuk Gruwez. Hij schrijft: 'In al de verkenningen die Gruwez tot nu toe nauwgezet en gevarieerd uitvoerde, voert zijn vergankelijkheidbesef voor mij de boventoon. Een duik in zijn garderobe raad ik een ieder aan, hij is mij [...] goed bevallen. Het levert verrassende spiegelbeelden van herkenning op.'
Pieter Boskma - Doodsbloei
Over Doodsbloei van Pieter Boskma is al veel - en lovend! - geschreven. Joop Leibbrand voegt er nog een uitvoerige bespreking aan toe. 'Wie het eerdere dichtwerk van Boskma overziet, kan niet anders concluderen dan dat al het voorgaande beschouwd kan worden als één grote voorbereiding op deze voorlopige (?) apotheose van zijn dichterschap.'
Gedichten
Jan de Bruyn
Doorheen de geschiedenis
Misschien is men wijzer geworden.
Niet uit rijmdwang, maar omwille van oud ijzer
dat werd omgeploegd en opgehoest,
aan paardenhoeven herinnerde en zadeltassen
van Moravische makelij, toen er nog kras
doorheen de geschiedenis werd gewalst
en niemand zich daar iets
aan gelegen liet liggen of zijn hart vasthield.
Zomers vlees was gekuipt voor de winter.
(Men herinnert zich dansfeesten, de geur van herfstasters
en zware wijn die magen en lippen paars kleurden.)
Langs de wegen sliepen manschappen met hellebaarden,
waar men behoedzaam omheen liep, terwijl men een kruis sloeg
en door een windvlaag wegtuimelde in de ruimte.
Poëzie zonder rafelrand
Jan de Bruyn (1959) publiceerde onlangs in Het Liegend Konijn, een van de belangwekkendste poëzietijdschriften in het Nederlands taalgebied. Zijn publicatie kwam in die zin uit de lucht vallen, dat De Bruyn een relatief onbekende figuur in de poëziewereld is. Tijd om deze dichter van sprookjes nader te introduceren.
Hoe kwam je publicatie in Het Liegend Konijn tot stand?
Tijdens de zomer verschenen een aantal van mijn gedichten in De Brakke Hond en Gierik/NVT. Ik beschikte over voldoende materiaal en dacht dat de tijd rijp was om ook Het Liegend Konijn aan te schrijven. Meestal moet je geduld hebben voor je uitsluitsel krijgt, maar tot m