Archief

Geen kwaad doen aan de werkelijkheid
‘De werkelijkheid heeft mij niet nodig’ is een mooie regel die wereldvreemd aandoet. Mensen bemoeien zich met de dingen om zich heen en met elkaar. Wie zich verbeeldt dat de werkelijkheid zonder hem of haar vanzelf voortgaat, miskent dat mensen deel zijn van – en invloed hebben op de werkelijkheid. Woorden van Jan Loogman met regels van Pessoa en Vroman.

Karel Mortier
De gedichten van Karel Mortier dreigen voor altijd weg te glijden in de tijd. Een laatste maal wil hij ze graag besprenkeld zien met water, licht en leven. ‘We waren niet oud,’ dicht hij, ‘maar ondefinieerbaar / van einder tot einder / zoals van de golf / het roekeloze leven is.’ En ‘om op te stijgen en al te weten / wat er geweten moet.’
Stadsdichtersgala Gouda 2023
‘Drie personen met uiterlijke kenmerken die deden vermoeden dat het oudere witte mannen betrof gingen in conclaaf om te bepalen welke stadsdichters er door mochten naar de halve finale. Gelukkig was het deelnemersveld wel divers.’ Peer van den Hoven was een van die oudere witte mannen. De Grote Prijs van Gouda 2023 werd gewonnen door Zoë van de Kerkhof (Leiden).
Interview met Daan Doesborgh
Een gesprek met Daan Doesborgh over zijn vertaling van ‘Crow’ van Ted Hughes, hoe alle taalregisters worden opengetrokken om de virtuositeit van de brontekst volledig tot zijn recht te laten komen, hoe het soms beter is een woord onvertaald te laten dan te zoeken naar een equivalent dat de lading toch niet dekt, hoe muziek en poëzie zich tot elkaar verhouden en meer.

F.A. Brocatus
Een cyclus binnen een consequent schema met een soort haiku-energie die aanspreekt. Een opeenstapeling van beelden die je niet allemaal hoeft te begrijpen om ze blijvend mee te dragen, zoals ‘in een albasten offerschaal / legt hij in de nacht / een bloedende maan naast haar’ of ‘een scheerriem uit de golven trekken’ en dan dat ‘het meeuwt boven haar ogen’.
Vergeten dichters (V)
Zijn deze dichters vergeten? Werk van A.C.W. Staring, Jef Last en Dirkje Kuik. Eenlingen in hun tijd, andersdenkenden, wegbereiders voor volgende generaties met woorden en daden waarvan zij hoopten dat die anderen zouden inspireren. Hebben ze geleid tot iets van nu?
Wie zit er achter het podium (1)?
Wie zit er achter het podium? (1) Een serie korte gesprekken met organisatoren van poëziebijeenkomsten. Waarom doen ze het, waarin onderscheidt hun podium zich van een ander, waarom hebben ze zoveel met poëzie en staan ze zelf ook wel eens op het podium? In de eerste aflevering de overbekende Catelijne van het Einde van de Wereld, dè boot aan de Javakade in Amsterdam.
Nieuwsbrief 41 / 29 oktober
Bij een huis in Bergen
Het Roland Holst Huis is sinds 2001 een huis waar schrijvers of vertalers voor een schappelijke huurprijs zich een maand kunnen terugtrekken om zich op hun werk te concentreren. In 1921 liet Holst senior in Bergen aan de Nesdijk het huis voor zijn zoon bouwen. Roland Holst en zijn vrienden (Bloem, Marsman, Slauerhoff) waren aan dit huis zeer gehecht.
Interview Jan van Gulik
In de serie ‘gesprekken met Meandermedewerkers’ het negenenveertigste gesprek, met Jan van Gulik. Over hoe een recensie moet prikkelen, aanzetten tot lezen zonder dat er een expliciet oordeel wordt geveld, het oog voor verwondering, Martinus Nijhoff en een goede docent Nederlands, en dat ene gedicht van hem zelf dat nu wel de wereld ingaat.

Een kerkhof
Misschien zag Hans Franse het verkeerd op dat mooie Romeinse kerkhof en had de tragiek van de romantiek hem teveel beïnvloed: het hart van Shelley, de gestorven geliefde, romantische liefde, innige smart, heimwee naar Rusland, de melancholie van Anton Tsjechov, maar elke keer als hij die dodenakker achter de piramide bezoekt, staat haar beeld hem voor ogen.

Interview Marc Kregting
Een interview dat afsluit met een open vraag. Marc Kregting over het verlangen naar een echte literaire kritiek, los van netwerken, zijn redacteursdrift als waarheidsvinding, het zijn van een informatiejunk en een taalmaniak en hoe het soms jaren duurt voor het hem duidelijk wordt in welk genre die informatie het fijnst terug mag worden gegeven aan de medemens.
Alja Spaan - Het langzaam voorovervallen
In de nieuwste bundel ‘Het langzaam voorovervallen’ van Alja Spaan, heeft zij indrukken verzameld uit de periode dat zij voorlas aan ouderen in een zorginstelling. Volgens Onno-Sven Tromp leest de bundel als een samenhangend verhaal: ‘Je hebt de neiging om ze allemaal achter elkaar door te lezen, en de hele bundel dus in één keer uit te lezen.’

Blijft het bij geklots aan de Schelde?
Ruth Lasters kreeg de Arkprijs van het Vrije Woord omwille van haar kritische houding ten aanzien van de behandeling van het beroepsonderwijs en haar verzet tegen de beknotting van de vrije meningsuiting. Alleen onafhankelijk denken kan tot een zinvol debat leiden. Haar ontslag als stadsdichteres van Antwerpen – daarin gevolgd door de vier andere stadsdichters – is meer dan een symbool.
Tom Driesen - Inschepen en vertrekken
Podiumdichter Tom Driesen debuteert officieel met zijn bundel ‘Inschepen en vertrekken’. Tom Veys is onder de indruk, hij ziet het talent van Driesen om zijn leefwereld aanspreekbaar te maken: ‘Zijn gedichten zijn uitspreekbaar en empathisch, ze passen op een podium en op papier.’
Nieuwsbrief 40 / 22 oktober

Carla Bogaards, de bruinvisvrouw
Waarschijnlijk hoort de dichteres en prozaschrijfster Carla Bogaards ook al toe aan de groep Vergeten dichters. In 1995 ontving ze de Johnny van Doornprijs voor de gesproken letteren. Geen prijs voor haar poëzie. Dat vindt Pieter Sierdsma nogal mager. Hij is enthousiast over de stroom levendige poëzie, het talent en de overgave waarmee die geschreven is.
Klassieker 274 : Richard Minne – Lentefanfare
René Leverink bespreekt 'Lentefanfare' uit de bundel 'In den zoeten inval' (1927) van de Vlaamse dichter Richard Minne (1891-1965). Het is een vrolijk gedicht voor de natuur - daar is de lente - én voor een grievende weduwe, maar met een ietwat ironische, ontnuchterende eindzin.

Dorota Walczak - Noordzee/Morze Północne
Dorota Walczak schrijft een ode aan de Noordzee in de bundel 'Noordzee/Morze Północne'. Hettie Marzak vindt dat slechts zeventien gedichten te weinig is om overtuigend te zijn. Ze komt dan ook tot de conclusie dat 'de Noordzee veel dieper is dan deze gedichten.'

Interview Alja Spaan
Alja Spaan heeft altijd geschreven. Het schrijverschap is een perfecte dekmantel gebleken voor al haar creatieve uitingen. Haar zevende bundel is geïnspireerd op de verrijkende verhalen van haar voorleesgroep met wie ze door de tijd reist. Het is het relativeren van de dagelijkse werkelijkheid, de waan in de wereld, het is het verhaal achter ieder mens. Ze houdt van verhalen.

Sander Grootendorst – Jouw nectar is mijn inkt
Maurice Broere bespreekt ‘Jouw nectar is mijn inkt’ van Sander Grootendorst. Een verrassende bundel: ‘Je waant je in een beschrijving van de werkelijkheid en ineens bevind je je in een soort parallel fantasiewereld.’
Vergeten dichters (IV)
Zijn deze dichters vergeten? Werk van Maurice Gilliams, Simon Vestdijk en Richard Minne, beduimelde bundels, lang gekoesterde verwachtingen en woorden waarvan zij hoopten dat die anderen zouden inspireren. Hebben ze geleid tot de poëzie van nu?
Edward Hoornaert - Weten welke huid je aan moet
De tweede bundel, 'Weten welke huid je aan moet', van Edward Hoornaert wordt besproken door Peter Vermaat: 'Evenals veel moderne schilderkunst houdt de stijl van Hoornaert het midden tussen figuratief en abstract, waarbij de bovenste laag van een gedicht vrijwel altijd voldoende concreet is voor beeldvorming, maar tevens nooit zo eenduidig dat er sprake kan zijn van een anekdote.'