Archief
Gaël van Heijst - Twijfelweefsel
De eerste bespreking van onze nieuwe recensent Marc Eyck over de bundel ‘Twijfelweefsel’ van Gaël van Heijst: ‘De dichter maakt creatief gebruik van taal maar de lezer wordt enkel begoocheld met een zekere handigheid qua taal. De gedichten suggereren diepte maar blijken het, in ieder geval voor mij, niet te hebben. De dichter lijkt vooral erg met zichzelf bezig en geen creatief appel te doen op ervaringen en/of gevoelens bij de lezer’
"Nooit liggen euforie en frustratie zo dicht bij elkaar als wanneer ik poëzie schrijf"
Antony Samson wil met zijn poëzie het doodgewone grootser maken en zijn lezers stil laten staan bij situaties die zij vanzelfsprekend vinden. Het zijn de trage momenten die hem vaak op ideeën brengen. ‘Poëzie gebruikt taal om eerder de ziel dan het verstand aan te spreken. Het biedt je een andere ingang in het hoofd van de lezer, namelijk via het hart.’
Dorien de Wit - Eindig de dag nooit met een vraag
Hans Puper over het debuut ‘eindig de dag nooit met een vraag’ van Dorien de Wit: “Met de titel geeft de dichter zichzelf een goede raad. In haar wereld is niets zeker en dat kan ten koste gaan van je nachtrust. ‘There is nothing more deceptive than an obvious fact’ luidt het motto van de bundel.” Daar komt nog eens bij dat waarnemingen onvolledig zijn. Voor Dorien de Wit zijn die ervaringen de basis van een intrigerende nieuwsgierigheid.
Wat Maakt Een Gedicht Goed? (4)
Een nieuwe serie die wekelijks een antwoord probeert te geven op de vraag Wat Maakt Een Gedicht Goed? Kun je zo’n vraag wel beantwoorden? De medewerkers van Meander zijn achtereenvolgens serieus, speels, poëtisch, humoristisch, streng, onderhoudend, kort, (iets) te lang, verlegen, duidelijk, zeker, geërgerd, motiverend, vluchtig of vragend.
Het vierde antwoord komt van Maurice Broere.
Annel de Noré – Exit
Maurice Broere mist een verdeling van afdelingen in de debuutbundel ‘Exit’ van Annel de Noré. Verder zegt hij: ‘Debutanten willen het vaak te mooi doen en laten zien wat ze allemaal kunnen, maar vaak is dat toch een heilloze weg. Belangrijk is het los te komen van de wereld van rijm en ritme en het eigen ritme te zoeken. Het mooist in deze bundel vind ik de verzen die los van conventies zijn.’
Nieuwsbrief 28 / 11 juli
Gemist
Karel Wasch over zijn lievelingsdichter Ted Hughes en hoe je, ook als je heel graag je geadoreerde dichter wilt horen, toch nog een fabulous optreden kunt missen. Onze columnist citeert uit 'Birthday Letters' en noemt het, door vrouwen, bekladde graf van Hughes. Hughes tovert met taal, bulkt, streelt en fluistert maar was in de liefde minder gelukkig.
Hubert De Clercq
Goed geschreven verhalende gedichten met humor en enige ironie mogen hier en daar een beetje over the top zijn. Met herinneringen aan vroeger, geneurie in je oren, het geblaas van een misthoorn door de nacht, getatoeëerde letters, een hitsige ballerina, boenwas, witruimte, zeepbellen en sigarenrook. Niet vergeten: ‘Een gedicht is als een naakt persoon’.
Kamiel & Miru Choi - In onze rivier
Herbert Mouwen bespreekt ‘In onze rivier’: ‘De bundel van Kamiel & Miru Choi heeft een speels karakter, toont aantrekkelijke vormen van taalspel en bevat veelvuldig een serieuze inhoud die kinderen aan het denken zet. De gedichten zijn voorzien van kleurrijke illustraties, die passen in de wereld van jonge kinderen. Een gezamenlijke stroom gedichten en illustraties van vader en dochter, die dartel kronkelt door het kinderpoëzielandschap en daar onbekommerd zijn weg zoekt.’
Terwijl je domweg op je stoel blijft zitten
‘Poëzie is voor mij één van de weinige plekken waar onbevangen leven nog mogelijk blijkt’, zegt Alain Delmotte. ‘Poëzie is een vitale daad. Het is ook een verzetsdaad op het niveau van, alweer, de taal. Dit is één van mijn premissen: poëzie is en blijft voor mij een vorm van dissidentie.’ Interviewer Truus Roeygens had een mooie leerzame dag.
Poëziewedstrijd Rob de Vos-prijs 2021
Poëziewedstrijden zijn razend populair en niet zonder reden. Zelfs dichters die wedstrijden in de poëzie vervloeken, laten zich verleiden om een gedicht in te sturen. En wij weten wel waarom, daarom is onze Rob de Vos-prijs ook populair. Je kunt de hele zomer nog meedoen. Er zijn mooi prijzen te winnen, maar draait het daar ook om?
Wat Maakt Een Gedicht Goed? (3)
Een nieuwe serie die wekelijks een antwoord probeert te geven op de vraag Wat Maakt Een Gedicht Goed? Kun je zo’n vraag wel beantwoorden? De medewerkers van Meander zijn achtereenvolgens serieus, speels, poëtisch, humoristisch, streng, onderhoudend, kort, (iets) te lang, verlegen, duidelijk, zeker, geërgerd, motiverend, vluchtig of vragend.
Het derde antwoord komt van Karel Wasch.
Wim Meyles - Drie maal daags een vers
Een recensie van Inge Boulonois: ''Het kan niet anders: de nieuwe bundel van Wim Meyles is, evenals de voorgaande, op heerlijk lichtvoetige leest geschoeid. In 'Driemaal daags een vers' trakteert hij lezers op smakelijke humor en aanstekelijke taalspielerei. Bovendien giet hij zijn metrisch perfecte verzen in een breed spectrum van versvormen.''
Nieuwsbrief 27 / 4 juli
Op zoek naar stilte
De badkamer van de buurman van columnist Jan Loogman of de dorpskerk van een dorpje in Friesland, de boorhamer of de specht, Jan Hanlo of Roland Holst, C. Buddingh’ of Geert Mak, incasseringsvermogen of stressgevoelig? Geluiden die de stilte mogelijk maken. Of was het de stilte die deze geluiden mogelijk maakte? Enfin, uw columnist is weer thuis.
Nina Vanhevel
Dichter Nina Vanhevel stelt eenvoudig dat ‘wat de toekomst is, is wat hierna zal komen’. Ze ziet zichzelf, moeder en kind. Een kopervink houdt zijn evenwicht, ‘een lichaam komt in korte stoten en gaat met lange halen’. Poëzie die uit een zin bestaat als ‘bloedmooi dat wel maar warrig oneindig’ en dan ‘dat ik tenminste zeker wist dat het op ons zal wachten’.
Bloemlezing - Gedichten van het nieuwe millennium
‘Gedichten van het nieuwe millennium’ onder redactie van Jeroen Dera en Carl De Strycker wil geen canon van de 21e – eeuwse poëzie zijn. Hettie Marzak genoot in ieder geval van deze bloemlezing: ‘Het is een bonte verzameling geworden van klassieke en moderne gedichten, van bekende dichters en debutanten. Naast elk gedicht is een beschouwing van een ervaren criticus opgenomen. Het maakt niet uit wat je kiest, het is een heerlijke bundel om je in te verdiepen en te verliezen.’
“Poëzie is er naar mijn mening vooral om geschreven en gelezen te worden, en niet om te lang bij stil te staan"
Voor Gaël van Heijst was gedichten schrijven altijd iets wat hij er zomaar een beetje bij deed, tot hij in 2020 de Schrijverspodiumprijs won. Het merendeel van de gedichten in zijn debuutbundel heeft hij er speciaal voor geschreven: "Ik speelde al enige tijd met het idee van een ‘twijfelweefsel’: vormgeven aan een staat van constante twijfel, waar er zich van alles in afspeelt".
Sasja Janssen - Virgula
Johan Reijmerink over ‘Virgula’ van Sasja Janssen: ‘Met het laten uitwaaieren van haar visioenen weet Janssen een uniek spectrum aan beelden en woorden op te roepen.’ Hij vindt het een intrigerende bundel, maar deze ‘zou met zijn intuïtieve werveling van associaties aan kracht winnen als het denken meer overwicht zou hebben over het wanen.’
Wat Maakt Een Gedicht Goed? (2)
Een nieuwe serie die wekelijks een antwoord probeert te geven op de vraag Wat Maakt Een Gedicht Goed? Kun je zo’n vraag wel beantwoorden? De medewerkers van Meander zijn achtereenvolgens serieus, speels, poëtisch, humoristisch, streng, onderhoudend, kort, (iets) te lang, verlegen, duidelijk, zeker, geërgerd, motiverend, vluchtig of vragend.
Het tweede antwoord komt van Truus Roeygens.
Frans August Brocatus - Sanguines
Wim Platvoet bespreekt de bundel ‘Sanguines’ van Frans August Brocatus: ‘’In deze dichtbundel worden emotioneel geladen herinneringen, bijna uitsluitend van een ‘hij’ aan een ‘zij’, op een afstandelijke, objectiverende manier beschreven, waarbij de hij zelf vrijwel altijd het onderwerp van de handelingen is. Deze tot in het uiterste doorgedreven objectivering schept voor de lezer van deze gedichten een zekere afstandelijkheid.’’
Nieuwsbrief 26 / 27 juni
De recensent als scherprechter. De Gideonsbenders
Het einde van de crisis is in zicht, de zomer is begonnen en daarom is het tijd om Martijn Benders eens in het zonnetje te zetten. In Meander schreef hij op 26 april een recensie over ‘Beeldenraper’ van Carl Norac. Dat lijkt lang geleden, maar hij doet daarin een paar opmerkelijke uitspraken over de taak van de recensent. Die mogen niet onbesproken blijven.
De favorieten van Wim Platvoet
In de serie "favorieten van Meandermedewerkers" presenteert Wim Platvoet zijn drie lievelingsgedichten. Hij koos voor werk van de dichters Wallace Stevens, Gertrude Starink en Lucebert.