Archief
Toon Tellegen - Stof dat als een meisje
In Stof dat als een meisje is Tellegen een knap vertolker van de stress die de mens ondergaat in het moeizame proces tot verinnerlijking van relationele problemen, en verhoudingen tot de natuur. Emily Kocken concludeert: "Dus dat doet de dichter sterk en onverveerd: de mens spat springlevend van het vel terwijl hij op de tafel slaat: ‘Ik kan niet leven.’ En Tellegen zegt, zacht, eeuwig met zichzelf in de contramine: ‘... en hij leefde langdurig en nauwgezet.’ Geen ingewikkelde toestanden of wereldschokkende esthetische ervaring, maar wel even, fijntjes, de mondhoeken omhoog."
'Ik wil poëzie en podium laten rijmen'
Als ik een activiteit mocht kiezen die ik als Sisyphus tot in den treure zou moeten volhouden, dan is het zeker het schrijven van poëzie. Ik moet daar minstens een avond per week voor vrijhouden', vertelt Maud Vanhauwaert. ' Het is begonnen in Rome, waar ik elke avond op hetzelfde terras met mijn schrijfboekje zat. Na twee weken vroeg een ober waar ik mee bezig was. Ik zei hem dat ik een onderzoek uitvoerde naar everzwijnen. Hij vond mij zo’n bizarre klant, dat hij mij de rest van de maand heeft getrakteerd.'
Gedichten
Maud Vanhauwaert
nog altijd neemt ze haar glas met twee handen vast
op de loopplank ligt te veel werkelijkheid
tussen twee huizen door
huilt ze schuilend of andersom
zoals je bij een sjaal denkt aan de kou
zo denkt ze aan het leven
thuisgekomen haalt ze het speelplein
van onder de nagels van het kind
raadt granaatappels juist op tv
gaat slapen, zo uitgestrekt mogelijk
morgen is haar territorium weer twee voeten
maat 38, groot
Alles beter dan onverschilligheid
'Wat ik hoop is dat de vonk overspringt, de vonk die ik voel in gebed, in vieringen in de kerk, of bij het lezen van de Bijbel', vertelt Maarten Das, van wie onlangs de bundel Schuilkerk uitkwam bij uitgeverij De Contrabas. 'Niet dat ik mijn lezers of toehoorders probeer te bekeren...'
Gedichten
Maarten Das
Vrienden
Hij boog zich voorover, bebloed maar sereen.
De tranen die regenden, veegde Hij af.
Hij sprak van een schitterend, louterend vuur.
Maar mijn vrienden zien niets
dan hout aan een muur.
Juliën Holtrigter - Het feest van de schemer
In Juliën Holtrigters nieuwe bundel Het feest van de schemer is de poëzie zowel qua taal als qua beelden wel van een overweldigende rijkheid, maar zij biedt tegelijk ook weinig houvast. Bouke Vlierhuis moest zich een weg banen door een labyrint van religieuze symbolen, jeugdherinneringen, bespiegelingen op de toestand van de wereld en anekdotiek. Een ontdekkingstocht door het overvolle hoofd van een uiterst originele dichter.
Gedichten
Mariken van de Bovenkamp
er ligt een lange nacht in mij te slapen
ik wek haar niet, wacht tot zij uit zichzelf ontwaakt
ik zal haar door de zomer dragen
in mijn armen stapelt zij mislukte dromen
ik kus de warme, natte krullen op haar wang
zo zijn wij voor elkaar geschapen
in september leg ik haar onder de bomen
zij breekt mijn water met haar eerste blik
dan staat zij op, loopt traag de verte in
Inspiratie als een onstuimige wind
Milo De Angelis (Milaan, 1951) wordt beschouwd als een van de grootste hedendaagse dichters in Italië. Met zijn debuut Somiglianze (1976), werd hij op slag bekend. In 2005 verscheen zijn succesvolste bundel, Tema dell’addio, waarin het verlies van zijn vrouw, dichteres Giovanna Sicari, centraal staat. De bundel werd in Italië bekroond met de prestigieuze Premio Viareggio 2005. Antoinette Sisto had een gesprek met hem en selecteerde en vertaalde een aantal gedichten.
Beter dan scheurend behang de verbeelding
'Ik groeide op in het land van Maas en Waal, in Batenburg. Niet ver van Nijmegen. Ik vervlocht dat oude, dierbare land met het verhaal van Mariken, en dat weer met het mijne. En zo kregen mijn gedichten een verhalende en soms wat middeleeuwse sfeer, vermoed ik. Dus ja, de naam en die omgeving hebben mijn schrijven wel beïnvloed', vertelt Mariken van de Bovenkamp.
Gedichten
Milo de Angelis
I
Quando su un volto desiderato si scorge il segno
di troppe stagioni e una vena troppo scura
si prolunga nella stanza, quando le incisioni
della vita giungono in folla e il sangue rallenta
dentro i polsi che abbiamo stretto fino all’alba,
allora non è solo lì che la grande corrente
si ferma, allora è notte, è notte su ogni volto
che abbiamo amato.
I
Wanneer je op een dierbaar gezicht de sporen ziet
van teveel voorbije seizoenen en een donkerblauwe ader
de kamer verduistert, wanneer de littekens
van het leven samenkomen en het bloed trager
stroomt door de polsen die wij vasthielden
tot het ochtendlicht, dan is het niet alleen daar dat de grote stroom
Klassieker 126: Martinus Nijhoff - Verwachtingen en haren eenmaal grijs
Bettine Siertsema bespreekt het sonnet over een trambestuurder, het derde in de reeks van acht sonnetten ‘Voor dag en dauw’ die Martinus Nijhoff in 1936 publiceerde. De tramrit door de nog stille stad doet de bestuurder denken aan de solitaire schaatstochten die hij vroeger maakte. En plots is daar een heel bijzondere, vreemde smeekbede.
Videoprijs naar 'de goot'
De Meander Videowedstrijd voor filmpjes waarin een dichter eigen werk voordraagt, is gewonnen door het filmpje 'de goot' van Mart Brok en Ben Kleyn.
De twee hebben nauwelijks ervaring met het maken van films, maar wel de juiste achtergrond: Kleyn is fotograaf en Brok onder andere acteur.
Ze ontvangen een prijs van 100 euro.
Nieuwe gedichten van Eric van Hoof
Heinrich Heine omvangrijk vertaald
Onlangs verscheen Duitsland, een wintersprookje en andere gedichten van Heinrich Heine (1797–1856) in een Nederlandse vertaling. Meandermedewerker Joris Lenstra las het lijvige boekwerk van bijna achthonderd pagina's met een kritische bril en selecteerde een aantal gedichten voor Wereldpoëzie.
Gedichten
Heinrich Heine
Ich weiß nicht was soll es bedeuten,
Daß ich so traurig bin;
Ein Märchen aus alten Zeiten,
Das kommt mir nicht aus den Sinn.
Die Luft is kühl und es dunkelt.
Und ruhig fließt der Rhein;
Der Gipfel des Berges funkelt
Im Abendsonnenschein.
Die schönste Jungfrau sitzet
Dort oben wunderbar;
Ihr goldnes Geschmeide blitzet,
Sie kämmt ihr goldenes Haar.
(...)
*
Ik weet niet wat toch de reden
Is dat ik zo treurig ben;
Een sprookje van lang geleden,
Dat maalt maar steeds door mijn brein.
De lucht is koel en het donkert.
En rustig stroomt de Rijn;
Zie hoe de bergtop flonkert
In de laatste zonneschijn.
De schone jonkvrouw zit er
Daarboven stralend bij,
Haar
Gedichten
Michiel van Rooij
Zachte dwang
Voor S
Liefde steelt stiekem je leven. Het rooft
je oude stellingen leeg, immers niet meer
nodig. Het laat je opnieuw kennis maken met
jezelf. Met een verbeterde versie ervan.
Dit is liefde: een sluipend dier. Een man
die zich angstig achter een hoek verschuilt.
Het slissen van de penpunt over het papier.
Jij bent het gestaag volraken van de lijnen.
Zoals de liefde met zachte dwang je wezen
overneemt. Jij je behoedzaam in mij wringt.
Langzaam je leven vol laat druppelen, totdat
je denkt dat je haast niet meer bestaat,
en als liefde over de rand van jezelf vloeit.
Leesbare doorvoeldheid
Michiel van Rooij verafschuwt hermetische poëzie en schrijft daarom toegankelijke gedichten die de kloof tussen auteur en lezer proberen te dichten. Hij werd al opgemerkt door Gerrit Komrij en vervolgt zijn poëziecarrière binnenkort bij uitgeverij Van Gennep. Meander sprak met deze levensgenieter, die voordragen als een noodzakelijk kwaad lijkt te beschouwen en verknocht is aan papier.
Gedichten
Eric van Hoof
Het Plein der Leegte I (Grebbelinie)
Er huizen woorden in deze steen,
maar geen mens, geen dier die hier
alleen loopt te zoeken naar een naam.
Er speelt wind op deze vlakte.
Dit stuk afstervend beton ingeklemd tussen
muren die groen uitgeslagen kalmte voelen.
Er zijn planten die kleven, kleine dieren
die daarvan leven en kinderen die beven
bij de verhalen van kogelgaten.
Een persoon rent, hapt vissen van stilte,
die smachten naar vocht, als sluizen
die wachten op water tussen liniedijken.
Water, ja water vormt dit om
tot een Grebbelinie,
tot een plein van leegte.
Maar bovenal is er stilte, sssst,
de wind waait als de wereld draait
en de linie onverander
Gerrit Komrij - Bombast en larie
Rien Vroegindeweij - Later wordt alles echter
Charles Ducal - Toegedekt met een liedje
In Toegedekt met een liedje, de nieuwste bundel van Charles Ducal, is een dichter aan het woord die in grote vrijmoedigheid een bijna maximale openheid betracht in zijn zelfbeschouwing en reflectie op de wereld, die daarbij het doen van allerlei apodictische uitspraken niet schuwt, maar tegelijkertijd zeer behoedzaam en terughoudend is en letterlijk toedekt. Volgens Joop Leibbrand leidt het tot poëzie die even vanzelfsprekend als dwingend is en in de behandeling van de 'grote' onderwerpen liefde, seksualiteit, de dood en de poëzie zelf volstrekt overtuigend.
Gedichten
Jurre van den Berg
VOOR HET VERTREK
Er is een lijst gemaakt met plaatsen
en tijden van aankomst.
Als we de kinderen een lepel
jenever hebben gegeven
kan er gesproken worden
over wat in diepe zakken
te bewaren, wat we achterlaten
waar onze pijngrenzen liggen.
We wegen de bagage
vijlen onze nagels
poetsen tanden zacht
vragen de cartograaf de kaart
nog één maal uit te leggen
terwijl we onze vingers vlijen
aan het voeteneinde
van hoogtelijnen.
Gedichten
Steven Mortier
ademtocht
stapvoets drijf ik
asfaltopwaarts – altijd asfaltopwaarts
ik ben een watergeest.
iets dat vloeit althans.
(haperend, maar toch)
wist u dat licht kan stollen?
we noemen het schaduw maar eigenlijk
is dat dus gestold licht.
het is een uitstekend bouwmateriaal,
het beste. overdag hangt Sint-Anna
met haar oksels in krukken. ze staat -
maar niet erg vast. ’s nachts draagt ze
een harnas. is ze een oorlogsbodem.
steeds paraat – nimmer uitvarend.
aan haar voeten langs mij heen
buitelen bultruggen. u moet weten
dat bultruggen zich uitsluitend
bij regen in de stad vertonen.
snel, geruisloos en altijd per fiets
zeldzaam zijn ze niet, maar
je moet ze
Dat wat ontbreekt
Jurre van den Berg (Thesinge, 1986) debuteerde dit voorjaar officieel met de dichtbundel Binnenvaart bij Uitgeverij Passage in een nieuwe reeks die bestaat uit werk van winnaars, jong literair talent, van het Hendrik de Vries-stipendium. Van den Berg heeft net zijn studie Sociologie afgerond aan de universiteit van Groningen, waar hij in het collegejaar 2005-2006 huisdichter was, en is redactielid bij Doe Maar Dicht Maar.