Archief
K. Michel - & rol door
Aan het woord is Wim Platvoet, onze nieuwe recensent: ‘’Ik heb de gedichten in de bundel ‘& rol door’ van K. Michel nu enkele keren gelezen, hier en daar een regel of enkele regels herlezen en wat aantekeningen gemaakt. Tot mijn spijt moet ik zeggen dat ik er niets ‘poëtisch’ in kan ontdekken. Het is mij te onmiddellijk, te doorzichtig, te begrijpelijk, hetgeen nog versterkt wordt door de m.i. volkomen overbodige aantekeningen achterin het boek, die slechts bedoeld lijken te zijn om wat zakelijke achtergrond te verschaffen.’’
René Dijkgraaf
Eigenlijk is het heel simpel, dicht René Dijkgraaf, “jij bent er, het is goed, jij bestaat”. Het gedicht als liefdesverklaring, ode aan het leven, en tegelijkertijd een nuchtere constatering, “zo gaat dat”. Er valt niets te begrijpen, “ze snapt mij allang, ze lacht”. Terwijl “het liefdeslandschap complex” kan zijn is “het universum voor God goed te doorgronden”.
Nieuwsbrief 3 / 17 januari
Geert Buelens - Ofwa
Uit drie gedichten bestaat de bundel ‘Ofwa’ van Geert Buelens. Een bespreking van Herbert Mouwen: ‘De drie gedichten kennen een structuur van korte zinnen, fragmenten van zinnen en soms losse woorden. Inhoudelijk kunnen ze gezien worden als emotionele erupties, als verwijten of noodkreten. Het is bewustwordingspoëzie. Het wit van de bladzijde waarop de teksten zijn afgedrukt, is van betekenis. Niet dat dit wit de teksten isoleert, integendeel, het lijkt alsof de gehele pagina gevuld is met dit soort uitingen.’
Het lied van de schepselen
Hans Franse over Franciscus van Assisi, de heilige muzikale speelman en joculator, de dichter die in de Italiaanse volkstaal van de dertiende eeuw het ‘Cantico delle creature’ schreef, het lied van de schepselen. Bij ons kent men het als ‘Het Zonnelied’. Het lijkt een politiek programma van een linkse, groene partij, met dien verstande dat alles geschreven is om de ‘Allerhoogste’ eer te bewijzen.
Klassieker 247: J. Eijkelboom – Woordjes leren
In al zijn eenvoud is 'Woordjes leren' van J. Eijkelboom een subliem gedicht, betoogt Hettie Marzak. Een gedicht waarin iedere lezer de leerkracht herkent die we allemaal ooit hadden en om wie we toen meewarig lachen moesten tot het ons - veel later - daagde dat de man misschien wel gelijk had. Wat zei hij ook al weer over het bezweren van verdriet?
Martijn Benders - Ginneninne
Recensent Geert Zomer: ‘’De blauwe psilocybine-man reist als een tovenaar door een innerlijke landschap, vangt daar denkbeeldige voorstellingen en maakt ze materieel door ze in taalconstructies te ‘bevriezen’ en als inkt aan het papier toe te vertrouwen. Aan de lezer de taak deze constructies te ‘ontdooien’ en zo de gedichten tot leven te brengen. ‘Ginneninne’ van Martijn Benders herbergt vijf sages en een toneelstuk en is doorspekt met (soms zelfgecreëerde) woorden afkomstig vanuit de plaatsen en tijden die genoemd worden.’’
"een nieuwe hobby: aandachtig gedichten lezen, er verliefd op worden en dan uitleggen hoe dat komt."
In de serie ‘gesprekken met Meandermedewerkers’ het eenendertigste gesprek, met Joost Dancet waarin hij uitlegt wat er zo leuk is aan Klassiekers en aan poëzie in het algemeen. Hij probeert niet alleen zijn opgedane kennis, maar vooral zijn liefde en enthousiasme voor gedichten over te brengen. En hij laat zich graag verrassen door wat zijn andere poëzievrienden van zijn keuze vinden.
Marc Tritsmans - Alles is hier nog
Kamiel Choi las de nieuwe bundel van Marc Tritsmans: ‘’Het gaat over grote thema’s als sterfelijkheid, herinnering en identiteit, dus we hopen als lezer getrakteerd te worden op nieuwe inzichten of doorkijkjes in oude inzichten. ‘Alles is hier nog’ is het werk van een ervaren dichter die zijn vak beheerst maar naar mijn smaak ontbreekt hier de poëtische verstilling van zijn eerdere werk, wellicht omdat er te veel moet worden gezegd.’’
Rogier de Jong
Een voorpublicatie uit zijn nieuwe bundel 'Seinpost' laat zien dat dichter Rogier de Jong wars is van gekunstelde poëzie. “Emoties moeten oprecht zijn. Heldere en beeldende taal is de beste manier om dat uit te drukken.” Zoals de zin “Eerst is er licht en dan is er niks” of “Pijn is een pias, een clown”, duidelijker kan niet.
Estelle Boelsma - Kore
In de bundel ‘Kore’ van Estelle Boelsma volgt Hettie Marzak de sporen zoals patronen, rituelen en wetmatigheden die zijn uitgezet door de dichter: ‘Het is geen gemakkelijke poëzie, maar wel intrigerende. Naast mystiek is deze bundel ook wetenschappelijk en klinisch te noemen: termen uit de biologie en de fysica worden veelvuldig gebruikt om bijvoorbeeld de groei van planten te beschrijven met mathematische beheersing. Maar steeds wordt de fysica verbonden met de metafysica.’
Nieuwsbrief 2 / 10 januari
De kunst van het vergeten
Karel Wasch over het boek ‘De onzichtbare jongen’ van J. Bernlef, dat hij herlas. Meesterlijk wordt hierin het dilemma van het ‘niet-kunnen-vergeten’ beschreven. Het geheugen, de identiteit, leven en dood zijn hoofdthema’s in het omvangrijke oeuvre van Bernlef. In 1994 ontving hij de prestigieuze P.C. Hooft prijs. Jaren daarvoor had de gemeente Amsterdam hem verrast met de Poëzie-Prijs voor zijn dichtbundel ‘Morene’ (1962).
Monique Leferink op Reinink
Zinnen als ‘er groeien gaten in de kamer’ en ‘alleen wat scheurt is bang’ geven de kwetsbaarheid en tederheid weer in de poëzie van Monique Leferink op Reinink maar ook de onvermijdelijke vergankelijkheid en het moeten loslaten. Haar woorden geven de ander bestaansrecht en troost en een ‘maan die als een moeder oprijst’.
Nachoem M. Wijnberg - Joodse Gedichten
Martijn Benders las ‘Joodse Gedichten’ van Nachoem M. Wijnberg waardoor de lachmachine in zijn hoofd regelmatig afging: ‘In deze bundel staan veel gedichten die te genieten zijn, want Wijnberg is zoals gezegd een van de meest virtuoze telgen van zijn generatie. Zijn gedichten volgen loepzuiver de wetten van de observational comedy: de spanning schuilt hem erin of de komiek op het podium wel of niet een clou gaat vertellen.’
"Alle dichters, op straat geboren"
Welk gedicht komt het vaakst voor in de openbare ruimte van Nederland en Vlaanderen? Wat blijkt er nog meer uit het onderzoek van Kila van der Starre naar straatpoëzie? Worden de beste dichters op straat geboren? “Poëzie is altijd al multimediaal is geweest en het publiek gebruikt gedichten op uiteenlopende manieren, in verschillende manieren voor verscheidene doelen in het dagelijks leven.”
Esther Jansma - Rennen naar het einde van honger
‘Reizen naar het einde van honger’ van Esther Jansma bevat originele en krachtige poëtische beelden volgens Kamiel Choi: ‘Het is een prachtige en prettig afgewerkte bundel. Jansma is haar onderwerp volledig de baas en heeft een unieke stem. Er staan heel weinig overbodige gedichten in deze bundel, en heel veel schitterende poëzie. Zowel haar wetenschappelijke werk als haar poëzie lijken een verzet tegen de vergetelheid.’
het nieuwe jaar
Anne Marie de Wit heeft het in haar nieuwjaarsgedicht al over de lente! We kijken er reikhalzend naar uit!
Patrick Conrad - En de bomen
Marc Bruynseraede vindt in de bundel ‘En de bomen’ van mastodont Patrick Conrad, poëzie die het verdient om gelezen en herlezen te worden: ‘Een bundel die een uitzicht biedt op de eeuwigheid, voorbij de woordeloze droefheid van het verlies en de esthetisch-erotische strapatsen van de dandy die hij was. Reflecterend over dat wat voorbij is en afrekenend met de schijnwereld van het bestaan, de aloude angsten die hem achtervolgen en de afgemeten traagheid van de ouderdom.’
Nieuwsbrief 1 / 3 januari
Geef mij maar een vraag
‘Aan het einde van dit alles moet / een nieuw begin te vinden zijn,’ luidden in november de slotregels van het gedicht "Herfst in Zutphen" van Otteline van Panthaleon van Eck, een van de Zutphense stadsdichters. Het is niet de enige dichtregel die Jan Loogman aanhaalt in zijn eerste column van het nieuwe jaar. “We leven van letters van licht en lucht.”
geluk
Met een nieuwjaarsgedicht van Viviane Burssens wensen wij u al het goede in het nieuwe jaar.
Marleen de Crée - Toen gisteren nog vandaag was
De bundel ‘Toen gisteren nog vandaag was’ van Marleen de Crée is voor Hans Franse een aangename verrassing: ‘In deze herfst vol melancholie en bezinning over de eindigheid, versterkt door de pandemie die soms op fluwelen voeten lijkt te naderen, is dit een bundel die die melancholie verwoordt met een muzikaliteit in een vorm die perfect bij de woordkeus en de thematiek van de poëzie aansluit. Ik constateer een bijna perfect meesterschap over de taal.’
"het creëren van bewustwording"
Monique Wilmer-Leegwater voelt een urgentie om bepaalde zaken op te schrijven, ze vindt het mooi bewustwording te creëren. Ze voelt zich erg verbonden met de natuur, met alles wat leeft. Schrijven is een proces dat soms weken in beslag neemt, research gaat daar aan vooraf, maar uiteindelijk zijn “dit de momenten waarvoor je het doet”.