Archief
Gedichten
Sylvie Marie
ALLES OP AFSTAND
zo zitten we bijna in een woonkamer,
onze banken op de pier en de zee
als een salontafel tussen beiden,
glazen en rietjes ontbreken nog
om er het leven door te zuigen.
er is niets dat me naar je hand doet neigen,
niets dat mijn trillende vingers op je lippen
legt of me doorheen
je haren laat gaan.
de redenen staan in koffers
naast mijn voeten, zwaar en onhandig.
ik tors ermee, maar elders
wil ik nu niet zijn.
jij weet niets van de living en de koffers
vol bezwaren, het is de wind
die over je hand en mond glijdt en je haren
in de war brengt.
toch tuit je je lippen
om ‘zo’ te zeggen.
‘zo is het wel genoeg.’
Alsof ik een nieuwe orde schiep
Johanna Geels (1968) schrijft sinds 2004 gedichten. Haar debuutbundel Tuig verscheen in 2008 bij Uitgeverij Atlas en werd genomineerd voor de C. Buddingh'-prijs 2009. In december 2010 verscheen haar tweede bundel Detox. Johanna Geels treedt regelmatig op, waarbij haar voordrachten vaak worden begeleid door muziek van gitarist Mark Beumers.
Gedichten
Johanna Geels
Detox
In het grote blauwe varkensbos
vangen we gifkabouters
koud zo koud
ik zoek je hand maar je staat
aan de andere kant van de stolp
met je neus tegen het glas gedrukt
ik trek mijn armen in
fluister gedempt over houden van
durf niet goed hardop want het bos
schrikt zo snel vandaag zijn de bomen
alweer wat kaler en vallen er bladeren
op je getormenteerde hoofd
(je klotshoofd, waar het troebele water dagen
scheef in je ogen stond, vissen schuin doorheen
zwommen, me aankeken of ze eruit wilden)
hoe moeilijk van je af te blijven
als alles vraagt om lief
er staan entiteiten tussen
laten we slapen, vissen bevrijden
kabouters vangen, slapen, voor altijd
wakke
Toon Tellegen - Schrijver en lezer
Met Schrijver en lezer heeft Toon Tellegen een qua thematiek en uitwerking unieke bundel geschreven, die ondanks de haast monomane concentratie op het onderwerp vooral dankzij een constante 'lichtheid' geen moment verveelt.
Louise - Zeisend Licht
Zeisend Licht is het aangenaam verrassende debuut van de onder het pseudoniem Louise dichtende Gerda Posthumus (1960), een Groningse die sinds 1997 op Vlieland woont. De 48 gedichten tellende bundel bevat serieus, degelijk werk, zorgvuldig opgebouwd en keurig uitgegeven.
Job Degenaar - Vluchtgegevens
Van Job Degenaar verscheen bij uitgeverij Liverse de kloeke bundel Vluchtgegevens. Degenaar schrijft beeldend en verzorgd, maar hanteert wel steeds een en hetzelfde register. Zijn poëzie zou wat meer 'dwarsheid' mogen vertonen, de lezer vaker op het verkeerde been mogen zetten.
Klassieker 146: H. Marsman - De boot van Dionysos XVII
‘De boot van Dionysos XVII’ is het slotgedicht van de gelijknamige cyclus in ‘Tempel en Kruis’ (1939), dat door Marsmans ontijdige dood zijn laatste bundel zou worden. Een gedicht dat een indringende terugblik op een leven verwoordt. Wim Kleisen werpt de vraag op, of Marsman zijn dichterschap hier als een volslagen mislukking beschouwt.
Monike & Tim Walraven (sam.) - De dichter ontdekt
Met de bloemlezing De dichter ontdekt maakt de Eindhovense uitgeverij Opwenteling een geslaagde doorstart. Vijftien Brabantse dichters kozen een eigen gedicht, fotograaf Rens van Mierlo zorgde voor de indringende portretten, Victor Vroomkoning schreef een opvallende inleiding.
Martijn Benders - Wat koop ik voor jouw donkerwilde machten, Willem
Bij Martijn Benders gaat het in Wat koop ik voor jouw donkerwilde machten, Willem om de hele wereld, en die lijkt soms maar net groot genoeg. Als het teveel dreigt te worden, houden zelfspot en een Titaantjesachtig levensgevoel hem op het rechte spoor.
Hedwig Selles - Schadenfreude
Schadenfreude van Hedwig Selles wordt door de uitgever aangeprezen met de slogan 'een rollercoaster van gevoelens die elke lezer zal raken.' Een roetsjbaan is het zeker; niet zozeer van emoties als wel van ervaringen, benaderingen, verwerkingen. 'Lezer, houd je goed vast', had P er nog als leesadvies bij kunnen zetten. Voor de fijnproever.
K. Schippers - tellen en wegen
K.Schippers beheerst de taal en speelt ermee. Hij toont in tellen en wegende poëzie van optelsommen, maar brengt ook zinnen bij elkaar van overlevenden van de Bijlmerramp. Een gevarieerde bundel, een aanrader voor de vakantie.
Bouke Vlierhuis - Zingt
Recensent en literator Bouke Vlierhuis debuteert bij Lipari met Zingt. Het schreeuwt. Rauw, onrustig, vals, bang en onzeker. Het schreeuwt zichzelf kapot.
Klassieker 147: Henk van Loenen - Onder de sterren
Inge Boulonois bespreekt 'Onder de sterren van Henk van Loenen (Juliën Holtrigter). 'Onder de sterren' is beeldend, ongekunsteld, verstaanbaar en ontdaan van iedere neiging tot literair machismo en hermetisme.
Berty Snellens - Het damesmeisje
Berty Snellens schreef met Het Damesmeisje een bundel die onomstotelijk haar bestaansrecht als dichter bewijst.
Leo Vroman - Daar
Leo Vroman toont in 'Daar' een grenzeloze nieuwsgierigheid naar de dood. Dat is begrijpelijk, gezien zijn hoge leeftijd. Hij beschrijft zijn verwachtingen over het moment van sterven en de tijd daarna in nuchtere bewoordingen en een ongedwongen stijl die doet vergeten dat de gedichten op rijm staan.
Foute woorden passen soms perfect
Anneke Wasscher (1946) dicht en schrijft korte verhalen sinds 2008. In die korte tijd heeft zij een aanzienlijke hoeveelheid prijzen gewonnen zowel voor proza als voor poëzie, waaronder de Gorcumse SNS Literatuurprijs 2008/2009. Tot twee keer toe is zij genomineerd voor de Piet Paaltjens schrijversprijs. Werk van haar werd opgenomen in diverse verzamelbundels en tijdschriften. Zij is regelmatig te horen op de poëziepodia in de provincie Groningen, de afgelopen maanden ook steeds vaker in steden als Amsterdam, Haarlem en Breda.
Gedichten
Anneke Wasscher
wachten
het wachten kleeft als trage naaktslak
vast aan natte tegels, zo troosteloos
met nog een lange weg te gaan
de tijd lijkt zich te hechten aan de
zwarte vlakken, een klok verraadt
aanwezigheid met nadruk van een tik
mijn glimlach heb ik afgedaan
illusie doolt nog met gesloten ogen
misschien beweegt de wind het licht
ik raak de angst aan met een rusteloos
verdoven, het spook van spanning
heeft een strak gezicht
de trilling van geluid meldt een bericht
en zet het pijnlijk wachten stil
Coen Peppelenbos - Vallende mannen
In Vallende mannen, de tweede bundel van Coen Peppelenbos (1964), loopt het in verschillende gedichten niet goed af. In 'Voorpijn' overheerst de angst voor ongeluk. In 'Zwembad' breekt een zus haar been. In 'Duif' houdt iemand zich bezig met het vergassen van de meest zachtmoedige vogels die er op de wereld bestaan.
Gedichten
Nieuwe gedichten Hedwig Selles
‘Ik zorg voor mezelf, zodat ik voor poëzie kan zorgen’, was het credo van Hedwig Selles (Zwolle, 1968) in een interview dat Meander Magazine met haar hield in 2007. Dat is in steeds sterkere mate een gouden formule gebleken.
Na haar debuut Jaarringen (De Beuk, 2002) verscheen IJzerbijt (Windroosreeks, Uitgeverij Holland, 2008) en recentelijk bij Uitgeverij P (Leuven, 2011) haar laatste bundel Schadenfreude, waar Meander Magazine een lovende recensie aan wijdde. Onlangs zond de dichteres ons drie nog niet eerder gepubliceerde gedichten.
Ellen Deckwitz - De steen vreest mij
Dikwijls is in poëzie datgene waar je het meest aan moet wennen ook het meest interessante. Ivan Sacharov komt in De steen vreest mij van Ellen Deckwitz volop aan zijn trekken, ook al begeeft de dichteres zich met haar drang om een gepolijste bundel af te leveren op glad ijs.
Klassieker 148: Hans Faverey - Het sneeuwt
Herbert Mouwen bespreekt 'Het sneeuwt' van Hans Faverey.
"Bij elke lezing word ik geboeid door het volgende: het gedicht is opgebouwd uit slechts drie zinnen en wanneer ik het gelezen heb, lijkt alle inhoud eruit verdwenen, is er niets overgebleven. Hoe kan een gedicht zoiets bij de lezer teweegbrengen? En: waar blijf ik als lezer na lezing van Faverey’s gedicht?"
Gedichten
Joyce de Badts
Kijk, sorry dat ik dit nu zo moet zeggen, maar
als gij uw tong laat uitrusten in mijn mond
dan is dat geen poëzie.
Kijk, het zit zo
als uw poot mijn hals omvat, mij zeker optilt
dan is dat godzijdank geen verhaal, zelfs geen aanzet daartoe.
Zie,
als gij uw armen opvult, met mijn rug bijvoorbeeld, dan ben ik
vergeef mij dat ik dit zo zeg, zo platvloers misschien, maar dan ben ik
gerief, hoe heet zo’n ding, een inbus, waar gij dingen recht mee trekt,
iets mee vastschroeft voor de eeuwigheid.
Of wat daarbij in de buurt komt.
En ik weet het, nogmaals sorry, maar ik ga dit toch liefde moeten
noemen.
Gij houdt niet van woorden, dat weet ik ook wel
Erupties van gedachten
Joyce de Badts (1981) schreef al eerder gedichten, maar deed ze ook weer weg. Dit jaar begon ze opnieuw en ze schrijft nu op regelmatige basis. Wat haar raakt, is poëzie waarbij iets wat niet in één term is te vatten, toch vorm krijgt.